Vlaamse schrijver, dichter en schilder * 1886 - 1947 *
25-12-2007
Musical : De Ster
De Ster
Na de musical `Pallieter' in 1997 ter gelegenheid van het vijfenzeventig jarig bestaan van de Stedelijke Academie voor Muziek, Woord en Dans vieren wij dit jaar de vijfentachtigste verjaardag van de Lierse academie en hoe kunnen wij dit beter doen dan met een nieuwe creatie van een musical. Het opzet groeit al lang in het hoofd van een aantal collega's en ik zie dit dan ook als een opportuniteit om enkele mensen van eigen kweek de kans te geven hun artistieke creativiteit te ontplooien.
De keuze om terug een bekend verhaal van Timmermans te nemen komt uit verschillende hersenkronkels. Natuurlijk blijft Timmermans verbonden met het Lierse erfgoed en kan dit niet genoeg in het licht geplaatst worden.
Het toneelstuk `En waar de ster bleef stille staan' stond vele jaren op het repertorium van het toneelgezelschap `De Schoolbond' maar ze hebben er nu een punt achter gezet en het Mechels Miniatuur theater heeft jarenlang tijdens de kerstperiode in hun theater, dat ook een oud kerkgebouw was, met veel succes het toneelstuk opgevoerd. Hieruit komt dan ook ons verhaal, om in een vernieuwde versie, met `De Ster' als musical in de Jezuïetenkerk te trachten een traditie van minimum vijf jaar te realiseren.
Musical De Ster
De manke herder Suskewiet, de palingvisser Pitje Vogel en de bedelaar Schrobberbeek, drie volkse figuren die zijn uitgegroeid tot dé drie koningen. Met een versleten mantel, een kroon van karton en een ster van zilverpapier, gaan ze op zoek naar waar de ster bleef stille staan. Of is het hen meer te doen om de stukken vet spek die ze van boeren krijgen of de druppels van Polien Pap in 't Zeemeerminneken? Ze verdwalen maar vinden op wonderbaarlijke wijze hun weg terug. Wat plezant had moeten zijn eindigt echter in ruzie en de miserie begint pas echt als de duivel zich komt moeien.
Deze populaire kerstlegende in een toneelversie van Felix Timmermans en Eduard Veterman is een stuk cultuur van en voor iedereen geworden.
Marc Lauwrys - Pitje Vogel
Marc Lauwrys is dit seizoen 25 jaar beroepsacteur. Hij studeerde af, met grote onderscheiding, aan Studio Herman Teirlinck, afdeling Kleinkunst. Hij was vijf jaar lang verbonden aan het Koninklijk JeugdTheater in Antwerpen en trad met een dertientalgrote en kleine gezelschappen opin Vlaanderen.
Hij speelde 8 rollen in de rockopera Ik, Jan Cremer, (Nederlandse Persprijs) en eerste-cast-hoofdrollen in Me and My Girl, Les Misérables (Mr.Thenardier/ Antwerpen), The Lion King (Timon/ Scheveningen, ANWB- Publieksprijs 2005) en Beauty and the Beast(Tickens/ Antwerpen, Radio 2-Publieksprijs 2007). Hij was te zien in hoofdrollen voor R I P, Proper Volk, Boerenkrijg, Familie, Spoed en had verder gastrollen in verschillende Vlaamse series.
Hij regisseert regelmatig amateurgezelschappen, verzorde de filmdubbing van o.a. The Chronicles of Narnia en was te horen in verschillende hoorspelen van de BRT-Radio. Hij won de tweede prijs in HUMOs RockRally 84 als singer-songwriter met zijn popgroep MorceauxDurs en de Cultuurprijs Zele 2000 voor zijn regie van Jan Praet, de musical.
Door Van Boeckel - Schrobberbeeck
Door Van Boeckel studeerde af aan Studio Herman Teirlinck te Antwerpen in het jaar 1976. Hij nam deel aan verschillende VRT-producties en was tevens vijf jaar in vast dienstverband bij het KJT. Nadien werd hij terug freelance o.a. bij het RO-theater (Rotterdam) en Het Echt Antwerps Theater. Door schitterde ook op het witte doek in ondermeer films als Daens en Amsterdamned.
