Ik heb ventje leren kennen toen ik zestien was, hij was een vriend van mijn oudste broer.
Als zestienjarige was hij in mijn ogen al een man vergeleken met de puberachtige jongens die ik toen kende. Hij was éénentwintig, had zijn legerdienst al achter de rug en was geëmigreerd naar Canada. Toen ik hem ontmoette was hij even terug op bezoek bij zijn ouders. Ik was zeker ook niet zijn eerste lief.
Eén blik in zijn prachtige, blauwe ogen en ik was op slag verliefd. Die echte, eerste, oprechte verliefdheid die je enkel als tiener kunt kennen. Plots staat daar de prins van je dromen pal voor je neus. Alhoewel, als ik eerlijk moet zijn, de prins van mijn dromen had altijd een donkere haardos en diepkijkende donkere, zwoele ogen. Ik had toen al moeten weten dat het fout ging gaan.
Bovendien was hij een man van weinig woorden, diepzinnig en kalm. Dit was een schril contrast met de andere mannen die ik kende, vooral mijn vader en mijn broers. Die hadden over alles en nog wat hun opinie.
Enfin smoorverliefd, van mijn kant toch, werden we een koppeltje. Hij kwam natuurlijk bij ons thuis want hij was bevriend met broer.
Vader nam me korte tijd later terzijde en vroeg me wat ik in deze jongen zag. Hij vond hem veel te stil voor mij. Toen we na een jaar nog steeds een koppel waren sprak moeder me er ook over aan terwijl we aan het afwassen waren, en vroeg me of ik niet vond dat ik nog te jong was om al zo serieus met een jongen om te gaan. Zij en vader vonden dat ik de markt nog wat moesten verkennen.
Nu zijn er maar twee dingen die je nooit tegen een zestienjarige moet zeggen over de vrijer, dat hij niet goed bij je past en dat je te jong bent.
Ik denk dat ik vooral bij ventje bleef omdat ik moeite moest doen om hem te hebben, ik was de jager. Hij was nog steeds zijn eerste grote liefde niet vergeten. Moest zij hem toen op dat moment terug gewild hebben, dan zou hij me zonder een moment na te denken hebben laten staan.
Maar na een een tijd werd ik het zelf beu, de eerste vlam was geblust en ik verbrak voor de eerste keer onze relatie. De fun en de fut waren eruit.
Op dat moment schoot er iets in ventje wakker en nu werd hij de jager. Hij zei me dat hij met de dag meer en meer verliefd op me geworden was en vroeg me of ik met hem mee terug naar Canada wou. Ik antwoordde dat één keer emigreren voor mij al voldoende was geweest en indien hij me wou, dan zou hij toch hier in België moeten blijven, wat hij dan ook deed. Hij zocht hier terug werk en trok terug in bij zijn ouders.
We zijn vier jaar een koppeltje geweest, wel braaf thuis bij moeder en vader natuurlijk, want in de vroege sixties was er geen sprake van samenwonen. Er was ook geen sprake van samen op reis gaan of samen slapen. Hij heeft in die vier jaar zelfs de binnenkant van mijn slaapkamer niet gezien. Dat zou pas gekunnen hebben over het lijk van mijn vader.
Natuurlijk vrijden we toch, en dit op de meest onmogelijke plaatsen. In de auto, in de cinema, net zoals alle koppeltjes van toen. Stiekem.... en dat maakte het allemaal nog veel boeiender.
Tijdens die vier jaar had ik toch nog steeds mijn twijfels en was het al meerdere keren af en aan geweest. Maar na een zoveelste breuk vroeg ventje of ik met hem wilde trouwen.
Ik was toen op de leeftijd dat je zelf je stekje begon te willen en in de jaren zestig moest je trouwen indien je je eigen stekje wou. Alleen wonen, samenwonen, dat kon toen gewoon niet. Ik zei dus ja, deels uit medelijden want hij zweerde toen dat ik de grote liefde van zijn leven was, alhoewel mijn verliefdheid op een pieteklein pitje stond.
Drie maanden voor het huwelijk zag ik het toch weer echt niet zitten en maakte ik nog eens een einde aan onze relatie.
Toen schoot vader pas echt in aktie, hoe zeer hij in het begin tegen ventje was, hoe hoe hoog stond hij nu in zijn vaandel. In een franse colère zei hij me dat ik niet met de voeten van een man mocht spelen en eindelijk eens moest weten wat ik wou. Ik had beloofd om te trouwen, alles lag vast om te trouwen, dus er zou getrouwd worden, willen of niet. Basta.
Dus ik trouwde. s Morgens vroeg stond ik in de badkamer in mijn trouwjurk, keek in de spiegel en dacht: meisje toch, wat ga je nu aanvangen? en met dit in mijn gedacht ben ik getrouwd.
Je trouwde vroeger vrij jong én met iemand die je helemaal niet kende. Dat is nu anno 2006 ondenkbaar. Ik kende ventje al wel vier jaar, maar om iemand echt te leren kennen moet je op zn minst een paar maanden samengewoond hebben.
Op huwelijksreis, in de boekjes de meest romantische tijd van je leven, was ik al aan het denken wat een grote vergissing ik gemaakt had. Zes maanden later smeet ik al mijn kleding in een koffer en dreigde ik om terug naar huis naar mijn ouders te gaan. Ventje was nog steeds heel zwijgzaam, dus de ruzies waren meestal eenzijdig. Het waren in feite geen ruzies, het was meer een voortdurend, vreselijk, ambetant gevoel van wrevel.
De emancipatie van de vrouw was eind jaren zestig Het Gesprek van de dag, overal en altijd, net zoals nu Het Dieet. Vrouwen begonnen voor zichzelf op te komen, begonnen overal eisen te stellen, thuis, op het werk, en in het huwelijk.
