Zondagnamiddag ben ik nog even langs geweest bij mama. Ze staat hijgend naast haar bed. Ze vertelt dat ze net klaar is met werken. Pa was, volgens haar zeggen, de hele dag thuis en ze hebben ervan geprofiteerd om samen wat klusjes te doen. "Ik ben net klaar met het naaien van een tafelkleed. Mooi, hé? vraagt ze. Ze wijst in de richting van de plaid, die op haar bed ligt. Ik wil het voor haar niet verpesten en bewonder de oude deken als zijnde het nieuwe tafelkleed. Vroeger, toen alles nog goed was, heeft mama er inderdaad wel tientallen gemaakt, steeds met de bijbehorende servetten.
Ze vertelt dat mijn grootvader ook is langs geweest. Hij was tevreden met zijn horloge dat ze heeft uitgeprikt. Uitgeprikt? vraag ik verwonderd. Ja, dat is gemakkelijker om
. Weer die angstige blik in haar ogen, weer diezelfde zin: Ik kan mijn woorden niet meer vinden
. Ik wil en kan het niet over mijn hart krijgen om haar te vertellen over die verschrikkelijke ziekte en ik hou het maar bij: Zou dat nu oud worden zijn? Een glimlach rond haar mond, maar ze kijkt me toch wat zorgelijk aan en zegt: Als het alleen maar dat zou zijn
We gaan zitten en mama komt weer tot rust. Ik kan het niet nalaten om weer in de kasten en de laden te kijken, op zoek naar haar gebit. Wat zoek je nu toch? vraagt ze. Ik kijk of ik jouw gebit nergens vind antwoord ik. Dat ben ik al zo dikwijls kwijt geweest, maar t komt altijd weer boven water lacht ze. Ik doe de kast weer dicht, geef haar gelijk en we lachen er samen om.
|