Het is vandaag acht dagen geleden dat Robert, de pa van mijn vriendin, overleed.
Arsène en ik waren enkele dagen voorheen nog bij hem op ziekenbezoek geweest. We hadden aan zijn ziekbed gezeten, nog een gezellige babbel met hem gehad, maar toen we weggingen wisten we dat dit de laatste keer was dat we hem hadden gezien. Het deed ons enorm veel pijn, maar er was geen twijfel meer mogelijk, hij zou de strijd tegen zijn ziekte weldra verliezen.
De dag na ons bezoek aan Robert en Yvonne zaten Denise, mama en ik in de cafetaria. Denise vroeg hoe het was met Robert. Ik vertelde haar dat het helemaal niet goed ging, dat hij er toch wel erg aan toe was. Plots keek mama mij met opengesperde ogen aan. Ik herhaalde: Het is niet goed met Robert, mama. Ik voegde er nog aan toe: Robert, de man van Yvonne en de pa van Lydia. Mama snauwde meteen: Ik weet wel over wie het gaat, hoor! Ze kreeg de tranen in de ogen en wreef met haar hand over hart. Ik voel het hier zei ze triest, maar verder dan dat kwam ze niet. Ik schrok van haar reactie, want toen Robert, Yvonne en Lydia nog op 24 maart bij haar in het rusthuis kwamen, herkende ze geen één van deze drie mensen. Zie: Yvonne, Robert en Lydia op bezoek.. En toch maakt de naam van Robert nog emoties bij haar los.
Toen ik vrijdagmorgen bij mama kwam om haar haar te doen, hadden Arsène en ik in het crematorium net de dienst bijgewoond om afscheid te nemen van Robert. Nog heel verdrietig en flink onder de indruk, vertelde ik mama dat Robert was overleden. Ze keek me aan, glimlachte eens en keek doelloos naar de muur van haar kamer. Deze keer begreep ze er blijkbaar niets van. Ik heb het daarbij gelaten.
Robert, was een goede echtgenoot, een pa die altijd met raad en daad klaarstond, een opa uit de duizend, een echte vriend voor iedereen. Robert was liefde en vriendschap, wij zullen hem nooit vergeten.
Met het personeel van mamas afdeling is afgesproken dat zij steeds op vrijdag in bad gaat. Haar haar wordt dan ook gewassen en ik kom naar vaste gewoonte in de voormiddag de krulspelden indraaien. Meestal is mamas haar al droog als ik bij haar toekom. Dus weer even nat maken is de boodschap. Een klein sproeibusje vul ik op met water en spuit dan mamas haar nat. Ze heeft er een grondige hekel aan en laat dit ook merken. Hoewel ik er voor zorg dat het water in het busje lekker warm is, reclameert ze telkens dat het veel te koud is. Het is vandaag niet anders. Oh het regent op mijn hoofd. Dat is koud, hoor! doet ze nog maar eens haar beklag.
Van de verzorgende weet ik dat mama verschrikkelijk weerstand blijft bieden, zelfs tot huilens toe, als s morgens haar ondergebit wordt ingestoken. Dinsdagnamiddag komt dus de tandarts nog eens langs om te kijken wat de oorzaak kan zijn. Omdat haar zoontje bij haar vorige bezoeken er steeds bij was en mama de nodige afleiding bezorgde, is hij terug meegekomen. De lieve kleuter doet vandaag zijn job bijzonder goed. Mama weigert om haar mond te openen, dus de kleine jongen krijgt de opdracht om te tonen hoe het moet. Hij gaat vóór mama staan en spert zijn mond wijd open. Als mama niet meteen met hem meedoet, herbegint hij spontaan: mond open, mond toe. Mama vindt dit bijzonder leuk en doet uiteindelijk met hem mee: mond open, mond toe. Opdracht geslaagd. Zo kan de tandarts, wel met enige moeite en veel geduld, dan toch nog in mamas mond kijken. Ze merkt dat er vooraan twee drukpunten zijn en dat kan pijnlijk zijn vertelt ze mij. Ze neemt het ondergebit mee naar huis, slijpt het wat bij en een uurtje later heeft mama haar ondergebit terug. Enkele dagen later lijken de problemen van de baan! Mama durft nog wel eens het gebit uit te nemen, maar volgens één van de verzorgende, klaagt ze niet meer dat het pijn doet.