Overzicht van enkele musicals waarin Door meespeelde :
Frankenfurter in The Rocky Horror Show, Hysterium in A funny Thing Happened On My Way To The Forum (NTG),Stop The World,Godspell, Sneeuwwitje De Musical (Studio 100), Suske en Wiske De Musical (Music Hall), Lowie de Vos in De Drie Biggetjes (Studio 100), oom Max in The Sound of Music (Studio 100), Blauwsint, Fons de Schipper in Kinderen van Dewindt, Witte Jos in Booh!, de nar in Dracula en Jungleboek.
Dit jaar is hij on the road met de splinternieuwe TV-Band, is hij Janssen in Kuifje, de Zonnetempel (Vlaamse versie) en neemt hij een tweede seizoen Booh! op.
Luk D'Heu - Suskewiet
Luk DHeu is acteur, schilder en beeldhouwer en werd in Antwerpen Snor van t Stad in 2004.
Al van in zijn jeugd trok Luk met (huidig regisseur) Jan Verbist naar allerlei zalen om op te treden. In Lier stond hij aan de wieg van het befaamde toneellabo Arlecchino. Nochtans lag zijn opleiding in de plastische vakken met schilderen, beeldhouwen en grafiek, iets waar hij geregeld nog mee bezig is.
In de loop der jaren bouwde hij een professionele acteurscarrière op en speelde bij diverse gezelschappen, o.a.KVS, KNS, NVT, Arca, de Muntschouwburg en het Nieuwpoorttheater. Ook in Tsjechië, Rusland, Denemarken, Frankrijk, Groot-Brittannië en Nederland was Luc actief.
Regelmatig was hij te zien in films en op televisie, o.a. in She Good Figher, Diamant, Daens, De bossen van Vlaanderen, Dief, De Kampioenen, Het Peulengaleis, Familie en Grappa.
In de musical De Kleine Zeemeermin (Studio 100) speelde hij Neptunus.
Kristin Arras - Polien Pap
Kristin Arras werd in 1976 laureaat van de Studio Herman Teirlinck, en was verbonden aan KNS Antwerpen en Het Toneelhuis van 1976 tot 2000. Zij speelde de meest uiteenlopende personages voor dit gezelschap, en ook voor Blauwe Maandag Compagnie, het Fakkeltheater, het Koninklijk Jeugdtheater, het Nieuw Vlaams Theater, het Paleis/Froe Froe, en op televisie. Voor het aanvatten van haar toneelstudies kreeg zij een professionele muziekopleiding aan het Kon. Vlaams Conservatorium van Antwerpen. Ze was lerares piano aan de Academie voor Muziek, Woord en Dans te Lier en is docente Scenische Praktijk aan het Herman Teirlinck Instituut sinds 2000.
Kristin is ook geen onbekende op TV. Ze had rollen in o.a. Het park (VRT), De leraarskamer (VRT),Heterdaad (VRT), Niet voor publicatie (VRT), Hof van Assisen (VRT), Lili en Marleen (VTM), Meester hij begint weer (VRT), Gaston Berghmans Show (VTM), Raf en Ronny (VTM), Wittekerke (VTM), De Kotmadam (VTM), Chris en Co (VT4), Brussel Nieuwsstraat (VRT), Twee straten verder (VRT), Spoed (VTM), Thuis (VRT), Zone Stad (VTM) en Aspe (VTM).
Melissa Marien - Zotte Melle / Den Duvel
Melissa Marien studeerde vijf jaar geleden af aan het Herman Teirlinck Instituut, optie Woordkunst in Antwerpen.
Een aantal jaren was ze freelance verbonden aan KLARA, als presentatrice.
Nu geeft ze vooral les aan de Stedelijke Academie voor Muziek, Woord en Dans Lier en de Gemeentelijke Academie voor Muziek en Woord Schoten.
Ze presenteert concerten, speelt theater en brengt poëzieprogrammas.
Ensemble
Birte Adriaensen, Sanne Baeck, Ellen Belmans, Gie Belmans, Dirk Couvent, Kevin De Bruyne, Lieven Dieltiens, Lokke Dieltiens, Sophie D'Hulst, Piet Mussche, Barth Ravache, Kris Steenackers, Veronique Tavernier, Dorien Van den Bosch, Ann Van Hoof, Veronique Van Oosterwyck, Veerle Van Winkel
Dansers
Min Hee Bervoets, Joyce Osaer, Jorien Onsia, Sander Camps, Gert Gijbels
Kinderen
MEISJES: Emma Helena Dieltiens, Anna Luca Dieltiens, Jenthe Steenackers, Kaat Van Hulle, Lies Van Hulle, Noor Van Hulle, Femke Marien, Dagmar Pylyser, Marie De Saedeleer, Eveline Pollet, Anneline Vandingenen, Moranne Vandingenen, Nele Paulissen, Astrid Bastiaens, Marte Mussche, Lize Mussche
JONGENS: Andreas Van Den Bergh, Andreas Vandingenen, Elias Steenackers, Cas Ceulemans, David Bastiaens, Wouter Radeur, Dries Slootmans, Maarten Dergent,
Tijl Schepkens, Pieter-Jan De Paepe, Kamiel Janssens
Houten mensen. Felix Timmermans en het poppenspel.
