Maandagnamiddag, woensdagnamiddag, vrijdagmorgen, zaterdagnamiddag: het zijn de dagen dat ik deze week bij mama op bezoek was. Iedere keer moest ik iemand van het personeel vragen om mama een intieme verzorging te geven en haar pamper te verversen. Ik zie meteen wanneer het gebeurt: mama legt haar hand op haar buik, blijft krampachtig zitten of staan en trekt een pijnlijk gezicht. Dan weet ik het wel: dat is meer dan een plasje.
Toen ik vrijdagmorgen klaar was met mamas haar wou ik nog even met haar een toertje doen op de afdeling. Goed, zei ze. Heel stilletjes voegde ze er aan toe: maar ik moet eerst eens kakken. Ik ging met haar de badkamer in en mama stak al meteen haar broek af. k Moe kakken, herhaalde ze een beetje ongeduldig. Ze bleef stokstijf staan en legde meteen haar hand op haar onderbuik. Het was al te laat. Ik belde voor de derde keer deze week, - en het zou niet de laatste keer zijn - , om hulp om mama te verzorgen.
Ik vind het nog steeds gênant voor mama, en voor mezelf. Maar mama ondergaat de verzorging, soms apathisch, soms wat tegenpruttelend. Maar echt begrijpen wat er gebeurt, doet ze niet meer. In de beginfase van haar incontinent zijn, was mama daar doodongelukkig om. Bij ongelukjes huilde ze, was ze diep beschaamd en begreep eigenlijk niet hoe haar dít kon overkomen.
Nu vindt mama het gelukkig allemaal niet meer zo erg. Ze kan nu eindelijk, zonder verdriet, ongegeneerd incontinent zijn.
Als ik woensdagnamiddag aan mama vraag of ze met me meegaat naar buiten, zegt ze nog altijd even enthousiast als vroeger: Ja, ja . Denise is er ook en we gaan samen met mama de tuin in. Maar na enkele stappen zien we al hoeveel moeite het mama kost om de ene voet voor de andere te zetten. We beslissen meteen om naar het terras van de cafetaria te gaan.
Op weg naar het terras zegt mama plots heel stilletjes: k Ben zo moe, Elleken. Het is zo lang geleden dat mama nog mijn naam uitsprak, dat mijn hart smelt. Trots, maar vooral blij, zeg ik tegen Denise: "Heb je het gehoord, ze zegt Elleken tegen mij!" Maar Denise heeft het stille stemmetje van mama niet eens gehoord. Ik vraag mij af of mijn naam door mama's hoofd spookt of weet ze dat ene korte moment eventjes wie ik ben? Ik hou het maar bij dat laatste. Zo 'troost' ik mezelf.
Als ik mama aankijk, zie ik dat ze er inderdaad heel moe uitziet. We zoeken vlug een tafeltje uit op het terras, bestellen een frisdrank en laten mama op die manier genieten van het buiten zijn. Langzaam dringt het tot mij door dat onze wandelingen waar mama zo van genoot, voor haar een te grote inspanning zijn geworden.
Als Denise en ik maandagnamiddag op mamas afdeling komen, is de ergotherapeut net met mama op wandel geweest. Een toertje door de gangen. Zo krijgt ze toch nog wat beweging.
Ik maak een korte babbel met de ergotherapeut. Ze vindt ook dat mama de laatste tijd heel stijf en krampachtig is. De ergotherapeut heeft het ook over de verschillende kleuren van de vloerbedekking, die bij mama voor problemen zorgen bij het stappen. Dat heb ik inderdaad ook al een hele tijd geleden opgemerkt. Er zitten afwisselend gele en rode stukken in. Telkens de kleur onder mamas voeten verandert, lijkt ze voor een obstakel te staan. Vaak durft ze niet van de ene kleur in de andere te stappen en blijft ze bang staan. Soms doet ze een enorme inspanning om over de lijn waar de twee kleuren elkaar raken, heen te stappen. Mama weet het en ziet het allemaal niet meer zo goed.
Maar niet gezeurd over de kleurrijke vloer, als mama maar de zo broodnodige beweging krijgt. Dat is wat telt!
