Foto
Inhoud blog
  • GOMMAAR TIMMERMANS OVERLEDEN
  • Toespraak bij de opening van uitgeverij
  • Speciale tekening van Felix Timmermans
  • Wat andere kunstenaars over de kunst van Timmermans schreven - Flor van Reeth
  • Intervieuw met Tonet Timmermans - Jooris van Hulle
  • Beste bezoeker
  • Op bezoek bij Tonet Timmermans - Denijs Peeters
  • Timmermans in Baarn - Huub van der Aa
  • Felix Timmermans en Camille Melloy - Etienne De Smedt
  • Ge zijt uw eigen baas en uw eigen koning - Bart Van Loo
  • Boerenpsalm tentoonstelling in Mol
  • Felix Timmermans was voor alles Dichter - Erik Verstraete
  • Laat het nu stil worden - Herman-Emiel Mertens
  • De Stille Timmermans - Marcel Janssens
  • Pallieter - Fons Sarneel
  • Begrafenis van Felix Timmermans op 28/01/1947 - Gaston Durnez
  • Job Deckers en de lokroep van Schoon Lier - Roger Vlemings
  • En waar de ster bleef stille staan - Felix Timmermans
  • De Fé herleeft in Lier - Paul Depondt en Pierre De Moor
  • " E Vloms keuningske " - Gaston Durnez
  • Sint Gommarus - Felix Timmermans
  • Timmermans ter ere, een selectie uit zijn picturaal werk - G. Carpentier-Lebeer
  • Bij de heilige Anna klinkt hardrock-muziek - Frans van Schoonderwalt
  • En als de Ster bleef stille staan... - J.J. Vürtheim Gzn
  • Felix Timmermans, de Liersche Breughel - Caty Verbeek
  • Het afscheid van Felix Timmermans - Redactie
  • De Poëzie van Felix Timmermans - De Nieuwe Gazet 09/08/1947
  • Uniek dat auteur alles van zijn werk heeft bewaard - Frans Keijsper
  • De fijne nostalgie van Felix Timmermans - Rigoberto Cordero y Léon
  • Lier gegroet, nog duizend pluimen op uw hoed - Willem Hartering
  • De Timmermans-tegeltjes - Ward Poppe en Philip Vermoortel
  • Pallieter wint het van Wortel - Gaston Durnez
  • Het spekbuikige Brabant en het magere Kempen land - Marcel Pira
  • De Zeemeermin - Bert Peleman herdenking op 11/07/1986
  • Profiel van Felix Timmermans - Etienne De Ryck
  • Lia Timmermans - zo was mijn vader - Manu Adriaens
  • Felix Timmermans in Waalwijk - Arthur Lens
  • Overeenkomst - Van Kampen
  • Ronald
  • Mooie Faience steentjes van de Fé
  • Mooie opdrachten - uniek materiaal
  • Bij de recente Duitse vertaling van Adagio - Stijn Vanclooster
  • Dit schreef Gommaar
  • Waarom ik van Timmermans hou. (deel 1) - Viktor Claes
  • Waarom ik van Timmermans hou. (deel 2) - Viktor Claes
  • Felix Timmermans - Uit mijn rommelkas
  • Felix Timmermans, zijn succes en zijn schrijversplannen - Redactie
  • Een Tafelspeech en een Interview - Karel Horemans
  • De Muziek in het werk van Timmermans - Louis Vercammen deel 1
  • De Muziek in het werk van Timmermans - Louis Vercammen deel 2
  • Streuvels en Timmermans - Jan Schepens
  • Reimond Kimpe - Joos Florquin
  • Pallieter in Holland - Cees Visser
  • Intimations of Death - Schemeringen van de Dood
  • De Blijdschap van Guido Gezelle en Felix Timmermans. - Gaston Durnez
  • Toespraak gehouden in Hof van Aragon - Philip Vermoortel
  • De schrijver Antoon Coolen in Hilversum - P.J.J.M Timmer
  • Felix Coolen
  • Pallieter verboden - redactie Het Vaderland
  • Over Pallieter. - Voordracht in het Foyer-Concertgebouw op 24 januari 1919.