Met poppen van Luc DHeu.
In het Lierse Timermans-Opsomerhuis loopt de tentoonstelling Houten mensen. Felix Timmermans en het poppenspel met onder meer poppen die door acteur en duivel-doet-al Luc Dheu gecreëerd werden.
Het Felix Timmermansgenootschap brengt zijn 35ste jaarboek uit.
Houten mensen bundelt getuigenissen over Timmermans en het poppenspel. Ter gelegenheid van dit boek wordt in het museum de tentoonstelling georganiseerd.
Dat Timmermans van poppentheater hield, verwondert niet. Het poppenspel van zijn vader maakte immers van jongs af een diepe indruk op Felix. Hij schrijft zelfs dat de houten mensen meer stijl hebben. In hun gebaren zit iets groots, gebeeldhouwds en iets symbolieks, schrijft de bekende Lierenaar.
De personages en motieven uit zijn eigen literaire werk lenen zich uitstekend voor een bewerking naar poppentheater. Bekend is vooral de kerstlegende En waar de ster bleef stille staan maar ook De zeer schone uren van juffrouw Symforosa, begijntje en zelfs de roman over Pieter Bruegel brachten poppenliefhebbers tot inspiratie.
Op die manier geraakte Bart Peeters op veertienjarige leeftijd in de ban van Bruegel. Hij bestudeerde Timmermans boek, bouwde decors en maakte poppen om twee jaar later met groot succes zijn grote idool op de scène te brengen.
Maar ook Peeters nonkel, Luc DHeu, maakte poppen naar het werk van Felix Timmermans. Luc creëerde onder meer Schrobberbeek, Suske Wiet, Pitje Vogel en Polien Pap uit het bekende verhaal En waar de ster bleef stille staan. Het hoeft niet gezegd dat Luc eveneens een kenner is van het werk van Felix. Voor volgend jaar plant hij immers een figurentheater rond het verhaal Onze-Lieve-Heer en de koe dat Felix Timmermans schreef.
De tentoonstelling in het Timmermans-Opsomerhuis is geopend tot 4 november, alle dagen behalve de maandag. Tickets kosten 1 euro.
Voor jongeren en groepen gelden er verminderingen.
Expo brengt breed portret van Timmermans' dochter.
In het Timmermans-Opsomerhuis aan de Netelaan 4 in Lier opende vrijdagavond de tentoonstelling Clara Timmermans schrijft, schildert en zingt. De expo brengt een veelzijdig portret van de tweede dochter van de Lierse schrijver Felix Timmermans.
Clara Timmermans wordt in 1922 in Lier geboren. Ze loopt middelbareschool in Antwerpen en volgt ook een jaar les in Brussel om zich het Frans eigen te maken. Daar sluit ze vriendschap met Gaby Wagner, wiens broer Maurice de liefde van haar leven wordt.
In 1941 schrijft Clara zich in voor de zangklas van het Antwerpse conservatorium.
Ik heb toen een veertigtal optredens gedaan en werd meermaals gevraagd om liederen voor de radio in te zingen.
Vooral Schubert, Mozart en Schumann stonden vaak op het programma. Met mijn huwelijk in 1950 en de komst van drie kinderen verschoof mijn zangcarriere naar het achterplan", vertelt Clara.
Wiegeliedjes, rijmpjes en gedichten zetten Clara daarna aan tot haar eerste pennenvruchten. Ze maakt haar schrijversdebuut op het eind van de jaren vijftig met enkele kinderboeken. Voor uitgeverij De Standaard schrijft ze vijf jeugdboeken rond het meisje Flory. Haar kortverhalen, al dan niet geïllustreerd door zus Tonet of broer Gommaar, zijn terug te vinden in omnibussen als Een Lierse vla van sprookjeskoek.