Als ik vrijdagmorgen op mamas kamer kom, zit ze slapend in haar zetel. Met heel veel moeite kan ik haar wakker maken. Ze is heel ver weg. Zeer traag opent ze haar ogen, maar meteen vallen die weer dicht. Ik geef haar rustig de tijd om te bekomen van haar voormiddagdutje. Mama, je moet uit jouw zetel, zeg ik zachtjes als ze wakker genoeg lijkt. Je moet op de stoel gaan zitten. Ik ga je haar indraaien. Mama glimlacht flauwtjes, maar verroert geen vin. Ik help haar rechtop te komen. Maar na vele pogingen zit mama nog altijd stijf en krampachtig scheefgezakt in haar zetel. Ik moet hulp vragen.
Samen met een verzorgende lukt het wel en zit mama meteen op de stoel, die voor haar klaarstaat. Ik draai haar haar in de spelden en blaas het droog met de haardroger. Mama zegt nauwelijks iets. Vaak vallen haar ogen dicht. Vast moe van haar ochtendwandeling, denk ik. Enkel mijn geknuffel vindt ze heerlijk, want dan slaat ze de armen om mijn nek en zegt heel stilletjes: Zoeteke
Als het etenstijd is, breng ik haar naar de leefruimte. Mama heeft weer de grootste moeite om te stappen. Is zij vandaag mee gaan wandelen met start to walk? vraag ik voor de tweede keer deze week aan iemand van het personeel. Ook nu is het antwoord negatief. Ik ben er nochtans van overtuigd als mama meer beweegt, ze vlotter te been is. Deze keer krijg ik uitleg waarom mama niet meer mee mag. Neen, ze stapt zo traag en houdt iedereen op. Ze kan niet meer mee met de groep Ik zal haar zelf wel eens meenemen naar de tuin voegt ze er nog lief en troostend aan toe.
Ik ondervond het de laatste tijd ook zelf dat het voor mama steeds lastiger werd om ons toertje in het park af te maken. De wandeling was al een stukje ingekort en we gingen wat vaker op één van de vele rustbanken even uitblazen. Maar ze bleef genieten van het buiten zijn. Er ontsnapt mij ongewild een luide diepe zucht. s Morgens naar buiten gaan, was voor mama, net zoals voor de andere deelnemers aan Start to walk, een welkome afwisseling in hun zo monotone leventje. Voor mama bracht het ook verlossing van het urenlange gefixeerd zitten in de zetel. De zo stram geworden spieren konden weer een beetje worden losgemaakt.
Hier sta ik dan weer. Voor de zoveelste keer ben ik machteloos en heb ik het pijnlijk gevoel dat ik mama in de steek laat. Maar de beslissing is blijkbaar al genomen: geen ochtendwandeling meer voor Marcella. Voor mama eindigt nu Start to walk. En ik kan daar niets aan veranderen.
Belgische wetenschappers zorgen voor een doorbraak in het onderzoek naar de ziekte van Alzheimer. Daardoor kan Alzheimer al op jongere leeftijd worden opgespoord, nog voor de ziekte zich echt manifesteert. De patiënt kan dan beter worden begeleid.
Zie dit fragment uit het VTM-avondnieuws van dinsdag 10 augustus 2010.
Op de nieuwswebsite van de VRT, http://www.deredactie.be, werd op dinsdag 10 augustus 2010 uitgebreider ingegaan op deze nieuwe doorbraak in het onderzoek naar de ziekte van Alzheimer:
Een team van onderzoekers uit België, Zweden en de Verenigde Staten heeft een manier ontwikkeld om te voorspellen wie de ziekte van Alzheimer zal krijgen. Dementie wordt meestal door de ziekte veroorzaakt.
In ons land werkten vorsers van de Universiteit Gent en Antwerpen mee aan het onderzoek. Samen met collega's uit Zweden en de Verenigde Staten analyseerden ze de voorbije jaren gegevens van meer dan 400 oude mensen. 114 van hen beschikten over normale cognitieve functies -zoals lezen en schrijven-, 200 hadden lichte cognitieve problemen en 102 mensen hadden de ziekte van Alzheimer.
