Na mijn zoektocht achter mamas bovengebit, dat ze op de vloer had gegooid in de leefruimte en mamas twee toiletbezoeken zijn we zaterdagnamiddag eindelijk klaar om naar buiten te gaan. Gezellig met zijn tweetjes, arm en arm.
Mama is weer een echte spraakwaterval. Wat ze vertelt is moeilijk te volgen, laat staan nog te begrijpen. Maar voor mij is het samen zijn met haar wat telt. We knuffelen en zoenen, maken een korte wandeling en gaan daarna iets drinken in de cafetaria.
Af en toe maak ik vlug wat notities van ons gesprek en dat verloopt zo:
- Ik: Mama, je hebt de groeten van Arsène. (Mama kijkt me zeer onzeker aan en reageert niet.) - Ik: Je hebt de groetjes van Arsène. - Mama (kijkt blij): Oh ja, dan zal ik pakjes kopen. - Ik: Je hebt ook de groetjes van Lydia. (Lydia en ik zijn van kinds af vriendinnen, maar als ze bij mama op bezoek komt, wordt ze door haar niet meer herkend. Toch doet de naam Lydia bij haar ergens nog een belletje rinkelen.) - Mama: Ja
echt
van Lydia? (Lachend wrijft ze tevreden met haar handen over haar hart.)
- Mama: Waar is ons Ellen? - Ik: Hier ben ik, mama. - Mama: Allez zeg, ze is toch gewoon om af en toe kindjes te krijgen! - Ik: Ja, kindjes aan wie ik typeles geef. - Mama: Ik kan zeker niet mee met hen? - Ik: Waarom zou jij niet mee kunnen? - Mama: Neen, maar ja
wat moet ik nu geven? - Ik: Wat zou je willen geven? - Mama (bekijkt een man, die de cafetaria binnenkomt): Is dat een paster? - Ik: Neen, ik denk het niet. - Mama: Ze luiden morgen en overmorgen iedereen uit! - Ik: Echt waar? - Mama (praat plots tegen haar sjaal, die naast haar op de stoel ligt): Wel, mijn zoeteke
het is niet serieus met dat beestje
- Ik: Er zit hier toch geen beestje? - Mama: Niet dat ik weet! Nu ga ik naar
- Ik: Waar wil je naar toe? - Mama: Naar koffie
Heb jij zoiets van?
- Ik: Van wat? (Ik spoor mama aan om haar fruitsap op te drinken. Wat onhandig botst ze met het glas tegen haar neus.) - Mama: t was op mijn neus. - Ik: Dat is niet slim. - Mama (toch lachend): Hèla, wat braaf zijn hé! - Ik: Ik ben altijd braaf. - Mama: Het is niet leutig. - Ik: Wat is er niet leutig? - Mama: Mijn voeten doen zeer. Ik ga naar huis. Ik heb het heet aan mijn oren! - Ik: Ja, het is hier warm, hé? - Mama: Het is aan moi en toi!
Zo kletsen we uurtje aan één stuk door, samen gezellig 'in de war'.
|