Voor de tijd van het jaar hebben we prachtig weer. Geen zuchtje wind vandaag, het najaarszonnetje doet zijn uiterste best. Arsène en ik willen samen met mama er nog even van genieten. We besluiten om mama s namiddags te gaan halen en haar eens mee te brengen naar huis. Ik kijk er echt naar uit om mama nog eens bij ons thuis te hebben, omdat gewoon even samen thuis zijn intiemer is dan samen in het rusthuis zijn.
Als we op de afdeling komen zien we haar verdrietig, de ogen rood van het wenen, in de stoel zitten. Ze zit bovendien helemaal onder de limonade, die ze blijkbaar over zich heen heeft gegoten. Maar eens ze ons ziet klaart haar gezichtje op. Mama herkent ons gelukkig meteen en zoent ons beiden. Ze wordt door een bejaardenhelpster verlost van de plakkerige natte kleren en krijgt nieuwe, droge kleren aan. Gaan we weg? vraagt ze ongeduldig, waarop Arsène antwoordt: Ja ma, en met de auto! Je moet bij ons thuis maar eens komen kijken naar de bloemen in de tuin. Maar het kan haar blijkbaar geen barst schelen wát we gaan doen, meegaan met ons is wat voor haar telt. Ik mag mee, ik mag mee, ik mag mee blijft ze maar uitbundig herhalen.
Ze stapt zonder problemen in de auto en we vertrekken. Gedurende het korte ritje van het rusthuis naar ons thuis, herhaalt ze voortdurend op dezelfde toon en met dezelfde intonatie: Pas op hé! ... pas op hé! ... pas op hé! Het lijkt wel een langspeelplaat, die blijft hangen, maar we storen er ons niet aan en laten haar maar doen. Als we de oprit oprijden, blijkt mama zich niets te herinneren van ons huisje, noch van de tuin. Toen we nu drie jaar geleden verhuisden, was ze al te ziek om nog herinneringen te hebben aan onze nieuwe woonst. Ook nu heeft ze niet de minste interesse in het huis.
We wandelen in de tuin met haar. Terwijl ze de bloemen bekijkt, vraagt ze: Zijn die van mijn ma? Mijn grootmoeder was een fervent tuinliefhebster en tijdens de zomer stond haar tuintje vol bloemen. Ik hou het heel simpel voor mama en zeg gewoon: ja, bonma houdt van bloemen, hé mama? Ze knikt goedkeurend en wandelt aan mijn arm rustig verder. Nadat mama de bloemen en de plantjes heeft bekeken, gaan we op ons terras zitten.
Het valt Arsène en mij op hoe ze met momenten heel afwezig is. Ze beseft ook helemaal niet dat ze bij ons thuis is. En hoewel dit te voorzien was, doet het toch pijn. Steeds weer opnieuw, tegen beter weten in, wil ik dat het even is zoals het vroeger was. Maar hoe graag ik dat ook maar zou willen, die tijd komt nooit meer terug. Als Arsène voorstelt om thuis iets te drinken, hoeft het voor mij niet. Ik wil hier ineens weg met mama en zeg: Laat ons samen met mama maar iets gaan drinken op het terras van het t Oud Liefken. Doen we.
Reacties op bericht (2)
02-10-2009
Ellen en Arsène
Jullie zijn een dochter en schoonzoon uit de duizend. Er zijn er weinige die jullie dat zouden na doen, je mama naar je thuis halen. En weet je Ellen, nu maken sommige dingen je verdrietig, maar er komt ooit een tijd meiske dat je er vanbinnen gelukkig van wordt, dat je dat allemaal verwezelijkt hebt. Warme herfstknuffel voor jullie. Erna
02-10-2009 om 22:07
geschreven door Erna
28-09-2009
thuis
Dag Ellen, ben weer eens komen bijlezen met krop in de keel. Herkenbare maar zeer pijnlijke situatie als je mama meenam naar huis. Komt weer allemaal boven bij me, identiek dezelfde situatie meegemaakt. Dikke knuffel vanuit Hasselt.
28-09-2009 om 01:38
geschreven door christiane
E-MAIL MIJ
GASTENBOEK
Opmerkingen, suggesties ... of wil je jouw verhaal kwijt?