Slecht weer? Geen goesting in de dag? Ik maak geen 'reklam' voor een tv-zender. Het is een grijze dag, ja, maar dat wil daarom niet persé zeggen dat het triestige dag moet zijn. Maak een woordzoeker die je goesting doet krijgen. Thema vandaag was: mmm, lekker!. Zie ik daar voor mijn ogen verschijnen: rondo, koffiekoek, toffee, turks fruit, lange vinger, stroopwafel, snoep, schuimgebak, en nog veel ander lekkers. Dus vooraleer dat ik me door weer en wind naar de bakker spoei, moet ik eerst nog eens wat uitleg opzoeken over 'confiserie'. Een heel aantrekkelijk woord in ons taalgebied. Maar zoals zo dikwijls gebeurt, komen de lekkere woorden uit het Franse taalgebied zelfs voor onze bloedeigen snoepjes. Het komt van het woord 'confire' wat bewaren betekent, een manier om fruit en groenten lange tijd in voorraad te kunnen hebben. In de confiserie maakt de confiseur niet alleen confituur maar tal van andere lekkernijen. Ik heb eens diep in mijn geheugen gezocht, waar ik als kind graag in de snoepwinkel mijn centjes aan gaf. In elke regio is er wel iets speciaals te vinden. Ik herinner me vooral de 'lekstokken', de Arabierkes (caramella mokatine), Napoleons, cuberdons, guimauves beter bekend als de O L Vrouwbeeldjes in zachte kleuren of de bruine met Arabische gom erbij, zure hosties, Gentse sneeuwballen (enkel in herfst en winter), tutters, zwarte ratten, muntblokskes, gekleurde muizen, groene briketten, zwarte belga's, colafleskes, kalissenjab, curix = piekerkes = dzjipkes. Dat alles doet me ook weer denken aan 'een skuun lieke van den Urbain, "Gigippeke van Meulenbeek". Met die kennis op zak ga ik eens uitkijken wat de pralinewinkel in de etalage liggen heeft. En weet ge wat: ik ga een prachtige namiddag tegemoet, vol beweging van mijn zetel naar mijn stoel, met een keuze van lekkernijen in mijn nabijheid, met een fleeceke rondom mij en de hond, een opgenomen programma zoeken en het grijs is uit mijn ogen verdwenen. Zo doen we dat op een herfstdag; er zelf een lekkere dag van maken en maar smikkelen en genieten van die oudere snoepjes.
Nr 34 dan: de kruik gaat zolang te water tot ze barst = de onvoorzichtige die niet naar goede raad wil luisteren, ondervindt daarvan vroeg of laat de gevolgen. Iemand die iets blijft doen waar risico's aan kleven; het gaat misschien talloze keren goed, maar op een dag loopt het fout. De oorsprong van de spreuk is te vinden in een praktische bezigheid: het water halen uit de stenen putten, waar vroeg of laat de kruik eens hard tegen de gemetste stenen wand sloeg en dan barstte of brak. Het werd in de Middeleeuwen ook reeds als beeldspraak gebruikt. Want bij "Van den vos Reynaert" lezen we al: so lange gaet te water die cruuc, dat si breect ende valt in sticken. Dat wordt een 'episch dierendicht' genoemd en is geschreven tussen 1255- 1271. Tot morgen
|