Van de eerste mooie lentedagen profiteer ik om met mama naar buiten te gaan. Het valt me op dat het stappen voor haar steeds lastiger wordt. Na een korte wandeling in het park van het rusthuis, gaat mama volledig voorover lopen en ik heb best moeite om haar rechtop te houden. Ze heft haar voeten niet meer op, maar schuifelt over de grond. Elke kleine oneffenheid is voor haar een gevaar om te struikelen.
Donderdagnamiddag is Denise ook op bezoek bij mama. Met een steunende arm aan de linkerkant en eentje aan de rechterkant lukt het mama beter om te gaan. Maar toch merkt ook Denise de achteruitgang van mama op. Jammer hé? En zeggen dat we vorig jaar nog zo gezellig met zijn drieën naar het Beukenpark gingen zegt ze. Ja, dat klopt. Nu geraken we niet meer verder dan de tuin van het verzorgingstehuis. Bovendien moeten we voortdurend een rustpauze inlassen. We gaan dan maar lekker in het zonnetje op een bank zitten. En één ding is zeker: mama geniet toch van het buiten zijn. Als Denise en ik haar vragen of ze niet te moe is, antwoordt ze tevreden: t Is goed.
Maar als we mama terug brengen naar haar afdeling, zien we dat ze wel behoorlijk moe is van zo een kleine inspanning. Mama is natuurlijk ook weeral een jaartje ouder, ze beweegt wellicht te weinig, zit ganse dagen gefixeerd in de stoel en de ziekte zet zich steeds meer door.
|