Donderdagmorgen heb ik het aan mama gevraagd: of ze het goed vond dat Arsène en ik voor enkele dagen op verlof gingen. Waarom niet, kind, naar mij moet je niet kijken! Heel fair was die vraag van mij niet: alles was al geboekt, en niet voor een paar dagen maar voor ietsje meer dan twee weken. Niets vertellen! hadden ze mij in het rusthuis voor goede raad gegeven. Maar ik wou mama toch op de één of andere manier laten weten dat Arsène en ik met vakantie gingen. En ik vertrok vrijdagmorgen met een beetje minder schuldgevoel, omdat mama zowat haar toestemming gaf.
En nu zitten wij in de Provence, Arsène en ik. Op dezelfde plek waar mama, na pas overlijden, jarenlang steeds mee naar toe ging. Een zalig plekje onder de zon, midden de wijngaarden, en een prachtig uitzicht op de Mont Ventoux. Ze hield er zo van, maar we zijn hier al voor de derde keer zonder haar.
Al het verplegende personeel in het rusthuis stelden ons gerust: Profiteer nu maar eens van jullie vakantie, wij zullen goed voor haar zorgen!
Denise verzekerde ons dat ze bijna elke dag naar mama gaat, zelfs op zondag, wat ze anders nooit doet: Nu jullie er niet zijn, ga ik zeker ook op zondagnamiddag! En Karoline zal s avonds een oogje in het zeil houden, als ze bij 'haar Marcel' op bezoek is. Ook Lydia, die toch een eindje af woont, beloofde om bij mama langs te gaan, samen met haar ouders. En allemaal gaan ze mij per e-mail laten weten hoe mama het maakt. Al dat spontane medeleven, die betrokkenheid en daadwerkelijke hulp, het doet ons niet alleen echt deugd maar het is voor ons ook een zekere geruststelling.
Arsène en ik gaan even de zorgen vergeten en genieten van onze vakantie.