Ik vertel mama dat ik maandagavond, na het geven van de typeles, onze auto heb vast gereden op de speelweide van de school. Door de felle regen van zondag was de weide flink drassig geworden. Het was er niet aan te zien, maar het was wel zo. Het heeft een tijdje geduurd vooraleer ik weer, met veel hulp van lieve mensen, op het droge stond. Toch voorzichtig zijn, hé kind? zegt ze zorgelijk.
Als we terugkeren van ons wandeling en bezoekje aan de cafetaria staat het avondeten al klaar. Ik doe nog maar eens mijn verhaal aan Karoline, die al bij Marcel aan tafel zit. Ik vertel over de natte weide, de modder, het omhoog krieken van de auto om planken onder de wielen te steken
en hoe een man heel traag netjes onze auto weer op de begane weg kreeg. Plots gaat mamas vinger de hoogte in: Ellen, en niet meer over water rijden hé! Karoline draait zich met een ruk in mijn richting, haar ogen wijdt open van verbazing: Ze is mee, Ellen.. ze is mee! Ik verzeker mama dat ik voorzichtig zal zijn. Ik geef haar een dikke zoen, maar haar aandacht is al weer bij haar boterhammetjes.
|