Sinds de jaren zeventig legt Clara zich toe op het schrijven van haiku's : gedichten met drie versregels met respectievelijk vijf, zeven en vijf lettergrepen. Haar vijfde dichtbundel is bijna klaar. Na het overlijden van haar man in 1989 is Clara tekenlessen gaan volgen aan de Academie in Nijlen.
De tijdelijke tentoonstelling op de bovenste verdieping van het Timmermans- Opsomerhuis is makkelijk herkenbaar aan de groene panelen. Daarop vind je 24 aqua- rellen terug. Meteen vallen de favoriete onderwerpen van Clara op : groenten en bloemen. Op zowat de helft van de aquarellen schreef Clara een haiku.
Uiteraard liggen ook Clara's boeken uitgestald.
Clara als zangeres is maar pover vertegenwoordigd : geluidsfragmenten ontbreken.
Toen het gemeentebestuur in 1957 een Felix Timmermanshulde voorbereidde ging Jet De Vroye, dochter Lia Timmermans opzoeken, deze deelde hem mede dat haar vader niet buitengewoon van de zee hield, vooral niet van het strandleven.
Water maakte hem altijd wat weemoedig en het onrustige van al die mensen, opeengehoopt tussen de tentjes, met kinderen die ruzie maakten was niets voor hem.
1935 1932
Veel schreef hij niet in villa Laagland, doch uren kon hij op een hoge duin gezeten met de rug naar de zee, naar de uitgestrekte natuurgebieden turen.
In haar boek 'Mijn Vader' schreef Lia dat hij met een strelende blik het land bezag, de blauwe bossen en de West-Vlaamse bergen. Dan rookte hij een goede pijp
Een scherpafgetekende dagindeling volgde hij niet tijdens zijn vakantie, die hij te Oostduinkerke in augustus doorbracht. Vandaag zou hij eens tot bij toondichter Nuttin wandelen, die schoolmeester was te Nieuwpoort en die voor hem dan Bach ten gehore bracht. Morgen zou hij met zijn echtgenote een bezoek brengen aan de volkskundige Victor De Meyere in villa Fuchsia te Oostduinkerke-Dorp. Bijna dagelijks trok hij om vers gevangen garnalen bij een paardevisser; iets dat wij binnen enkele jaren niet meer zullen zien sprak hij.
Iedere namiddag was er koffie met het rozijnenbrood voor de bezoekers : in Duinpark verbleven immers ook tijdens de zomermaanden Veremans, Nand Verknocke, Nest Claes, Walter Opsomer, Prof. de Keyser, Prof. Blanckaert, Ir. Faure en zelfseens Stefan Zweig. Een gast die een volle maand bij hem verbleef was Mgr. Pronti, die toen nog een eenvoudige priester was in Assisië en bij wie Felix Timmermans vertoefde toen hij naar het land van Sint-Franciscus toog.
Tegen de avond vonden de vrienden elkaar weer bij Doorke van het Duinenhof. De donderdagavond ging het er wat ernstiger aan toe. Dan werd in een zaal van het hotel Gauquié een Vlaams feest gehouden, zonder academische inslag. leder gaf om beurt wat ten beste, een voorlezing of een stukje pianospel, waarbij de vrolijke noot altijd domineerde. Soms was er een liefdadige opzet mede gemoeid en verkocht men een haarlok van de Fe bij opbod.
Soms dacht hij met heimwee aan de Nete, dan wandelde hij naar Oostduinkerke-Dorp en vandaar de polder in, waar hij de uitgestrekte weiden bewonderde en de reigers op zoek naar paling. Daar vond hij het land dat zozeer op het zijne geleek, het land waar een zilveren windeken door de lucht spoelde en de zoetste reuken uiteenrolde en wimpelde, waar de molens kruisen sloegen van blijdschap naar de zon, die speelde in de schaduwwerpende wolken
Het gemeentebestuur brengt hulde.
Op zaterdag 22 juni 1957 werd in een reusachtige biertent op het Marie-Joseplein o.l.v. Frans Vromman een Groots Pallieterfeest ingericht.
Het amusementsorkest 'De Skyliners' o.l.v. Andries Coucke pakte uit met luimige Vlaamse liederen en studentenpotpouri's.
Willy Lustenhouwer stond in voor de gezellige sfeer. De volksdansgroep ,Hagewinde' uit Eeklo bracht de uitbeelding van Vlaamse liederen als 'lk zag Cecilia komen', naar de gelijknamige novelle van Timmermans.
