Arsène en Denise, die vóór mij bij mama arriveren, worden overvallen door de geur die in haar kamer hangt. Als ik aankom, wacht Denise mij, bezorgd kijkend, op aan de lift, Jouw mama heeft weer een ongelukje gehad
Ik kan me meteen voorstellen wat er gebeurd is. Arsène heeft de verpleegsters gewaarschuwd en die zijn al druk in de weer als ik op mamas kamer kom. Denise en Arsène gaan naar de cafetaria en ik blijf bij mama.
De badkamer is niet om aan te zien: de vloer, het douchescherm, de lavabo, alles zit onder. En ook mama. Ik zou niet weten waar te beginnen, maar de verpleegsters weten van aanpakken. Het uitkleden van mama is al een hele klus op zichzelf. Want opdrachten zoals: Doe jouw pantoffels eens uit, hef eens je voet op
zijn blijkbaar voor haar niet meer te begrijpen en moeten steeds maar herhaald worden. Bij het wassen stribbelt ze behoorlijk tegen: het water is te koud of te warm. Ze is boos. Plots schrikt de verpleegster en zegt: Niet slaan hé, Marcella! Ik kijk mama aan, ik vind het zielig om haar zo in haar blootje te zien staan, maar antwoord toch: Dat je dat eens durft te doen
Nu zijn haar boze blikken op mij gericht. Eindelijk is ons mama weer netjes gewassen en aangekleed: Ga er nu maar vlug op uit, Marcella, ga maar vlug énen drinken! zegt de verpleegster al weer lachend. De badkamer zullen ze verder schoonmaken, terwijl mama en ik ook naar de cafetaria gaan. Mama neemt me bij de arm en wat samenzweerderig zegt ze stilletjes tegen mij: Ze zijn hier niet onaardig hé? Altijd allemaal vriendelijk.
|