In het hersenvocht (de vloeistof rond de hersenen en het ruggenmerg, red.) vonden de wetenschappers welbepaalde proteïnen of eiwitten. Ze troffen die aan bij 90 procent van de mensen met alzheimer en bij 72 procent van de mensen met lichte cognitieve problemen. Bij de mensen zonder die problemen had maar 36 procent de proteïnen in hun hersenvocht. Op basis van die resultaten ontwikkelden de onderzoekers een model dat toestaat om met bijna 100 procent zekerheid te voorspellen wie de ziekte van Alzheimer zal krijgen.
De methode werd met succes toegepast op patiënten in de ZNA Geheugenkliniek in Antwerpen. Wereldwijd lijden er ongeveer 37 miljoen mensen aan dementie. In het merendeel van de gevallen ligt de ziekte van Alzheimer aan de basis.
Hieronder een fragment uit het VRT-avondnieuws van dinsdag 10 augustus 2010.
Zondagnamiddag ga ik met mama buiten wandelen. Ze is vandaag heel slecht te been, dus wat beweging zal haar goed doen, denk ik. Maar mama schuifelt met haar voeten over de grond en hangt aan mijn arm.
Al vlug stel ik voor om op een bank in het zonnetje te gaan zitten. Ze gaat meteen akkoord. Ze blijft stofstijf vóór de bank staan. Gaan zitten is voor haar de laatste maanden een hele opgave. En vandaag is het niet anders. Ze wil (of kan?) haar benen maar niet plooien. Ik neem haar in haar taille vast en druk haar zachtjes naar beneden, zoals het de verzorgenden ook doen. Met veel geduld krijg ik mama eindelijk op de bank. Na die moeilijke klus zegt mama zuchtend: Ik ben op!. Ik geloof haar, want ze ziet er moe uit. We blijven op het bankje genieten van de laatste zonnestralen, hand in hand, heel dicht tegen elkaar aan.
Met etenstijd keren we naar mamas afdeling terug. Als de boterhammen worden opgediend, zit mama alweer te knikkebollen. Ze is wel degelijk heel erg moe.
Vrijdagmorgen is mama heel verward. Het dringt niet echt tot haar door dat ik haar dochter ben. Ook terwijl ik haar haar in de krulspelden draai, blijft ze heel afwezig. Tien, twintig, dertig keer? Ik weet niet hoeveel keer ik haar mama matjen noem. Ze glimlacht eens naar mij en daar houdt het mee op.
Ineens kijkt mama mij heel bezorgd aan en vraagt: En wat als ons Ellen komt?
Woensdagavond had ik een vraaggesprek met een journaliste over de ziekte van Alzheimer en vooral over hoe mama en wij, haar kinderen, daar mee leven. Zijn er ook nog leuke momenten samen met jouw mama? vroeg zij mij. Spontaan antwoordde ik: Oh ja! en ik vertelde haar wat er net deze namiddag is gebeurd.
Mama en ik lopen arm in arm rondjes op de afdeling waar ze verblijft. Luide muziek galmt door de gangen. Een bewoonster heeft naar vaste gewoonte de muziek op haar kamer keihard aan. Iedereen kan of moet er maar van meegenieten. We horen het schitterende liedje van André Van Duin: Als de zon schijnt.
Met de laatste zonnestralen die naar binnen schijnen, nodigt dit vrolijke liedje uit tot meezingen en dansen. Mijn zangkunst is niet echt wat je noemt geschikt voor toehoorders, maar mama en ik zijn daar helemaal alleen. Dus ik zing het refreintje mee en mama neuriet. Ik neem haar hand in mijn hand en we maken enkele danspasjes. Mama beweegt nog enkel de heupen wat, haar voeten verplaatst ze bijna niet. Maar door haar glinsterende oogjes, merk ik dat ze ervan geniet. Ze blijft zachtjes tegen mij aangeleund meebewegen op de muziek. Als ik voor de derde keer het refreintje meezing, neemt ze mij lachend vast en legt dan haar hoofd op mijn schouder. Mama en ik dansten vroeger, toen er nog niets aan de hand was, wel vaker samen. En al blijven we nu eigenlijk enkel maar een beetje ter plaatse trappelen, dat is voor mama en mij een leuk moment. We dansen tot de muziek stopt en wandelen dan weer gewoon verder.
Zondagavond komen we even over zes uur weer thuis van vakantie. Enkele omleidingen hebben voor wat vertraging op de weg gezorgd en nu is het eigenlijk te laat om nog bij mama langs te gaan. Dus Arsène en ik besluiten te wachten tot maandagnamiddag.
