Mama en ik besluiten om eens naar de bloemenwinkel in het dorp te wandelen. Ze heeft geen aandacht voor het appartementsgebouw, dat net naast de bloemenzaak ligt en waar ze bijna negen jaar woonde. Maar de chrysanten die reeds buiten staan, wil ze graag bekijken. Vooral de mooi opgemaakte bloemstukjes in de etalage krijgen haar aandacht. Ze wijst er ééntje aan: Dat vind ik het mooiste. Het zijn zijden bloemen, mama, geen echte, zeg ik. Mama met haar grote voorliefde voor de natuur en alles wat leeft, vindt het maar niks dat die bloemen niet echt zijn. Ze neemt me bij de arm: Kom we zijn weg, ze zouden ze ons kunnen geven." We proesten het samen uit en stappen vlug weg.
|