Als ik woensdagnamiddag aan mama vraag of ze met me meegaat naar buiten, zegt ze nog altijd even enthousiast als vroeger: Ja, ja
. Denise is er ook en we gaan samen met mama de tuin in. Maar na enkele stappen zien we al hoeveel moeite het mama kost om de ene voet voor de andere te zetten. We beslissen meteen om naar het terras van de cafetaria te gaan.
Op weg naar het terras zegt mama plots heel stilletjes: k Ben zo moe, Elleken. Het is zo lang geleden dat mama nog mijn naam uitsprak, dat mijn hart smelt. Trots, maar vooral blij, zeg ik tegen Denise: "Heb je het gehoord, ze zegt Elleken tegen mij!" Maar Denise heeft het stille stemmetje van mama niet eens gehoord. Ik vraag mij af of mijn naam door mama's hoofd spookt of weet ze dat ene korte moment eventjes wie ik ben? Ik hou het maar bij dat laatste. Zo 'troost' ik mezelf.
Als ik mama aankijk, zie ik dat ze er inderdaad heel moe uitziet. We zoeken vlug een tafeltje uit op het terras, bestellen een frisdrank en laten mama op die manier genieten van het buiten zijn. Langzaam dringt het tot mij door dat onze wandelingen waar mama zo van genoot, voor haar een te grote inspanning zijn geworden.
|