Mama is blij als ze ons ziet. Niet uitbundig, gewoon blij. Ons echt herkennen, doet ze niet. Ze is vrolijk om de aandacht die ze krijgt. Het geknuffel en de dikke zoenen die ze van Arsène en mij krijgt, maken haar nog blijer. Als we vragen of ze met ons meegaat, knikt ze met glinsterende oogjes overtuigend van ja.
We maken een korte wandeling en trakteren haar dan op een lekkere Normandische pannenkoek. Mama is goed gezind. En op haar eigen onhandige manier, knuffelt zij ons ook. Ik zie een tevreden mama en dat voelt goed. Ik kan het niet nalaten te denken en vooral te hopen dat ze toch nog een heel klein beetje weet wie we zijn.
Het personeel heeft zoals altijd zijn best gedaan om voor haar te zorgen. Denise is weer de trouwe vriendin gebleken die mama extra verwende met haar vele bezoekjes. Karoline was er bij het avondeten en hield ons mama in de gaten. Er werd samen gelachen, dat hoor ik wel aan de verhalen. Aan knuffels en dikke zoenen ontbrak het mama niet, die kreeg ze zeker en vast voldoende van Denise en Karoline. Bedankt lieve mensen voor zoveel vriendschap.
Nog een grote merci aan iedereen voor de goede zorgen, inzet en toewijding.
Arsène en ik genieten van de Provence. Zoals altijd als ik hier ben, kom ik totaal tot rust, weg van de alledaagse zorgen.
Mama is nooit ver weg uit onze gedachten. We brachten hier samen met haar zo vaak onze vakantie door, dat vele herinneringen naar boven komen. Zo is er het zonnebloe-menveld net naast de inrit van het domein. Mama was gek op zonnebloemen, wat zou ze dat weer prachtig hebben gevonden. De overheerlijke door de gastvrouw zelfgemaakte confituur, die mama s morgens bij het ontbijt met lepeltjes naar binnen speelde, mama's zwarte handtasje dat ze jaren geleden hier in Carpentras kocht en dat ik nu, enkel op reis, elke dag gebruik, het zijn maar enkele van die kleine dingen die ons steeds aan haar doen denken.
Dat mama er nu niet meer bij is, doet gelukkig minder pijn dan de vorige jaren. Ik weet dat het goed gaat met haar. Door de mailtjes en sms-jes, die ik regelmatig krijg van Denise en Karoline, wordt ik op de hoogte gehouden. Zij verzekeren mij telkens weer dat ik mij geen zorgen hoef te maken om mama. Mama wordt door deze twee schatten weer extra vertroeteld.
Alles is goed, Arsène en ik ontstressen in de Provence!
Maandagmorgen vertrekken wij naar de Provence. Dus wordt mama op zondagnamiddag door Arsène en mij nog eens extra vertroeteld.
Vooral ik heb de drang haar te knuffelen, haar nog eens goed vast te nemen.
Ik weet dat ze niets zal tekortkomen die drie weken dat we weg zijn. Mama zal door het personeel goed verzorgd worden, daar kan ik van op aan. Ik hoef mij geen zorgen te maken, maar ja Denise en Karoline hebben mij voor de zoveelste keer op het hart gedrukt dat zij de verwennerij wel in mijn plaats zullen doen.
Het zal mama dus niet aan aandacht ontbreken. We vertrekken deze keer, gerustgesteld en zonder echt schuldgevoel, op reis.
Als ik woensdagnamiddag bij mama toekom, heeft Denise mama al uit haar zetel gehaald. Arm in arm lopen ze mij tegemoet. Kijk eens wie er daar is, zegt Denise, wijzend op mij. Maar mama blijft Denise lachend aankijken. Denise doet verwoede pogingen om de aandacht op mij te vestigen, maar het lukt haar niet. Mama heeft enkel en alleen oog voor Denise. Al sta ik nu al heel dicht bij haar, ze merkt mij niet eens op. Mama herkent mij niet. Zelfs als ik vóór haar ga staan en haar een dikke zoen geef, heeft ze weinig of geen erg in mij. Ze glimlacht eens. Ze weet absoluut niet wie ik ben, dat heb ik wel door. Mama kiest voor de veilige arm van Denise.
