Zaterdagmiddag is Arsène ontslagen uit het ziekenhuis en weer thuis. Nu voel ik dat ik moe ben. Ik doe s namiddags nog wat boodschappen en kook lekker, want Arsène is vandaag jarig. Ik ga deze namiddag niet naar mama. Dat doe ik zondag. Maar met geen woord zal ik piepen over wat Arsène overkomen is.
Vrijdagmorgen ben ik zoals altijd bij mama. Ze herkent me niet, ze weet niet wie ik ben en toch is ze blij om me te zien. Raar!
Zoals iedere vrijdag, haal ik de was op en draai ik mamas haar in de krulspelden. Daarna föhn ik haar haar. Ik heb de haardroger in mijn rechterhand en mijn linkerhand leg ik naar gewoonte op haar schouder. Dat moet mama voelen, want ze gaat met haar hand op zoek naar mijn hand. Als ze mijn hand raakt, knijpt ze er eens in en laat het niet meer los. Door dit gebaar word ik opeens een beetje weemoedig. Ik kniel naast haar neer en zeg: Mama, Arsène ligt in het ziekenhuis. Ik kan het niet laten, ik wil het gewoon aan haar kwijt. Maar als ik zie dat ze tranen in de ogen krijgt, heb ik daar al meteen spijt van. Het laatste wat ik wil, is dat zij verdrietig wordt. Mama kijkt me aan en zegt triest: Pa ook Pa? Die is al jaren geleden overleden, maar inderdaad in een ziekenhuis.
Terwijl ik mij afvraag of ze er dan toch iets van begrepen heeft, zijn haar tranen al weg en zit ze mij lachend aan te kijken. Het is helemaal niet tot haar doorgedrongen dat haar schoonzoon in het ziekenhuis ligt. Ik ben meteen een illusie armer, zulke dingen begrijpt ze niet meer. En ergens ben ik eigenlijk wel blij voor haar. Ze hoeft zich geen zorgen te maken en ik lach gezellig met haar mee.
Vrijdagavond waren Arsène en ik terug in België, maar we keerden niet samen terug. Arsène werd ziek op reis en werd de laatste week van onze vakantie in de Provence opgenomen in de kliniek in Orange.
We hadden zo naar onze reis uitgekeken, we zouden er eens flink van genieten, lekker ontspannen, alle zorgen even vergeten. Maar de laatste week was, vooral voor Arsène, één en al ellende. Na allerlei onderzoeken en een heelkundige ingreep kwamen de oorzaken aan het licht van al zijn niersteen- en blaasproblemen. Na 7 dagen opname werd besloten om hem per ambulance te repatriëren naar een kliniek in België voor verdere verzorging.
Vrijdagmorgen begon de terugreis. Na een rit van 9 negen uur arriveerde hij vrijdagavond om 17u in het ziekenhuis. De ganse reis, liggend in de ziekenwagen, maakte hij zich zorgen om mij omdat ik de terugtocht per auto alleen maakte. We hielden contact met elkaar via onze GSM. Om 19u30 was ik thuis.
Ik werd, toen Arsène in Frankrijk in de kliniek belandde, moreel gesteund door het thuisfront. Denise en Karoline stuurden voortdurend mailtjes, Lydia stelde zelfs voor om de TGV naar Avignon te nemen en met mij samen terug te keren, Lydias ma was overbezorgd, Nanette bleef me per sms oppeppen. Gelukkig verliep deze terugreis zeer goed, zowel voor Arsène als voor mij.
Zaterdag mocht Arsène dan toch voor het weekend naar huis komen. Morgen wordt hij terug opgenomen en woensdag wordt hij geopereerd.
En ons mama die weet gelukkig van niets. Ik kan met haar er niet eens meer over praten. Ze zou er toch niets van begrijpen. Ze is door haar ziekte van alle zorgen voor haar kinderen verlost.