Mama en ik zitten in de cafetaria. Zij drinkt een koffie, ik een rozenbottelthee. Plots heb ik jeuk op mijn rug. Door een pijnlijke schouder, geraak ik er zelf niet bij. Ik vraag mama: Wrijf eens over mijn rug, ik heb jeuk. Meteen wrijft ze zachtjes met haar hand over mijn rug.
Normaal gezien val ik haar niet meer lastig met mijn probleempjes, maar nu vertel ik haar toch dat ik weer heel veel spierpijn heb. Kind toch! zegt ze bezorgd. Ik heb al meteen spijt dat ik erover begon. Maar mama begint meteen verwoed mijn ganse rug warm te wrijven. Ze doet het helemaal niet meer zachtjes aan. Neen, het lijkt of ze mij een flinke massage wil geven. Als ze stopt, kijkt ze mij met zoveel liefde aan en vraagt: Heeft het deugd gedaan? Ze kijkt zo hoopvol, dat ik zeg: Ja mama, het is al een stuk beter. Ze glimlacht tevreden en drinkt verder haar kopje koffie leeg.
Op zulke momenten, besef ik hoe erg ik haar mis. Ik denk aan al die keren dat ze mij als jong meisje masseerde, want al heel vroeg kreeg ik last van spierpijnen. Ik bezocht regelmatig de kinesitherapeut. Maar ook mamas masserende handen brachten vaak verlichting. Pas vele jaren later werd de diagnose gesteld: ik heb fibromyalgie.
|