De Oostendse decorateur Paul Vermeire schilderde een reeks panelen met motieven ontleend aan het werk van Timmermans als de Drie Koningen, de Terugkeer uit het Beloofde Land, Mijnheer Pirroen. De figuren van Leontientje, Boer Wortel, Pietje Vogel, Suskewiet, Schrobberbeek werden tot leven gebracht en uitgebeeld door de Oostduinkerkse toneelkring o.l.v. de jonge toneelschrijver Jef De Vroye.
Op zondag 23 juni 1957 volgde dan om 10.30 u. de Academische zitting in het hotel Gauquié, met als sprekers Prof. Paul Dekeyser en Dries Devos .Renaat Verbruggen zong tevens Timmermansliederen begeleid door Renaat Veremans.
Om 12 u. greep de onthulling plaats van de gedenkplaat aan villa ' Laagland ', een werk van beeldhouwer Koos Van der Kaaij, waar een toespraak werd gehouden door Drs. Jozef Van Overstraeten, voorzitter van V.T.B. en V.A.B.
De dichter van
De herfst blaast op den horen
en 't wierookt in het hout,
de vruchten gloren.
De stilten wevend gobelijnen
van gouddraad over 't woud,
met reeën die verbaasd verschijnen
uit varens en frambozenhout,
en sierlijk weer verdwijnen...'
werd aldus passend herdacht
Tekst op de gedenkplaat :
Hier verbleef ieder jaar in augustus 1933 1939 Felix Timmermans
In de jaren dertig ging de familie Timmermans met zomervakantie naar Oostduinkerke. Daar huurde de schrijver villa Laagland aan de Uitkijkweg nr. 23 in de wijk Duinpark. Het huis staat op een duin, te midden van een terrein met verspreide villabouw.
De auteur zelf was geen liefhebber van de zee, maar omwille van zijn kinderen werd hij een vrij regelmatige vakantieganger aan de Westkust. Werken deed hij er zelden, want hij wou met zijn gezin dicht bij het strand uitrusten na een druk jaar van schrijven, tekenen, interviews toestaan, lezingen geven en de daarbij horende vermoeiende reizen in binnen- en buitenland.
Toch zou hij in 1934 in Oostduinkerke voortwerken aan zijn boek Boerenpsalm, dat hij het jaar tevoren in Lier op stapel had gezet. Op 21 januari 1934 meldt hij in een brief aan Flor van Reeth dat Boerenpsalm bijna klaar is. Timmermans stuurt op 24 april van hetzelfde jaar een eerste fragment van de roman naar Willem Kloos voor opname in De Nieuwe Gids en hij belooft dat er 'maandelijks of sneller' stukken zullen volgen. De publicatie in het Nederlandse tijdschrift begint in juli 1934 en loopt verder in de nummers van augustus, september, november en december, om te besluiten in februari en april van de volgende jaargang. Op 7 juni 1934 schrijft Timmermans aan zijn vriend Rik Cox dat hij druk bezig is aan Boerenpsalm en dat hij er 'hart en ziel' in legt en er 'geweldig veel plezier' aan beleeft. Hij was toen overstelpt met allerlei opdrachten, beloften en plannen, zodat hij zijn boek in augustus aan zee moest voltooien. De roman, door velen als zijn meesterwerk beschouwd, verscheen in 1935. Bovenstaande informatie over de groei van het boek werd door Jose de Ceulaer verzameld in zijn Kroniek van Felix Timmermans (Brugge 1972).
Karel Jonckheere ontmoette F. Timmermans in 1933. Samen met J. van Overstraeten van de VTB kwamen zij op het idee een tijdschriftje te stichten voor de 'Vlaamsche Badgasten aan de Westkust'. Het blad kreeg als onvermijdelijke titel De Badgast. Timmermans tekende tijdens zijn vakantieverblijf in Oostduinkerke in 1935 een lieflijk zeemeerminnetje dat vlak bij het strand uit de golven opstijgt. De prent (afgedrukt in Jaarboek 15, p. 75) illustreerde het toen pas opgerichte orgaan en ze werd meteen het herkenningsteken voor de Vlaamse vakantiegangers die elke donderdagnamiddag bij elkaar kwamen in het Duinenhof, een steenworp van Laagland. Dit intussen gesloopte familiepension stond op de hoek van de Albert I-laan en de Duinparklaan (niet te verwarren met het later gebouwde Hof ter Duinen, eveneens aan de noordkant van de hoofdweg, maar op de andere hoek van de Duinparklaan). Een met waterverf gekleurde variant van het meermin-vignet werd opgenomen onder de colofon van Ingrid van de Wijers AI mijn dagen (Wommelgem 1986).
