We weten het: we moeten met zijn allen gezonder gaan leven. We moeten gezonder eten, meer bewegen en niet meer roken.
En vooral om dat laatste is het mij nu te doen. We mogen niet meer roken in openbare gebouwen, niet meer in een restaurant, en ook niet meer in het rusthuis waar mama verblijft.
Er wordt niet op de kamers gerookt, wat ik om veiligheidsredenen wel kan begrijpen. Tot voor kort, (vóór de controle vanwege de overheid!) was er in de cafetaria van het rusthuis nog een hoekje voorzien voor de rokers. En daar werd dan ook gretig gebruik van gemaakt. Er zat wel altijd een bejaarde nog gezellig te genieten van zijn sigaretje.
Het mag niet meer. Wie wil roken moet naar buiten! En nu, zie je ze zitten. De oudjes in hun rolstoel onder het afdak, een warme jas aan, een deken om de schouders geslagen, de asbak op de schoot. Moet dat nu zó?
Toen ik vorige week met een vriendin bij mama op bezoek was, viel het haar ook op. Hoewel zijzelf niet rookt, stelde ze toch de vraag: Mag hier binnen dan nergens meer gerookt worden?
Waar moeten die ouwe mensjes nu naar toe?
Ook zij vond het totale rookverbod, net als ik, wel heel drastisch.
Zou de directeur van het home een fervente niet-roker zijn? Of is het zon brave man, die ook alles, zonder tegenpruttelen, opvolgt wat van hogerhand wordt opgelegd? Het blijkt in ieder geval geen algemene regel te zijn, want er zijn nog rusthuizen waar wel een goed geventileerde rokersruimte is voorzien.
|