Het wordt mij deze week allemaal ineens te veel! Arsène is sinds woensdagnamiddag, na een driedaagse opname in het ziekenhuis voor zijn tweede chemokuur, terug thuis. Hij is erg moe en helemaal kaal. Die verdomde kanker van Arsène, spookt het door mijn hoofd! Zal die vreselijke chemo hem weer dagen ziek maken? Zullen de chemokuren aanslaan? Wordt hij na die helse behandeling weer helemaal beter? En mama is weeral eens een weekje ziek geweest. En deze week is de aanhoudende stekende pijn in mijn rug en been niet meer te harden. Ik voel mij ellendig verdrietig, gewoon op en om de haverklap stromen de tranen mij over de wangen.
Als onze huisarts de MR-scan van mijn rug bekijkt, vreest zij dat enkel een operatie het probleem van mijn rug zal kunnen oplossen. Daardoor geraak ik helemaal in paniek en opnieuw volgt er een flinke huilbui. Wie zal er voor Arsène en mama zorgen als ik naar het ziekenhuis moet? De huisdokter verwijst me door naar een specialist neurochirurg. En vrijdagmiddag verzekert mijn orthopedist mij dat ik nog jaren het best mij kan behelpen met pijnstillers. Voorlopig geen operatie, dat staat vast. Wat een opluchting!
Omdat het met Arsène tot nu toe min of meer goed gaat en de bijwerkingen dit keer ietwat draaglijker zijn, gaat het ook voor mij wat makkelijker. De dactylolessen, met de lachende en drukke kinderen om me heen, zorgen voor wat afleiding en ontspanning. Mama zit zaterdag weer vrolijk in haar zetel. Ze is nog vlug moe, maar haar glimlach en haar geknuffel doen me goed. Heel langzaam ebt het gevoel dat ik het niet meer aankan weg. s Avonds val ik wel vóór de televisie in slaap, maar ik begin met nieuwe moed aan de volgende week. We moeten er door, Arsène en ik!
Mama is, na bijna een weekje ziek in bed, zo goed als hersteld. Ze neemt nog steeds medicijnen voor haar hoest, maar vooral ook weer pillen om haar zoveelste blaasontsteking te bestrijden.
Omdat het waarschijnlijk die ontsteking is die mama zo ziek maakt, verzekert haar huisarts mij na enkele dagen dat ik gerust bij mama langs kan gaan. Volgens haar is er geen besmettingsgevaar voor Arsène. En ofschoon ik eigenlijk zo graag naar mama wil gaan, toch speel ik op zeker, blijf thuis en bel tweemaal daags naar mamas afdeling om te vragen hoe het met haar is. En telkens opnieuw word ik door de verzorgenden gerustgesteld: je hoeft je echt om haar geen zorgen te maken, ze heeft geen koorts, alles komt wel goed met je ma, ze eet goed, ... .
Arsène, die nog in het ziekenhuis ligt voor zijn tweede chemokuur, stelt woensdagvoormiddag aan de telefoon zelf voor: Ga maar naar ma, ga eens kijken hoe het met haar is. Meteen ben ik weg naar het rusthuis. Eens ik mama heb gezien, voel ik mij toch wat geruster. Met haar komt het wel weer goed!
Vrijdagmorgen is mama naar vaste gewoonte in bad gegaan en ga ik naar haar om haar haar te doen en de was op te halen. Als ik wegga, is mama wel erg vermoeid en is ze ingedommeld. Maar ik denk dat het met haar wel weer de goeie kant op gaat.