Soms heb ik de indruk dat mama in haar stoel woont! Als ik haar zondagnamiddag om 15.30 u. bevrijd, zit ze gewoon bovenop de geprakte etensresten van s middags. Ze heeft wel degelijk flink gemorst met de groenten, want haar broek zit achteraan vol groene vlekken. Een druk bezig zijnde bejaardenhelpster komt meteen toegesneld. Ik zal het meteen opruimen, hoor. Waarschijnlijk restjes taart? zegt ze een beetje aarzelend. Ik vind dit wel een bijzondere rare kleur voor een taart: groen? Ik mag er niet aan denken. Ik hou het maar bij restjes van het middageten, dat lijkt me logischer.
Door dit stomme toeval, merk ik nu op dat mama niet uit de stoel is gehaald om 's middags aan tafel te gaan. Ze wordt blijkbaar overal naar toe gereden, dat is gemakkelijker en het minst tijdrovend. Het is me al eerder opgevallen dat er s avonds voor haar ook geen stoel meer is voorzien aan de gemeenschappelijke eettafel in de leefruimte. Steeds opnieuw plaats ik er voor haar een doodgewone stoel bij. Met een beetje geduld en hulp, gaat mama altijd netjes zitten en eet rustig haar boterhammetjes op. Weglopen van tafel heb ik haar nog niet zien doen, dus waarom moet zij dan ook opgesloten worden tijdens het eten?
Zal ik nog maar eens de hoofdverpleegster hierover aanspreken?
Met het koude weer, doe ik mama zaterdagnamiddag een warme wollen trui aan. Ik schrik even als ik haar blote rechter arm zie. Haar bovenarm is bont en blauw. Ik vraag meteen aan een verzorgster of ze hier iets van afweet. Gevallen, ergens tegen aan gebotst? stelt de verzorgster zichzelf ook de vraag. Het lijkt mij een rare plaats om ergens mee tegen aan te lopen, maar ja, wie zal het zeggen. Voor mij lijkt het er echter meer op dat iemand mama hardhandig heeft vastgepakt. Heeft mama het aande stok gehad met iemand, met een medebewoner? Als ze zich in het nauw gedreven voelt, heeft zij soms wel eens een loshandje. Is zij misschien tegen de verkeerde aangebotst? vraag ik. Neen, dat zeker niet! krijg ik meteen als antwoord.
Toch blijf ik met de vraag zitten wat er is gebeurd. Niemand die weet hóe mama aan die grote blauwe plek komt! Ik hoef het haar zelf niet te vragen, want ze herinnert zich toch niets meer. Dus mamas blauwe arm blijft een mysterie?
Mama zit in haar stoel. Ik buig me voorover en geef haar een kus: Dag mama. Druk bezig zijnde en plots uit haar concentratie gehaald van hoe geraak ik hier nu weer uit, kijkt mama op. Heel onzeker vraagt ze: Tante Margriet? Ik neem haar handen vast: Neen, mama t is Ellen. Haar gezichtje klaart op: Oh kind toch, mag ik mee? Mama wordt meteen uit de stoel gehaald en ze strompelt, stijf van al dat zitten, aan mijn arm de leefruimte uit. Ze is zo blij dat ze met mij mee mag, al is het enkel naar haar eigen kamer. Ze houdt maar niet op mij in haar armen te nemen en te zoenen. Tot ze zelf vindt dat het genoeg is geweest: Nu krijg je er geen meer, je hebt er genoeg gehad! zegt ze lachend.
Terwijl ik haar haar in de krulspelden draai, krijg ik een flinke hoestbui. Als een bezorgde moeder, zegt ze: Maar kind toch Ik vertel haar dat ik niet verkouden ben, maar teveel heb gerookt. Even later gebeurt het mij weer en mamas reactie is weer dezelfde: Kind toch Ik beloof haar dat ik steevast minder ga roken. Dat mag wel ook, als ik jou zo hoor! zegt ze een beetje streng. De mama van vroeger is heel even terug en een standje krijgen van haar, wel dat vind ik nú gewoonweg zalig.