Vorige week maandag kwam de huisdokter bij mama, ze voelde zich niet goed en was totaal in de war. Mama was snip verkouden. De dokter schreef een hoestsiroop voor: ze zou wel snel beter worden. De dokter vertelt me wat ik al een tijdje weet: als mama lichamelijk iets mankeert, gaat het ook geestelijk met haar slecht.
Als ik dinsdag bij mama kom, loopt ze rond in haar kamer. Het stinkt er. Ik vermoed dat mama naar het toilet is gegaan, maar niet heeft doorgespoeld. Het is erger. Ze heeft de wc blijkbaar niet gevonden en heeft haar behoefte op de grond gedaan in de badkamer. Zijzelf is volledig besmeurd, haar handen, haar pull, haar broek. Ik waarschuw de verpleegsters, die meteen alles komen opruimen, mamas handen wassen en haar nieuwe kleren aandoen. Mama beseft niet wat er gebeurd is. Net voor ik vertrek, komt de dokter nog even langs.
Woensdagnamiddag krijg ik een telefoontje van het rusthuis. Ze hebben opnieuw de dokter erbij gehaald. Mama ligt in bed, ze heeft een erg lage bloeddruk en klaagt over pijn in haar buik. Met het voorval van die constipatie (met kerstmis) in het achterhoofd, wordt een licht lavement voorgesteld.
Donderdag is mama stilaan aan de betere hand. Maar ze blijft erg verward.
Als ik vrijdagmorgen op de afdeling aankom, krijg ik te horen wat er donderdagnamiddag na mijn bezoek is gebeurd. Mama heeft voortdurend in de gangen gelopen, en was in de overtuiging dat ze aan het poetsen was. Met de blote hand waste ze de muren af, ze nam het stof af van de kasten en brak hierbij een glazen fruitschaal, ook de mooi versierde paasboom moest eraan geloven: ze brak al de eitjes die er in hingen stuk. Ongelooflijk! Als ik op haar kamer kom, is mama weer druk in de weer. Net gedaan met werken zucht ze. Ik kijk even rond en zie dat ze haar schemerlamp heeft verhuisd naar de badkamer, waar die nu dienst doet als houder voor de wc-borstel. Het toilet zit volgepropt met incontinentiebroeken. Ze is inderdaad weer druk bezig geweest! Een lieve poetsvrouw komt direct alles oplossen. Terwijl ik mamas haar in de krulspelden draai, wijst ze plots naar de hoek van de kamer. Die is ook wel nergens bang van! zegt ze. Wie? vraag ik. Wel, die kleine die daar zit te spelen! Even later wijst ze naar de andere hoek van de kamer, vertederd door wat zij ziet (maar ik niet) fluistert ze: Schoon hé, die paardjes
zie je ze niet?... Kijk daar, er staan er zes
Daarna sluit ze de ogen, blijft met gesloten oogleden zitten, maar moppert wel dat ze niets meer kan zien. Als ik zeg dat ze haar ogen moet open doen, blijft ze stijf de oogleden dichthouden: Ze zijn open, maar ik zie niets! antwoordt ze een beetje bitsig. Ik sta triest naar haar te kijken, geef haar een zoen en ga weg.
Zaterdag is van de verkoudheid niet veel meer te merken. Maar ze is en blijft verschrikkelijk verward. Denise en ik nemen haar toch mee naar de cafetaria. Mama is blij. Maar voor mij wordt het steeds moeilijker om te aanvaarden wat er aan het gebeuren is.
Zondagmiddag, Pasen, Arsène en ik zijn samen met Lydia en haar familie gaan eten. Als iedereen nog gezellig zit te babbelen, kijk ik stiekem op mijn uurwerk, het is half vier. Arsène heeft het opgemerkt en vraagt: Je wilt nog eens naar je ma, zeker? We verlaten het restaurant en een half uurtje later ben ik weeral bij mama. Er is niets veranderd aan haar verwarde toestand. Ik voel dat ik het steeds minder aankan om mama zo te zien aftakelen.
Paasmaandag zit het bij mij weer te kriebelen om naar het rusthuis te gaan. Arsène stelt voor om met zijn tweetjes even langs te gaan. Mama is niet op haar kamer en op de gang is ze ook al niet te bespeuren. Volgens de verpleegster moet ik maar eens kijken in de kamer naast haar. Daar verblijft een oude man, en daar gaat ze de laatste tijd wel vaker heen, vertelt ze mij. En ja, hoor. Als ik binnenkom tref ik mama daar aan. Ze liggen mooi naast elkaar in bed. Ik schrik enorm. Als ik er haar wil weghalen, vraagt ze bezorgd: Kunnen we pa zomaar alleen laten? Ja, mama, terwijl hij slaapt gaan we samen iets gaan drinken. stel ik haar gerust. Dat vindt ze goed en we gaan met ons drieën naar de cafetaria.