ik zou zo graag met een natte vinger jij bent mijn hospitalisatieverzekering (of een nog langere zin ) willen schrijven over de volle lengte van je blote rug ik zou je zo graag nu wakker maken al was het maar om je beetje bij beetje te zeggen hoe mooi je gedichten schrijft met je ogen
vandaag kan ik niet schrijven want de meeuwen zijn geland rond mijn leeggezogen hoofd dat beroofd van weten en van willen van zwaarte en van kracht tussen de langgerekte sterren op de roep van de vogelverschrikker wacht
je wordt wakker in het blauwachtige halfduister van de morgen ik luister naar het gemurmel dat op de slaperige daken in onze straat druppelt de echo van de woorden die we dachten achter ons gelaten te hebben vergezellen ons een leven lang samen beitelen we een huis in ons geheugen waar we vroeg of laat naar zullen terugkeren
geen kat, geen hond, geen vrouw als metgezel maar al bij al redt hij het wonderwel want 's avonds voor het slapengaan zet hij zijn computer aan en surft hij naar tieten punt nl
de dag ligt zwaar met een elleboog op de aarde als een log boerenpaard als een eeuwenoude katedraal zijnde een toeristische aantrekkelijkheid
dit is een oeroud verhaal verteld door de vogels uit het zuiden aan de langgerekte schaduwen langs de gevels deze tijd is niet langer een deel van de tijd dit is de dag van lang geleden geklemd in de wrede handpalm van de nacht die met een grijns op de lippen de avond de das heeft omgedaan
hiernaast is iemand wakker geworden laat de kraan lopen tot ook de muur achter ons hoofd volloopt met watermuziek tot vloeibaarheid overal is en wij ons halfdromend laten drijven
een ingebeelde zwaan glijdt ernstig uit het gezicht mat lange zwijgende roeiriemen dit is de morgen van het eerste water het verheft ons als wrakhout tot we wakker worden om zacht aan te spoelen in deze dag
in een vlaag van liefdadigheid heb ik de mantel van mijn laatste woorden in twee gescheurd een deel voor de bedelaar links een deel voor de sukkelaar rechts nu liggen beide stukken op de stenen in de koude keel van de wind
mijn voeten bieden geen weerstand aan het zuigende water van de angst het gras van de onrust groeit tussen mijn tenen en wie morgen het gras maait maait ook mijn voeten zeker weten
mors je kussen over mijn lijf als sneeuwvlokken of glasscherven het doet er niet toe wrijf mijn huid warm met je handen vol vingers giet het bruin van je ogen lauw en voorzichtig in mij zoals je orchideeën water geeft buig je armen om mij als het zweet van rode paprika's vul onze lippen met vogels en roer me langzaam tot een deel van jou zoals olie in mayonaise
standbeelden vervelen zich in het donker vooral zij die in een vorig leven dichter zijn geweest want zij weten om echt gelezen te worden moet je alle lichten uitdoen woorden houden van duisternis zoals het beeld houdt van een donkere kamer onder hen beiden zouden ze het woord en het beeld zonder geluid te maken de dichter kunnen vervangen
Ik heb deze week een verrekijker gekocht... Hij is van zeer goede kwaliteit, had de lieve verkoopster gezegd, en hij vergroot acht keer. Eigenlijk is dat laatste niet waar, want de negende keer deed hij het ook nog...
misschien hoef ik dit niet te schrijven en zou ik beter de letters van het papier schudden want straks als ik wakker word zal je voorbij zijn en luister ik naar je naam als een lange kus in lippen verdeeld de stilte vult zich rondom
mijn hart is een leeg strand waar je voetafdrukken voorgoed weggespoeld worden onder de golven die aanzwellen en te pletter slaan die aanzwellen en te pletter slaan die aanzwellen en te pletter slaan ...
buiten ligt het gras in dekking voor de scherpe uithalen van de wind ik hoor mezelf luisteren jeff lacht al zijn tanden min één bloot bij een grappige passage uit zijn boek ( geronimo stilton voor de insiders ) en lowie pas vijf geworden weet met zijn jaren geen blijf tussen de blokjes van zijn boerderij
ik trek een glimlach over mijn kop en het licht dat door de ramen naar binnen tuimelt is nog nooit zo zacht geweest als vandaag ik heb nog nooit zo weinig begeerd
geblinddoekt moet je de winter beschrijven met de wind die op je huid een tekst krast van zacht leer het zal zonderling en uit alle hoeken waaien en de bijlen zullen roesten niet zoals de wind het voorspelt want de tover van zijn schrift verbrandt je hand niet met de wapens van de zomer alleen met de winter begint een nieuw seizoen dat duurt een ijstijd in de sluimering van de breekbaarheid
voor mij niets achter mij niets en daartussen ik op de fiets de kop omhoog de kop omlaag heel veel wind vandaag blauw van de kou rij ik naar die warme handen van jou want het vriest dat het kraakt en ik hoop dat je friet met stoofvlees hebt gemaakt