Om 16u30 komen we zondagnamiddag, na drie weken vakantie in de Provence, weer thuis. De valiezen worden vlug uit de auto geladen en we rijden dan meteen richting rusthuis. Met een bang hartje, want zal mama ons nog herkennen?
Ze zit samen met vele andere bewoners televisie te kijken. Ik ga vóór haar staan en zeg: Dag mama. Ze kijkt me aan en steekt haar armen naar me uit. Mama weet wie ik ben! Als ze daarna ook Arsène eens goed vast neemt en zegt: Hè, dag jongen, dan valt er een pak van mijn hart.
We gaan samen wandelen en daarna iets drinken op het terras van de cafetaria. Het voelt goed om weer bij haar te zijn, om gewoon naast haar te zitten. Arsène krijgt vele schouderklopjes en wordt weer over zijn dikke buik geaaid. Dat blijft mama maar leuk vinden. De ene keer zegt ze: Dag jongen, de volgende keer zegt ze lachend: Dag meneer. Maar als ze tussen haar wartaaltje in, mijn hoofd zachtjes en zo liefdevol in haar handen neemt en me een klinkende zoen geeft, voel ik me gelukkig. We zijn weer samen, alles is goed!
|