Enkele weken geleden vertelde een bejaardenhelpster mij dat mama het systeem gevonden had om het tafeltje los te maken van de stoel. Uren studie denk ik bij mezelf. Mama kreeg er dagen de tijd voor om dit uit te zoeken. Ik laat niets merken, maar uiteindelijk ben ik wel een beetje trots op haar. We zullen er iets anders moeten op vinden, want nu kan ze er uit als ze wilt, gaat de verplegende verder. Ik knik van ja, haar hiermee gelijk gevende. Maar in mijn binnenste schreeuw ik het uit: je gaat haar toch niet vastbinden! Ik jaag me ten onrechte verschillende dagen flink op, want ik merk dat ze dat inderdaad niet doen. Mama blijft gewoon weer braafjes zitten. Het uitbreekgedoe lijkt over.
Vandaag rij ik haar met stoel en al, vanuit de leefruimte naar haar kamer. Ik buk mij om het tafeltje los te maken, als ze verschrikt uitroept: Dat mag niet! Meteen rollen de tranen over haar kaken, ze tikt met haar vinger zenuwachtig op het tafeltje. Nogmaals herhaalt ze luid en geïrriteerd: Dat mag niet! Ik denk dat het haar flink is duidelijk gemaakt dat het tafeltje er niet af mag. Ik ben bij jou, dus dat gaat er af! zeg ik gedecideerd. Maar ze kijkt zo verschrikt en bang rond, dat ik echt met haar te doen heb. Mama, waarom zou ik dat niet mogen losmaken? vraag ik. Kunnen nu geen bloempotten op! is haar reactie.
|