Zaterdagnamiddag zit mama in haar zetel in de leefruimte. Ze slaapt. Zachtjes maak ik haar wakker en ze kijkt me verwonderd aan. Op mijn zoen op haar wang reageert ze niet, ze blijft me nors aankijken. Waarschijnlijk nog niet goed wakker, denk ik.
Ik breng mama in haar zetel naar haar kamer. Ik stel voor om met het zonnig weertje terug de tuin in te gaan. Hoewel ze niet begrijpt wat ik zeg, gaat mama toch uitbundig aan het lachen. Het warm aankleden door een verzorgende verloopt tamelijk vlot, meer door de handigheid van de verzorgende dan door het toedoen van mama. Als mama klaar zit in de rolstoel, merk ik dat een slaper in haar ooghoek zit. Ik neem een zakdoek en wil die wegnemen. Maar dat ervaart mama, afgaande op haar heftige reactie, als pijn. Neen neen! zegt ze kordaat. Ik leg haar duidelijk uit wat ik wil doen, maar mama wil niet dat ik haar oog aanraak. Van zodra mijn hand in de richting van haar gezicht komt, slaat ze boos in het rond. Het zakdoekje verdwijnt dan maar in mijn zak. Ik probeer het later nog wel eens met een propje watten en warm water, dat is lekker zacht. Mama zit nu alweer te lachen.
Buiten zoek ik weer ons plekje op. Ik ga er vanuit dat mama net zoals woensdagnamiddag gaat genieten van het zonnetje. Maar dat is buiten mamas wisselende stemmingen gerekend, waarvan ze ten gevolge van de ziekte van Alzheimer, heel vaak last heeft. Dan zit ze te lachen, dan weer is het of ze in huilen gaat uitbarsten, dan weer is ze plots rustig en poeslief, dan weer is ze heel druk ... Ongecontroleerd verandert haar stemming van de ene op de andere seconde, zonder ook maar de minste aanleiding. Ik zit hierte zweten, zegt ze mopperend. Ik kan me moeilijk voorstellen dat je bij een temperatuur van amper 14 graden, al zit je gezellig in de zon, kan zweten. t Zonneke hé, mama, antwoord ik, dat doet goed, hé? Ze kijkt me lief aan, neemt mijn hand in haar hand en knikt goedkeurend van ja. Even is ze weer tevreden en zit ze me glimlachend aan te kijken, dan snikt ze - zonder één traan te laten het weer uit. t Iskoud, zegt ze heel misnoegd.
Ik keer met mama terug naar haar kamer. We zitten nog wat knus bij elkaar, maar echt vrolijk wordt ze niet vandaag. De slaper laat ik dan maar in mamas ooghoek zitten, ze heeft het vandaag al moeilijk genoeg door al die wisselende stemmingen.
Het was een lange, koude winter en al die tijd bleef mama binnen. Nu woensdagnamiddag het zonnetje volop schijnt, kriebelt het om met haar weer naar buiten te gaan. Ik heb al een rolstoel op haar kamer klaar gezet.
Mama uit de zetel halen en haar warm aankleden kan ik niet alleen. Hoewel ik dit telkens toch een beetje gênant vind, vraag ik toch weer om hulp. Terwijl mama door de verzorgende (en mij) lekker wordt ingeduffeld, - wat een hele karwei is, want mama werkt totaal niet mee -, vertel ik mama dat we naar buiten gaan. Ze reageert niet. Denise is ondertussen ook de kamer binnengekomen. Als mama eindelijk, ondersteund door de verzorgende en mij, rechtop staat, zegt ze plots: Ik zal zehier eens allemaal buiten zwieren! Mama klinkt heel ernstig, maar wij moeten er allen om lachen. Waar haalt ze dat nu ineens uit? Geen mens die dat weet.
Als mama eindelijk in de rolstoel zit, gaan Denise en ik met haar naar de tuin van het rusthuis. We zoeken meteen een zonnig plekje uit, beschut tegen de frisse wind. Mama vindt het allemaal goed. Ze richt haar gezicht op naar de zon, ze sluit haar ogen en glimlacht. Ze voelt blijkbaar goed de stralingswarmte van de zon en ze blijft, duidelijk genietend, een tijdje onbeweeglijk zitten. Dan wil ze weer knuffelen. Wat is mama goedgezind!
Als we terug op de afdeling zijn, wandelen Denise en ik, met mama tussen ons in, moeiteloos de gangen door. Zonder rustpauze. Als ik een korte babbel doe met Karoline, rukt mama mij aan de arm: Kom! en ze zet een stap vooruit. Nu moet Karoline lachen om ons mama. Dan maar geen babbel, je ma wiltvoort, zegt ze lachend.
Na de wandeling, gaan we naar mamas kamer. Nu kan ze vóór het avondeten nog wat uitrusten. Mama stapt gewillig tot bij haar zetel en gaat bijna zonder hulp zitten en dat verwonderd ons. Meestal blijft mama stokstijf staan, weet ze niet meer dat ze de benen moet plooien om te gaan zitten. Maar nu gaat het zonder problemen. Denise is net haar handen aan het wassen in de badkamer als mama zegt: Kom één, twee, drie Ze steunt met haar linkerhand op de leuning van haar zetel, ik heb haar rechterhand vast en mama staat recht! Ik roep meteen: Denise, toe kom kijken ! Denise, die heel goed weet hoe moeilijk het is om mama vanuit haar zetel rechtop te krijgen, blijft verbaasd naar mama kijken: Ze staat recht ze staat recht en dit zonder hulp Een tweede wandeling zit er niet meer in, dat zou te vermoeiend worden. Maar blijkbaar heeft mama vandaag, na haar korte zonnebad energie te over!