Het grote hotel-restaurant Gauquié, Leopold II-laan 251 (op de hoek van de Albert I-laan), was toen een ander trefpunt van Vlaamse kunstenaars in Oostduinkerke. Het zeemeerminnetje zou er opnieuw opduiken bij de Timmermansherdenking in 1957. Het versierde toen een tegeltje dat aan de genodigden bij Gauquié werd aangeboden. Op de keerzijde stond het menu van het feestmaal dat er plaatsvond na de onthulling van de gedenkplaat, waar ik verder op terugkom.
Dat de populaire Fee een uitgebreide vriendenkring had, hoeft niet te verwonderen. In de bijdrage Felix Timmermans te Oostduinkerke van Jef Devroye in De Autotoerist van 1 juni 1957 lezen we dat de schrijver in Laagland bezoek kreeg van o.a. Renaat Veremans, Ferdinand Vercnocke, Ernest Claes, Victor de Meyere, Walter Opsomer, Karel Jonckheere, Karel Faure en de professoren Paul de Keyser en Edgard Blancquaert. Eens was daar bij de Lierse familie Stefan Zweig te gast. Deze beroemde Oostenrijkse biograaf, essayist en schrijver van romans, poëzie en toneel, was ook bevriend met Verhaeren en Masereel. Monseigneur Pronti, met wie Timmermans vroeger in Assisi vriendschap had gesloten, was zelfs een volle maand met vakantie bij de Vlaamse auteur aan zee. Ook Rik Cox kwam hem aan de kust opzoeken.
Gedenksteen
Op initiatief van wijlen burgemeester Honoré Loones zette de gemeente Oostduinkerke in 1957 een tweedaagse Timmermansherdenking op touw. Dit naar aanleiding van de tiende verjaring van het overlijden van de schrijver.De hulde kwam tot stand in samenwerking met de VTB-VAB.
Op zaterdagavond 22 juni had een Pallieterfeest plaats in een reusachtige biertent, die werd opgetrokken op het Prinses Marie-Joséplein. De programmatie was toevertrouwd aan Frans Vromman, die ook de regie voerde. De voorstelling bracht muziek, dans en zang. Tot de medewerkers behoorden de Conferencier Willy Lustenhouwer, de volkskunstgroep Hagewinde uit Eeklo en het amusementsorkest The Skyliners onder leiding van André Coucke. Er werden potpourri's van Vlaamse liederen en studentenliedjes gespeeld en gezongen. Tot de hoogtepunten behoorde een defilé van figuren uit het werk van de herdachte auteur. Zo werden Leontientje, boer Wortel, Pitje Vogel, Suskewiet en Schrobberbeeck uitgebeeld door een groepje Oostduinkerkse figuranten onder leiding van de toneelschrijver Jef Devroye. De Oostendse decorateur Paul Vermeire had een reeks panelen met Timmermans - motieven geschilderd, zoals de Drie Koningen, de Terugkeer uit het Land van Belofte en Mijnheer Pirroen.
De volgende dag had om halfelf een academische zitting plaats in hotel Gauquié. Na een welkomstgroet van mevrouw R. Loones-Dewitte, burgemeester van Oostduinkerke, traden professor Paul de Keyser en Dries Devos op als sprekers. De eerste belichtte Timmermans als mens en kunstenaar, waarna de dichtbundel Adagio werd ontleed. De bas Renaat Verbruggen vertolkte De Herderkens en vier Adagio-liederen op teksten van Felix Timmermans en getoonzet door Renaat Veremans, die zelf aan het klavier begeleidde. Onder de talrijke toehoorders werden heel wat Vlaamse letterkundigen en prominenten uit de Vlaamse Beweging opgemerkt, zoals Raymond Brulez, Karel Jonckheere, Valeer Portier, Paul Rock en Jozef Storme.
Omstreeks de middag begaf het gezelschap zich naar villa Laagland voor de onthulling van een gedenkplaat in terracotta tegen de gevel, rechts naast de voordeur. Het vrij korrelige, halfverheven beeldwerk in onverglaasde gebrande klei is uiteraard van een lichte bruinrode kleur. De ingemetselde plaat meet 80 bij 62 cm. In opdracht van Jozef van Overstraeten heeft Koos van der Kaaij Timmermans geportretteerd, met eronder de volgende, dieper liggende teksten : Hier verbleef ieder jaar in augustus 1933-1939 Felix Timmermans en voltooide hij zijn Boerenpsalm.
