Zondagnamiddag even naar mama. Ze moet de twee nieuwe pulls passen, die ik voor haar kocht. Ik kies nog steeds heel bewust die dingen, die zij graag ziet. En ik heb inderdaad succes met mijn koop. Ze passen haar als gegoten en ze vindt ze heel mooi. Mama is er voor eventjes heel blij mee, seconden later zijn de nieuwe kleren al uit haar hoofd verdwenen.
We zouden niet te lang bij mama blijven, want we willen nog naar de solden. Maar ondanks de vele koortsblaren op haar lippen, is mama vandaag een stuk beter. Arsène verandert dan ook al vlug van gedacht, de solden kunnen nog even wachten: We gaan een koffie drinken hé ma? Waarop ons ma, zoals altijd als ze maar even weg mag, zeer positief reageert. Het wordt niet alleen koffie, neen, er worden ook nog pannenkoeken gegeten.
Na het zoetigheidfestijn, stappen we op. Arsène stelt voor om de auto te gaan halen, terwijl ik mama naar de afdeling terug breng. Hij laat haar arm los, waarop mama tegenpruttelt. Arsène gaat niet mee naar boven, mama leg ik haar uit. Maar dat bevalt haar helemaal niet. Als een klein verwend kind zegt ze pruilend: Dan ga ik wenen, hoor! Het is gewoon een spelletje, ik zie het aan haar deugnietengezicht. Maar blijkbaar heeft ze de gevoelige snaar van haar schoonzoon geraakt, want hij zegt meteen: Het is goed, ma, ik ga nog even mee. Haar gezichtje klaar weer op. Ze glundert, alsof ze denkt ik heb het toch maar weer mooi voor mekaar gekregen en tussen ons in stapt ze, goedgezind, naar haar kamer.
|