Daar zat bij mij ook heel wat wrevel. We deden een postrekening open en dit moest op de naam van ventje, hij moest mij een volmacht geven indien ik er geld wou afhalen, de wet schreef dit inderdaad allemaal zo voor. Indien ik zelf een rekening wou hebben om mijn loon op te zetten, dan kon dit slechts met het akkoord van ventje en ook dan moest ik zijn toestemming hebben om geld af te halen. Deden we een rekening open voor de kinderen dan mocht ik er wel geld op zetten maar niet afhalen zonder toestemming van ventje. In het huishouden werd verwacht dat de vrouw alles deed en zolang er geen kinderen waren werd ook nog verwacht dat je full-time ging werken. Bij al mijn vriendinnen en vrouwelijke collegas ging het er toen net hetzelfde aan toe. Ik werkte toen op een firma met bijna uitsluitend jonge vrouwen van mijn leefdtijd, waaronder heel veel van dezelfde school en zelfs van dezelfde klas.
Natuurlijk ging ik regelmatig thuis bij moeder en vader over mijn penibele toestand klagen. Het antwoord van vader was altijd kort en bondig: ik ben al blij dat er iemand met u is willen trouwen, zon vreselijke dolle mina, ik bewonder de man die u in huis neemt! en daarmee was voor hem de kous af. Moeder had andere argumenten: maar kindje toch, uw ventje is toch nen hele brave, hij drinkt niet, gaat niet uit, hij slaat je niet en niets doen in het huishouden..., t ja zo zijn nu eenmaal mannen. Het huishouden is de taak van een vrouw en als vrouw moet je maar op je tanden bijten en.... en toen kreeg ik een hele uitleg hoe ik efficiënter mijn huisdhouden kon beredderen.
Je kreeg geen gehoor dus je berustte langzaam maar zeker in de situatie, er was geen andere mogelijkheid.
Toen kwamen de kinderen en je kreeg er nog een extra werklading bovenop. Ventje werkte, bij het eerste kindje werkte ik halftijds, vanaf de tweede bleef ik thuis en ik kreeg nog steeds heel de regie van het huwelijk op mijn hoofd.
Je kon mopperen zoveel je wou, zo was het, zo hoorde het, dus je ploeterde verder.
Ik heb hier ooit eens vroeger uitgelegd hoe ik dan uiteindelijk getracht heb om met humor de meeste situaties opgelost te krijgen. Ik heb nu eenmaal een grote hekel aan kletterende ruzie.
Ik heb toen uitgelegd hoe ik tewerk ging: het weerhouden van mijn loonzakje en ook een rond bedrag op tafel te leggen net zoals ventje dat deed. Het laten staat van de afwas tot er geen kop meer proper was om ventje ertoe te bewegen om ook iets te doen. Overal in huis de was te drogen hangen om een droogkast te mogen kopen.
Ik heb er vijfentwintig jaar over gedaan om heel sluiks ventje te bewerken zonder dat hij er zelf erg in had.
Mijn tactiek, alhoewel bijzonder traag, heeft uiteindelijk zijn vruchten afgeworpen. Ik kan nu heel fier zeggen dat ik de man van mijn dromen heb.
Als jullie nu denken dat ventje een slaafs, volgzaam meneerke is dan hebben jullie het flink mis. Nee, hij is nog even vastberaden als vroeger maar heeft eindelijk door dat alles in een huwelijk fifty/fifty moet zijn en hij geeft volmondig toe dat hij vroeger goed fout zat, zeker nu hij ziet hoe onze zonen de helft van de werklading van hun huishouden op zich nemen.
Hij ziet ook wat er gebeurt indien dit niet het geval is.
De vrouwen stappen het dan af. Ze hebben nu de mogelijkheid om te kunnen weggaan, ze hebben allemaal werk, er is goede kinderopvang, ze worden financieel goed verzorgd door alle sociale voorzieningen en ze krijgen meestal alimentatie.
Maar vind ik dit nu een goede zaak? Ja en nee. Ik vind het uiteengaan nu té gemakkelijk geworden. Een of twee keer een flinke ruzie of wat wrevel en het koppel besluit om een einde aan de relatie te maken. Wat betreft het koppel heb ik daar totaal geen problemen mee, maar ik vind het wel verschrikkelijk voor de kinderen.
Vanaf het moment dat ik mijn kinderen had, heb ik nooit meer overwogen om bij ventje weg te gaan, ruzie of geen ruzie, hij was de vader van mijn kinderen en geen enkele andere man kon die plaats innemen.
Ik heb natuurlijk wel alle begrip voor vrouwen of mannen die in het huwelijk bedrogen of geterorriseerd worden. In dat geval zou ik natuurlijk ook weggegaan zijn, maar niet omdat ik hem niet meer graag zag.
Wat is trouwens liefde? Het is zeker niet die prille, eerste verliefdheid die je in het begin van een realtie voelt. Dat gevoel is snel over in heel veel relaties.
Echte liefde is een band, een band die hoe langer hoe sterker wordt naarmate je meer en meer naar elkaar toegroeit en met elkaar vergroeit. Liefde is je kinderen, allebei zie je die dolgraag en die wil je nu net geen pijn doen, die kinderen wil je niet voor vreselijk moeilijke keuzes zetten, en dan veel later begin je hetzelfde te voelen voor je kleinkinderen.
Liefde is elkaar niet meer willen kwetsen, telepatisch aanvoelen wat de andere gaat zeggen of wil en dit voor elkaar doen.
Liefde heeft een heel lange tijd nodig om te groeien en die tijd wordt tegenwoordig niet meer genomen. Zoals alles in de maatschappij moet het nu snel, snel, snel gaan......
|