De tandarts komt op het afgesproken uur mamas kamer binnen, een grote doorzichtige plastic doos onder de arm. In de doos liggen allerlei tangen en nog ander, - voor mij griezelig uitziend -, materiaal. Ik word er niet echt vrolijker van.
Mama strompelt aan de arm van een stagiaire verzorging de badkamer uit. Ik denk dat het voor de eerste keer is dat mama vandaag uit de stoel is gehaald. Ze is heel slecht te been. Terug gaan neerzitten, is ook weer een hele klus voor mama. Dan gaat de stagiaire weg en een verzorgende die mama heel goed kent, komt assisteren.
De tandarts is inderdaad, zoals verwacht, een heel lieve dame. Oh, ze ziet er nog goed uit hé? zegt ze bemoedigend. Ze gaat heel zachtjes met mama om. Het lukt haar om tot twee keer toe kort in mamas mond te kijken, maar dan is het voor mama genoeg geweest. Ze begrijpt niets van het hele gedoe en begint te wenen. De tandarts heeft genoeg gezien. De afgebroken tand moet er sowieso uit. Maar er blijkt ook nog een tand te staan met een groot gat. Op de vraag of mamas tanden nog goed gepoetst worden, moet de verzorgende negatief antwoorden. De andere 6 tanden zullen ook aangetast geraken, legt de tandarts uit, want de mondhygiëne is onvoldoende. Dus om jouw moeder lijden te besparen, stel ik voor om onder volledige narcose alle tanden ineens te trekken. Dat is toch flink schrikken voor mij. We kunnen echt geen risico nemen om hier ter plaatse een tand te trekken. De kans is groot dat ik niet verder kom dan een spuitje geven. Daarmee is ze toch ook niet geholpen? tracht de tandarts mij te overtuigen.
Ik had nog zo gehoopt mama een volledige verdoving te kunnen besparen. Maar de tandarts heeft nog argumenten genoeg om mij te laten inzien dat het echt niet anders kan. Ik moet dan maar noodgedwongen haar deskundig advies opvolgen. We bespreken hoe alles nu verder moet. Even later is door de tandarts de afspraak met de stomatoloog al gemaakt: op 29 maart moet mama om 8 uur s morgens in het ziekenhuis zijn. De verzorgende noteert alles en gaat meteen bellen voor ziekenvervoer. Alles is geregeld. Mama is ondertussen rustig in slaap gevallen en ik ga naar huis.
Arsène wacht ongeduldig op nieuws van mama. Als ik hem alles vertel, wordt hij er even moedeloos van als ik. Hij stelt voor om onze plannen om in de paasvakantie een weekje weg te gaan maar op te bergen. Toch maar afwachten hoe het met ma gaat
zegt hij bezorgd.
|