Ik weet dat mama vrijdagnamiddag haar spuitje kreeg tegen de Mexicaanse griep. Ik heb al met verscheidene mensen gesproken die die inspuiting hebben gekregen. De meesten voelen zich de dagen erna niet al te best, sommigen hebben zelfs barstende koppijn en stevige spierpijnen. Toen ik vrijdagmorgen bij haar was, was mama zó ver weg. Ze herkende me nauwelijks en ik ben nu echt bang voor het effect van de inspuiting. Arsène en ik zijn dan ook vandaag extra bezorgd om haar. Als we zaterdagnamiddag samen naar haar vertrekken, spelen de doemscenarios door onze hoofden. Hoe zal het met haar zijn? In bed met hoofdpijn, spierpijn, totaal in de war? Arsène, die geplaagd door een zware verkoudheid enkele weken niet naar mama ging, vraagt zich ook af of ze hem nog wel zal herkennen.
Als we op mamas afdeling toekomen, zien we haar zitten in de leefruimte. Oef, dat stelt ons al wat gerust. Mama zit naast Marcel, ieder in zijn eigen stoel. Na zijn heupoperatie krijgt Marcel nog steeds pijnstillers en verdoofd door de medicatie ligt hij in een diepe slaap. Mama ziet er goed uit. Arsène begroet haar met: Dag mams! Na een onderzoekende blik in zijn richting weet ze meteen wie hij is. Ik ben zo blij dat jullie er zijn, zegt mama. Er wordt heen en weer geknuffeld en gekust.
Maar mama maakt zich plots verschrikkelijk druk tegen Marcel, die luid ligt te snurken. Niet zo snurken! snauwt ze en Arsène voorkomt nog net dat Marcel een flinke por krijgt van haar. Tjonge, tjonge, die mama van ons! Vroeger was het pa die onder zijn voeten kreeg toen hij snurkte, nu is het die arme Marcel. Arsène neemt haar mee naar haar kamer en we laten Marcel, die zich van geen kwaad bewust is, maar rustig verder snurken.
Trots loopt ze even later op weg naar buiten aan de arm van haar schoonzoon, druk tegen hem babbelend in haar onverstaanbaar taaltje. We kunnen het bijna niet geloven dat ze die vervelende spuit heeft gekregen. Vraag het toch maar even na, zegt Arsène bezorgd. Ik stap naar de verpleegster. Ze verzekert mij dat mama inderdaad is ingespoten tegen de Mexicaanse griep. Ja, gisterenmiddag, en lachend zegt ze nog: Maar ze is goed hé? Hou maar hout vast dat het blijft duren.
In de hall lopen we Denise tegemoet, die ook op bezoek komt. We maken samen een zeer korte wandeling in de tuin. Maar er staat te veel wind en mama moppert: t Is koud, hoor!. We gaan iets gaan drinken, hé ma? stelt Arsène voor. Ja hoor, antwoordt mama. Het blijft natuurlijk niet alleen bij iets drinken, ons ma eet ook een lekker stuk taart. Dat gaat er altijd in bij mama!
Als Karoline de cafetaria binnenkomt om ons gedag te zeggen, merkt mama meteen op dat ze een nieuwe jas aanheeft. Zelf vroeger altijd graag mooi gekleed, soms wat naar het extravagante toe, heeft mama nog altijd oog voor kleren. Mooie mantel, hé zegt mama vol bewondering.
Als wat later Denise van mama afscheid neemt met een dikke zoen, neemt mama haar eens goed vast. t Is zo een schatje zegt mama gemeend. Denise is zichtbaar wat ontroerd.
Mama is er vandaag toch wel echt bij en blij. Ze heeft blijkbaar toch geen nare gevolgen van de inspuiting. We zijn opgelucht. Is ze misschien toch nog sterker dan wij denken?
|