Ik dring mij een beetje op aan mama, geef haar een extra knuffel, een extra zoen en na enkele minuten hoor ik er toch ook weer bij.
De warmte houdt ons binnen vandaag. Mama en ik lopen de gangen door en gaan even buren bij Karoline en Marcel. Ze zitten met hun tweetjes op Marcels kamer.
Marcel heeft net een flinke uitbrander gekregen van Karoline, omdat hij de zoveelste T-shirt heeft stuk gemaakt. Sinds enkele weken trekt hij gewoon zijn kledingstukken kapot. Enkel en alleen deze week: 2 spiksplinternieuwe vernielde shorts en 3 kapotte T-shirts. Karoline weet zich geen raad meer met de vernielzucht van haar ventje.
Maanden geleden begon het met een knop of knoopsgat, die er moesten aan geloven. Maar het ging van kwaad tot erger. Karoline blijft maar nieuwe kleren kopen. Herstellen van de gehavende kledij is meestal niet meer mogelijk, want Marcel gaat wel heel erg destructief te werk.
Terwijl Karoline nog een verwoest T-shirt boven haalt, vraagt ze wanhopig, zelfs aan mama: Marcella, Marcel trekt zijn kleren kapot. Dat mag niet, hé? Mama kijkt haar aan alsof ze er alles over weet en zegt: Oh, neen, dat mag niet! ... Ik doe dat niet .Neen, antwoordt Karoline, maar Marcel wel. Karolineheeft echt alles geprobeerd: lieve woordjes, honderden keren gezegd: Neen, Marcel dat mag niet! , maar niets kon Marcel van zijn vernielingsdrang weerhouden. Nu is Karoline eventjes haar geduld kwijt. Ze kijkt haar lieve echtgenoot boos aan, maar Marcel verroert geen vin. Bijna stokstijf en heel braafjes, blijft hij met de handen op de knieën zitten. Hij raakt zijn broek of T-shirt niet aan.
Nu gaat mama er zich mee bemoeien. Ze gaat vóór Marcel staan en maakt allerlei rare bewegingen in zijn richting. Marcel zit mama apathisch te bekijken. Als haar gekke dans niet de minste indruk maakt op Marcel, gaat ze bij hem staan, aait lieflijk over zijn kin en praat ook liefelijke woordjes tegen hem. Er komt geen reactie van Marcel. En dan bukt mama zich en grijpt Marcels blote knie vast. Oh, zegt ze alleen maar en laat ogenblikkelijk de knie weer los. Een voorzichtige glimlach speelt eventjes om Marcels mond. Karoline en ik zijn gefascineerd geraakt door dit schouwspel en moeten er om lachen. Dat is een foto waard! zeg ik. Waarop Karoline antwoordt: Dat is een film waard!.
Karoline haalt de snoepdoos boven en iedereen wordt getrakteerd op een lekkere bonbon.
Het is behoorlijk warm vandaag. Mama en ik gaan naar buiten. Zij heeft het vandaag best moeilijk met stappen. En alle schuld ligt bij haar eigen schaduw. Ze houdt hem voortdurend in de gaten. Het ding lijkt wel aan haar vast te zitten en ze wil er vanaf. Hoe hard ze ook probeert, zwaaiend met haar armen haar schaduw van zich weg te duwen, het lukt niet. Aan mijn uitleg dat ze haar eigen schaduw wil verjagen en dat dat niet kan, heeft mama niets. Ze kijkt me aan en trekt onverschillig haar schouders op. En dan doet ze opeens hard haar best om eroverheen te stappen. Al lukt ook dat niet, mama geeft niet op. Niets kan haar nog boeien, enkel die schaduw. Het is zo vermoeiend. Ik wandel dan maar met haar terug naar binnen. Weg van mamas schaduw, die vandaag behoorlijk de spelbreker was.
We gaan deze namiddag met mama, Karoline en Marcel naar de kermis. Mama en Marcel zitten in een rolstoel. Het is heel warm vandaag. Mama en Marcel hebben een leuke strooien zonnehoed op om hen tegen de zon te beschermen. Mama heeft het druk met die hoed. Dan haalt ze hem van haar hoofd, dan moet hij weer op. Marcel raakt zijn hoed niet aan.