Helemaal onderaan staat links het VTB-monogram en rechts voluit Vlaamse Toeristenbond. Het hoofd van de schrijver, in profiel naar rechts kijkend, is voorgesteld met een puntsjaal om de hals geknoopt. In de schaduw hiervan staat de naam van de beeldhouwer onverkort in de klei gegrift, gevolgd door het jaartal 1957.
VTB-voorzitter Van Overstraeten hield er in open lucht een toespraak ter ere van. de Lierse schrijver, feliciteerde de plastisch kunstenaar en verheugde zich over het initiatief van het gemeentebestuur. Hij prees zich gelukkig dat deze gedenkplaat zal bijdragen om de herinnering aan Timmermans en zijn werk bij de volgende generaties levend te houden.
Ik wil hier niet voorbijgaan aan de Nederlandse artiest die het gedenkteken ontwierp en realiseerde. Koos (Jacobus) van der Kaaij, in 1899 geboren in Leiden, begon heel jong te beeldhouwen. Later volgde hij lessen aan de Kunstnijverheidsschool te Haarlem en daarna studeerde hij beeldhouwkunst in Amsterdam en in München. De jonge kunstenaar kreeg in 1924 een opdracht in Kortrijk en bleef er 25 jaar wonen. Dan vestigde Van der Kaaij zich in Nieuwpoort, later in Klemskerke (De Haan). Ten slotte verbleef hij gedurende een langere penode in Knokke. De Hollandse West-Vlaming zou in 1976 in Brugge (Sint-Michiels) overlijden.
Als beeldhouwer voelde hij zich bijzonder aangetrokken door de menselijke figuur. Naast portretten schiep hij meestal vrije sculpturen van naakte spelende kleuters. Vaak liet hij zich ook inspireren door de moeder-kind-relatie. Zijn sobere, maar expressieve creaties in Franse steen, terracotta, marmer of brons suggereren bijna steeds beweging. Roger Cornette herinnert zich dat Van der Kaaij ook een garnaalvisser op een muilezel in pottenbakkersklei heeft uitgevoerd. Er werden slechts een zestal exemplaren van dit bas-reliëf gebakken. Tussen haakjes: de traditionele garnaalvisserij voor de kust van Oostduinkerke wordt thans nog steeds in ere gehouden, maar dan te paard. Bert Dewilde stelde een geïllustreerde monografie samen over Koos van der Kaaij (Kortrijk 1970).
De precieze jaartallen van Timmermans' verblijven in Oostduinkerke zijn niet met zekerheid te achterhalen. Vast staat dat de Lierse familie in augustus 1934 haar intrek nam in villa Laagland. J. de Ceulaer kon uit brieven afleiden dat Timmermans met zijn gezin in 1931, 1932 en 1933 de maand augustus in Blankenberge doorbracht.
Uit het getuigenis van Alfons Pilaete, de huidige eigenaar van het landhuis Laagland, en uit een gesprek met Roger en Hilde Cornette-Rubbrecht, schoonzoon en dochter van de toenmalige exploitanten van Duinenhof, kan ik het volgende afleiden.
De familie Timmermans logeerde enkele jaren, meestal in augustus, in het Duinenhof. Bij mooi weer zat Felix er vaak op het terras, genietend van zijn pijp en een drankje. Daar heeft hij ook de toenmalige eigenaar van Laagland leren kennen, zodat hij de villa met een gezellig interieur ten hoogste een paar keren heeft gehuurd, zeker in 1934, waarschijnlijk in 1935 en mogelijk in 1937. De Ceulaers Kroniek vermeldt zomerverblijven in Oostduinkerke in 1936 en 1937, waarvan het eerste ook op het familiepension Duinenhof kan slaan. Dat de eigenaar Isidoor Rubbrecht van de auteur een exemplaar van de eerste druk van Boerenpsalm met een opdracht en een tekening heeft gekregen op 15 augustus 1937, doet vermoeden, maar bevestigt niet dat Timmermans toen bij hem logeerde. Op 18 augustus 1938 stuurde de auteur vanuit Duinenhof een brief naar Miel Lambrechts in Lier (cfr. Jaarboek 15, p. 95).
