Het gaat de laatste tijd echt goed met mama. Het is een plezier om bij haar op bezoek te gaan, ze is meestal goedgezind. Mama hunkert voortdurend naar aandacht krijgen. Als ik bij haar op bezoek ben 'entertainen' we elkaar vooral door het non-stop geknuffel en het vele gezoen. Mama brengt me, met de vele grimassen die ze met haar nog steeds heel expressieve gezichtje maakt, vaak aan het lachen. Haar soms wisselende gemoedstoestanden, het plotse overgaan van een lach in een traan, daar stoor ik mij niet meer zo erg aan. Dit hoort bij haar ziekte.
Mamas niet te begrijpen taaltje, wordt nog heel zelden afgewisseld met een korte en duidelijke zin. Mijn gekke ant-woorden op mamas gekke vragen, zorgen voor die absurde conversatie tussen ons. Maar mama vindt niks abnormaals aan ons gesprek en ook mij deert die rare babbel niet. Het is ónze manier van communi-ceren met elkaar en dat hoort nu eenmaal bij de ziekte. Als mama, nadat ze me overlaadt met tientallen koosnaampjes, mij ineens streng, en met een vermanende vinger in mijn richting, aanspreekt met: Neen, mijnheer!, dan reageer ik niet boos. Ik probeer, hoe pijnlijk het ook blijft, te aanvaarden dat ze mij niet meer kent. Ook dat hoort bij haar ziekte.
Mama is niets meer zonder de hulp van de verzorgenden, ze geven haar eten en drinken, ze wassen haar, ze kleden haar aan en uit, brengen haar naar het toilet en leggen haar in bed. Voor alles is ze afhankelijk van anderen. Mama heeft 24 op 24 uur verzorging nodig. Maar komt door haar ziekte, dat is Alzheimer!
|