We lopen de attracties af. Op de parking lopen de ponys weer hun rondjes. We blijven even stilstaan bij de Rondreizende Tovenaar. Als de goochelaar uit zijn schatkist zijn toverpillen haalt, die zoals hijzelf beweert ervoor zorgen dat je nooit meer vergeet, kijken Karoline en ik elkaar aan. Moesten die maar bestaan zucht Karoline. Dan zijn er nog de knotsgekke mannen met hun al even knotsgekke machine Car o chienno waarmee ze in 20 minuten één kopje koffie maken. Bapo speelt klassieke en hedendaagse muziek met behulp van vele claxons die over zijn hele lichaam zijn bevestigd. We houden stil om de act van Katina te bekijken en bij het draaiorgel met aapje.
Ondertussen zijn Karolines zus en schoonbroer, Sonja en Luc er ook bij gekomen. We wandelen rustig met zijn allen verder de kermis af. De drie grote reuzen die we voorbij wandelen, maken niet de minste indruk op mama. Het lijkt wel of ze hen niet ziet.
Karoline maakt een dolle rit op de 'Lambada'. Mij zouden ze daar voor geen geld opkrijgen! Karoline lacht heel de tijd, het is of ze daar hoog in de lucht eventjes al haar zorgen kwijt is. En hoewel de meeste dingen aan Marcel en mama lijken voorbij te gaan, genieten ze toch ook wel op hun eigen manier van de uitstap. Arsène en mij valt het op dat mama vorig jaar nog heel wat enthousiaster was bij het bezoek aan de kermis. Ze bewoog toen vanuit haar rolstoel op de muziek die overal speelde, nu lijkt ze die niet te horen. Ze is een stuk apathischer. Het is misschien deels door de warmte, maar natuurlijk zit Alzheimer er voor méér tussen. Het is nu eenmaal zo.
Karoline en ik brengen Marcel en mama netjes op tijd naar boven voor het avondeten. We laten onze lievelingen in handen van de verzorgenden en gaan naar de cafetaria. Daar wachten Arsène, Sonja en Luc ons op. We drinken er ééntje samen en we babbelen nog wat na. Toch al bij al een gezellige namiddag.
Vrijdagmorgen ben ik nog op meters afstand van mama vandaan als ze al begint te lachen naar mij. Ze heeft me dit keer wel heel snel in de gaten gekregen. Ze steekt meteen uitreikend de handen naar me uit. Voor mamas doen, is ze goed vandaag. Haar haar nat maken en in de krulspelden draaien verloopt zonder gemor.
Terwijl ik met de haardroger haar haar droog, zit ze rustig tegen mij te babbelen. En zoals altijd tracht ik, ondanks haar raar taaltje, toch met haar mee te praten. Ineens vraagt ze: Mag ik dat? Ik ga vóór haar staan en mama kijkt me afwachtend aan. Eigenlijk weet ik niet wat ze bedoelt en antwoord diplomatisch: Mama, jij mag alles! Mama fronst diep haar wenkbrauwen en zegt nogal snibbig: Ja, en dat moet je maar geloven, hoor! Waarop ze verontwaardigd haar hoofd van me weg draait. Ik ga verder met het föhnen en mama heeft het, onverstaanbaar voor mij, meteen al over iets anders.
Dinsdagnamiddag gaan mama en ik, ondanks de felle en frisse wind, toch wandelen. We zoeken ons knuffelbank op, die, tussen twee hagen in, ons beschutting geeft tegen de wind. Rustig, dicht bij elkaar, hand in hand, zitten we daar weer, onze snoeten naar de zon gericht. Af en toe wordt die rust verstoord door de wind die toch even over de haag blaast. Plots kijkt mama bruusk naar de opening tussen de hagen. Er staat hier een deur open, zeker? vraagt ze zich af met gefronste wenkbrauwen. Neen, er staat geen deur open. Waarom? vraag ik. t Trekt hier! zegt ze en ze legt haar hand beschermend tegen de tocht in haar nek.
Zondagnamiddag gaan Arsène en ik samen naar mama. Elke keer ze haar schoonzoon ziet, lijkt het wel feest voor mama. Zijn naam zegt ze niet, maar ze kijkt hem vertederd aan en lacht voortdurend naar hem. Een blik en een lachje waar een zekere verstandhouding achterschuilt.
