Denise, mama en ik gaan wandelen. Dat is een vaste gewoonte op zaterdagmiddag. Mama is blij en opgewekt dat ze weer naar buiten kan. En vandaag is ze goed. Als we de straat willen oversteken, kijkt ze naar links en rechts en zegt dan: t Isgoed, er komt niets! Eventjes heel helder, dan weer verward, zoals wij het nu al zoveel maanden gewoon zijn.
Plots zegt ze: Ik moet plassen. We hebben nochtans mama op de wc laten zitten vóór we gingen stappen, maar toen lukte het niet. Denise en ik kijken elkaar aan, we weten wat er nu gebeurt. Als mama zegt dat ze naar het toilet moet, moet ze ook meteen! Haar plas ophouden, lukt niet meer. Mama kijkt ons beteuterd aan: Ja, nu loop ik helemaal nat Gelukkig geniet ze toch nog van haar wandeling.
Van zodra we terug in het rusthuis zijn, krijgt mama een droge pamper aan. Denise neemt afscheid en gaat naar huis. Ik loop nog eventjes met mama de gangen door en wil haar dan naar haar tafel brengen voor het avondeten. Maar ze wil persé niet voorbij de grote ronde tafel, waar ze bijna een week lang verplicht moest zitten. Ze stopt bruusk: Neen, ons Ellen, niet naar daar! Ik dring een beetje aan om toch door te lopen, maar mama is boos: Neen, Ellen, neen, daar niet. Er zit daar een aardigaard! We gaan met een boog om de bewuste tafel heen en ik breng haar naar haar vaste stekje. Haar gezicht klaart op, Hier is t goed zegt ze. De tafelherschikking moet voor haar een enorme emotionele ervaring zijn geweest, die ze blijkbaar nog niet heeft verwerkt.
Dinsdagnamiddag hebben Karoline en ik een gesprek met Marianne, de stafmedewerker Zorg en Kwaliteit en met Bea, de hoofdver-pleegster. In een rustig gesprek wordt de tafelherschikking op mamas afdeling besproken. Er wordt naar ons geluisterd en wij luisteren naar hen. Wij staan er op dat Marcel en mama weer hun vaste en zó bekende plekje terugkrijgen. De hoofdver-pleegster heeft haar argumenten om de herschikking deels te bewaren. Die zorgt er volgens haar voor dat het werk van de verplegende vlotter verloopt. Daar kunnen wij inkomen, maar wij houden toch voet bij stuk.
De volgende dag zitten Marcel en mama, samen met hun vroegere tafelgenote, weer gezellig samen aan hun vertrouwde tafeltje. Het staat wel niet meer op dezelfde plek, maar daar kunnen wij mee leven: dat went wel. Mama is goedgezind en vrolijk. Als Karoline s avonds tegen Marcel zegt: Hier zitten jullie weer goed, hé antwoordt Marcel met de weinige woorden die hij nog kent: t zal wel zijn! En alleen al die enkele woordjes maken Karoline en mij blij. Wij zijn tevreden dat we zijn opgekomen voor onze twee lievelingen.
Van een onaangename verrassing gesproken! Vrijdagmiddag is er plots voor bijna alle bewoners van mama's afdeling een nieuwe tafelschikking uitgedokterd.
Op zondagmorgen mail ik de hoofdverpleegster het volgende:
Dinsdagmorgen mailt de hoofdverpleegster terug:
Mijn man en ik zijn niet akkoord en mailen dadelijk terug:
En nu maar het resultaat van een goed gesprek afwachten! Ik ben benieuwd of het iets zal uithalen!