Dinsdagmorgen krijg ik telefoon vanuit het rusthuis. Eén van de verzorgende van mamas afdeling vertelt me dat mama al weer beter is, maar dat haar ondergebit een barst vertoont. Zij willen het probleempje oplossen en de tandarts verwittigen, als ik daarmee akkoord ga. Maar ik stel voor om meteen het gebit te komen halen en het zelf naar het tandlabo te brengen. Dit werkt het snelst en zo hoeft mama niet lang haar gebit te missen.
Ik vraag me niet af wat er met het gebit gebeurd is. Weken geleden zag Arsène dat mama haar gebit uitnam en weggooide. Dus ja
dan kan er wel eens iets verkeerd gaan! Het hele grapje kost 50 euro, maar in het tandlabo wordt beloofd om vandaag nog de reparatie te doen en ze zullen zelf het gebit in het rusthuis terugbezorgen. Prachtig!
Rond vijf uur, - ik hoop dat mama haar gebit terug heeft tegen etenstijd -, bel ik naar de afdeling. Neen, geen gebit! Ik ben meteen weer al overbezorgd. Hoe moet mama nu eten zonder gebit? De verzorgende legt me uit dat mama al klaar is met eten. Ik heb haar zonet eten gegeven. Zij heeft haar boterhammetjes en yoghurt al op en dat lukte ook zonder ondergebit. Een kiwi hebben we haar, met die diarree van gisteren, toch maar niet gegeven. De bejaardenhelpster vertelt me bovendien dat mama nu al in bed ligt. Het ziek zijn van gisteren heeft haar uitgeput. Ze was te moe om nog langer op te blijven, legt ze uit, maar maak je maar geen zorgen. Als ik dat hoor, denk ik tevreden: er wordt toch goed voor mama gezorgd.
Enkele minuten later rinkelt de telefoon opnieuw. Mamas afdeling, weer dezelfde bejaardenhelpster: Ellen, ik bel je nog even om te zeggen dat je mas gebit net is teruggebracht. Je hoeft je dus geen zorgen meer te maken, hé? Ik ben blij dat de verzorgende, ondanks de drukte tijdens de etenstijd, de moeite neemt om mij nog even te bellen en mij gerust te stellen. Alles is weer opgelost en met mama komt het ook weer goed.
|