Na een wandeling gaan we in het zonnetje op het terras van de cafetaria zitten. Arsène bestelt een coupe aardbeien. Mama zit er verlekkerd naar te kijken, maar ik weet dat ze dit niet meer alleen kan eten. Bovendien smelt het ijs door de warmte van de zon in een mum van tijd. Dat lukt haar nooit. Dus er wordt een lepel bijgevraagd en met zijn tweetjes eten Arsène en mama de ijscrème op. Zoals een hongerig vogeltje spert mama haar mond open en laat zich voederen, zonder gêne voor de mensen rondom ons. Arsène en mij deert het ook niet. Dat mama op deze manier ook van het ijs en de aardbeien geniet, is alles wat voor ons telt.
Als het etenstijd is, stappen we op. Kom, jongen! zegt mama tegen Arsène, net zoals ze hem vroeger aansprak. Ze neemt hem bij de arm en Arsène glundert. Een knikje in mijn richting van: ze kent me nog hé!
Zaterdagnamiddag genieten mama en ik van onze wandeling, maar vooral van elkaar. We gaan in het zonnetje op een bank zitten in de tuin van het rusthuis. En we knuffelen. Ik leg mijn hoofd op mamas schouder. Meteen legt ze haar hoofd tegen het mijne. Hoofd tegen hoofd, hand in hand, blijven we minutenlang zwijgzaam zitten. Zo rustig, zo intens, dicht bij elkaar. Daarna vertelt mama van alles, met haar stille stem, in haar Alzheimertaaltje. Onsamenhangend, meestal voor mij niet te begrijpen. Maar dat deert me niet, ze praat tenminste met mij en we lachen samen. Na een gezellig uurtje buiten, keren we terug naar mamas afdeling.
Op haar kamer zeg ik dat ze haar jas maar moet uitdoen. Ik sta een beetje verwonderd te kijken. Mama heeft geen hulp nodig, ze doet het helemaal alleen. Dat is lang geleden. Terwijl ik haar jas in de kast hang, is mama plots verdwenen naar de badkamer. Ik hoor water lopen. Ik ga vlug eens kijken wat er gebeurt.
Als ik binnenkom, draait ze zich lachend naar mij om. Ze heeft de kraan opengedraaid en staat netjes haar handen te wassen. Weliswaar zonder zeep, al ligt die in het zeepbakje voor haar neus. Ik geef haar uit een knijpfles wat vloeibare zeep in haar handen, maar dan weet ze plots niet meer hoe het verder moet. Ik doe het even voor en ze pikt de draad weer op. Onze vier ingezeepte handen spelen met elkaar onder het stromende water. Mama vindt dit leuk, maar ineens is het genoeg geweest. De kraan moet dicht. Ze duwt haar hand onderaan tegen de opening van de kraan en wil zo het water tegenhouden. Het water spat de badkamer rond. Verbaasd kijkt ze dat het haar niet lukt om het water te doen stoppen. Ik draai gewoon de waterkraan dicht. Oh, zegt ze. We schieten beiden in een lach en ik maak de badkamer droog.
Mama zit in haar zetel in een kring bij de andere bewoners. Er wordt, zoals meestal op vrijdagmorgen geturnd. Van in hun zetel of stoel doen de oudjes allerlei bewegingsoefe-ningen onder leiding van de ergotherapeut. Sommigen, waaronder ook mama hebben er ook al een ochtendwande-ling opzitten. Ik ga vóór mama staan en zeg: Dag mama. Ik kom jouw haar doen. Mama herkent me absoluut niet. Ze kijkt me streng aan, maar vooral met haar toch een beetje hautaine blik van vroeger. Da kunde gij nie! zegt ze overtuigd. Dit najaar wordt het vier jaar dat ik elke vrijdagmorgen, met uitzondering van de drie weken zomervakantie, naar mama ga. Ik doe haar haar en haal de wekelijkse was op.
Ik neem mama mee naar haar kamer. Pas als ik haar wel tien keer heb aangesproken met mama reageert ze alsof ze weet wie ik ben: Zoete . Zij neemt me vast en ik word overladen met een dik pak zoenen.