Denise, mama en ik gaan wandelen. Dat is een vaste gewoonte op zaterdagmiddag. Mama is blij en opgewekt dat ze weer naar buiten kan. En vandaag is ze goed. Als we de straat willen oversteken, kijkt ze naar links en rechts en zegt dan: t Is goed, er komt niets! Eventjes heel helder, dan weer verward, zoals wij het nu al zoveel maanden gewoon zijn.
Plots zegt ze: Ik moet plassen. We hebben nochtans mama op de wc laten zitten vóór we gingen stappen, maar toen lukte het niet. Denise en ik kijken elkaar aan, we weten wat er nu gebeurt. Als mama zegt dat ze naar het toilet moet, moet ze ook meteen! Haar plas ophouden, lukt niet meer. Mama kijkt ons beteuterd aan: Ja, nu loop ik helemaal nat
Gelukkig geniet ze toch nog van haar wandeling.
Van zodra we terug in het rusthuis zijn, krijgt mama een droge pamper aan. Denise neemt afscheid en gaat naar huis. Ik loop nog eventjes met mama de gangen door en wil haar dan naar haar tafel brengen voor het avondeten. Maar ze wil persé niet voorbij de grote ronde tafel, waar ze bijna een week lang verplicht moest zitten. Ze stopt bruusk: Neen, ons Ellen, niet naar daar! Ik dring een beetje aan om toch door te lopen, maar mama is boos: Neen, Ellen, neen, daar niet. Er zit daar een aardigaard! We gaan met een boog om de bewuste tafel heen en ik breng haar naar haar vaste stekje. Haar gezicht klaart op, Hier is t goed zegt ze. De tafelherschikking moet voor haar een enorme emotionele ervaring zijn geweest, die ze blijkbaar nog niet heeft verwerkt.
|