Alles bij elkaar levert ons onderzoek het bewijs dat de jaartallen van de gedenkplaat met een korrel zout dienen genomen. Het jaar 1939 moet zeker worden uitgesloten, want toen had de familie Timmermans de Bungalow Minnekepoes in Grobbendonk in huur van de paasvakantie tot de herfst. De waarheid omtrent de verblijven in Laagland werd voor de gedenksteen door een vergrootglas opgeblazen. De omschrijving had bondiger en correcter kunnen zijn: Hier voltooide Felix Timmermans in augustus 1934 zijn 'Boerenpsalm'. Nog liever had ik er nog het woord 'roman' aan toegevoegd gezien, want dan zou het ook in de toekomst voor iedereen duidelijk zijn dat het om een letterkundige gaat. Zo'n teksten kunnen immers niet zakelijk en nauwkeurig genoeg zijn.
Letterlievende gemeente
In het kader van de jaarlijkse 11 juli-vieringen droeg Oostduinkerke in 1986, een eeuw na de geboorte van Timmermans, z'n steentje bij tot de herdenking van de schrijver-tekenaar. In het vroegere gemeentehuis hield Jo Cooymans de openingstoespraak bij een tentoonstelling van teken- en schilderwerk, die van 4 tot 14 juli toegankelijk was. Marleen van Louwe droeg bij die gelegenheid een paar Adagio-Gedichten voor. Ontwerper en mederealisator van deze expositie was ons medelid Carlos van Louwe.
Op 11 juli trokken de genodigden met een vlaggenstoet en harmoniemuziek naar villa Laagland. Daar had een bloemenhulde plaats en hield José de Ceulaer een lezing over de schrijver en de Vlaamse Beweging, waarna Henri Dewulf, burgemeester van Koksijde, het slotwoord uitsprak. Lia, Tonet en Gommaar Timmermans waren aanwezig als eregasten. Een optreden van een volksdansgroep en een vuurwerk op de zeedijk besloten deze feestdag van de Vlaamse Gemeenschap.
Het initiatief tot de druk bijgewoonde manifestaties (cfr. Kroniek 86, Jb. 15, p. 191 en 198) ging uit van het 11 juli-comité en werd gerealiseerd met medewerking van de plaatselijke afdelingen van het Davidsfonds, het Vlaams Verbond van Gepensioneerden, VTB-VAB, de Westclub en de feestcomités van Koksijde, Sint-Idesbald en Oostduinkerke met de financiële steun en onder auspiciën van het gemeentebestuur van Koksijde.
Het zeemeerminnetje verscheen andermaal op het programmablad.
Als toemaatje nog dit. In Oostduinkerke, thans deelgemeente van Koksijde, werden heel wat namen van Vlaamse letterkundigen aan een straat, laan of plein gegeven. Dat gebeurde met Cesar Gezelle, Stijn Streuvels, Emile Verhaeren, Hugo Verriest, Alice Nahon en Albrecht Rodenbach. Bovendien eert de fusiegemeente Koksijde Hendrik Conscience en Karel van de Woestijne met een straatnaam, Willem Eisschot en Maurice Roelants met de naam van een laan, en Guido Gezelle met die van een plein. En dan beperk ik mij tot de literatuur, want ook andere kunstuitingen komen er aan bod.
Maar keren wij terug naar Oostduinkerke. Daar ligt de Felix Timmermanslaan in de buurt van villa Laagland. Ze kruist de Albert I-laan en loopt langs enkele landhuizen en een schaalverbrekend flatgebouw naar het strand. Zo viel de schrijver van Boerenpsalm een dubbel beklijvend eerbetoon te beurt. De gedenkplaat en de toponiem zijn immers een permanente verwijzing naar de waardering voor de schilderende literator.
Oostduinkerke heeft zijn beminnelijke en hooggeschatte gast niet vergeten!
Met dank aan Maria Theresia Borms/Sint-Michiels (Brugge), Jose de Ceulaer/Kessel (Nijlen), Roger en Hilde Cornette-Rubbrecht/Oostduinkerke (Koksijde), Roger Geerts/Zwijndrecht, Carlos van Louwe/Koksijde,Alfons Pilaete/Aalst, en Frans Sillis/Mortsel voor hun gewaardeerde inlichtingen.
Overgenomen uit het jaarboek nr. 17 van het Felix Timmermans Genootschap
Ik ben Mon Van den heuvel
Ik ben een man en woon in Lier (België) en mijn beroep is op pensioen.
Ik ben geboren op 19/06/1944 en ben nu dus 81 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Felix Timmermans - Geschiedenis van Lier in de ruimste zin genomen.