Mama zit in een zeteltje in de zithoek. Ze merkt ze mij meteen op. Ze zwaait naar mij en gaat recht staan. Ik ga haar tegemoet. Ze is weer heel blij dat ik er ben. We gaan naar haar kamer. Ze wil me iets vertellen, maar het lukt weer niet. Plots doet ze de handen voor de ogen. Ze huilt: ik kan niet meer spreken Dus daar is ze zich dan toch af en toe van bewust en ik bedenk nog maar eens hoe moeilijk dat voor haar moet zijn. We moeten naar buiten met dat mooie weer en dan zal alles beter gaan, troost ik haar.
We gaan op het terras zitten van de cafetaria. En ons zoetemuiltje heeft weeral zin in een ijsje. Terwijl we wachten op de bestelling, legt ze moeizaam uit dat er een man op bezoek is geweest. Hij kan zeer goed zingen en een mooie man benadrukt ze. Ik vraag hoe oud die man is. Mama draait zich naar de stoel naast haar, waar niemand zit. Zoet, hoe oud is Jef? Zoet was de troetelnaam voor pa. Ziet zij die nu werkelijk naast haar zitten? Je zou denken dat ze hem recht in de ogen kijkt! Ongelooflijk! En ze blijft ook nog even op antwoord wachten. Ze kijkt me terug aan, fronst haar wenkbrauwen, een knikje met haar hoofd in de richting van de lege stoel met de uitdrukking van: die weet het ook niet! En op haar gemak en zonder hulp, lepelt ze de coupe advocaat naar binnen. Goed zeer goed! zegt ze verschillende keren. Daarna rookt ze een sigaretje. Goede sigaret, maar duur hé! zegt ze. Nadien maken we nog met zijn tweetjes een wandeling in het park. Gewoonweg genieten van het zonnetje, arm en arm, genieten van elkaar!
Mama, wij kunnen niet meer samen praten. Ik praat, jij luistert, maar begrijp je wel wat ik jou vertel?
Mama, je kunt niet meer schrijven. De woorden komen niet meer uit je pen. Jouw kruiswoordraadselboek blijft nu al maanden ongeopend liggen.
Mama, je kunt zo moeilijk stappen. Samen winkelen, samen op dinsdag naar de markt Het is allemaal al zo lang geleden.
Mama, eens samen uit eten gaan, je hield er zo van. Maar dat kan ik nu vergeten. Jij trakteerde ons eens graag, met jouw verjaardag, met Moederdag, of gewoon zo maar. Het is allemaal verleden tijd.
Mama, zolang je me maar blijft herkennen, zolang je nog maar weet dat ik jouw dochter ben. Houd dat alstublieft nog een tijdje vol.