We zitten buiten op het terras. Mama kijkt me aan, ze maakt met beide wijsvingers cirkelvormige bewegingen rond haar ogen en vraagt me: Waar zijn mijn ruiten?. Ik weet meteen wat ze bedoelt, want al sinds weken is haar bril zoek. Haar ganse kamer heb ik al afgezocht, maar nergens is haar bril te bespeuren. Misschien is hij op een andere kamer verzeild geraakt. Je bent jouw bril kwijt, mama. We zullen nog eens aan de verpleegster vragen of ze hem nergens hebben gevonden. Mijn antwoord stelt haar tevreden: Goed hoor!
|