  • Beste vrienden - redactie
  • 'Ik heb mijn kinderdroom waargemaakt' - Lieve Wouters
  • De man achter GOT - Andy Arnts
  • Gestopt met tellen, Hoeveel boeken ik geschreven heb - P. Anthonissen
  • Liefde is nooit verboden - Frans Verleyen
  • Felix Timmermans overleed vandaag - Bertje Warson
  • Saluut bij een honderdste verjaardag - Marc Andries
  • Timmermans op de planken - Daniël De Vos
  • Gaston Durnez Exclusief - Etienne Van Neygen
  • Vlaamser dan Vlaams. - Hans Avontuur
  • Felix Timmermans en Averbode - G.J. Gorissen
  • Een tweede leven voor Timmermans en Claes - Patrick Lateur
  • Een Brief aan Felix Timmermans - Johan De Maegt
  • Dichter und Zeichner seines Volk - Adolf von Hatzfeld
  • In de Koninklijke Vlaai - Felix Timmermans
  • Fred Bogaerts - Adriaan De Bruyn
  • De Natuur blijft verbazen
  • Kluizekerk sloot definitief - redactie
  • Timmermans heeft geen Fascistisch Bloed - Lode Zielens
  • Om er even bij stil te staan - Etienne De Smet
  • Tekeningen
  • Aan boord met Felix Timmermans - Anton van Duinkerke
  • Gommaar Timmermans - GoT 90 jaar
  • Het Menu - Bonni Konings
  • Onuitgegeven handschrift van Felix Timmermans
  • Zet uw ziel in de zon - Gaston Durnez
  • Stijn Streuvels 70 jaar - Felix Timmermans
  • Anton Pieck: een vriend van Vlaanderen - K. Van Camp
  • De Pallieter kalenders. - Marc Somers - Deel 1
  • De Pallieter kalenders. - Marc Somers - Deel 2
  • De Pallieter kalenders. - Marc Somers - Deel 3
  • Zelfportret - Felix Timmermans
  • Ik had zo graag Felix geheten! - Daniël De Vos
  • Tony Fittelaer: « Kozijn Felix was een buitengewoon mens » - Vandecruys Geert
  • In en over Juffrouw Symforosa - Arthur Lens
  • Bij Pallieter thuis - Redactie
  • Kalender 1932 - Felix Timmermans
  • Mijn eerste boek - Felix Timmermans
  • De Fé vulde een kamer - Martine Cuyt
  • Met Timmermans op literaire bedevaart naar Lier - Jaak Dreesen
  • De Toverfé - Wannes Alverdinck
  • " Er gebeurt iets… Timmermans herdacht " - Jan Vaes
  • Bij Marieke is de Fee nog thuis - Marc Andries
  • Oosters Geschenk van Clara Timmermans (Haiku's)
  • Een soep met vier troostende mergpijpen - Gaston Durnez
  • Met Felix Timmermans op stap door Lier - Jos Vermeiren
  • Professor Keersmaekers over Felix Timmermans - Jaak Dreesen
  • Honderd jaar geleden werd Felix Timmermans geboren
  • Tonet Timmermans overleden 26/03/1926 - 16/04/2020
  • Briljante vertegenwoordiger van de volkskunst ! - Al. Slendsens
  • De goede Fee op zoek naar de Kern - Gaston Durnez
  • Saluut bij een honderdste verjaardag - Marc Andries
  • Een ministadje uit de voltooid verleden tijd - Frans Verstreken
  • Felix Timmermans, Tekenaar en Schilder - Denijs Peeters
  • In defence of Timmermans - Godfried Bomans
  • Hoe Pallieter werd onthaald door Nederlands publiek - Karel van den Oever
  • Adriaan Brouwer - Sirius
  • De Pallieter rel - Lode Zielens
  • Boerenpsalm - Willem Rueder
  • De zachte Keel - Frans Verstreken
  • Feestelijke Groeten
  • Merkwaardige gesprekken - Gommaar Timmermans
  • En als de Ster bleef stille staan - Top Naeff
  • Gaston Durnez - Overleden
  • Felix Timmermans - Rond het ontstaan van Pallieter
  • Een barre winter in Schoon Lier - Henk Boeke en Claus Brockhaus
  • Interview met Gommaar Timmermans - Bertje Warson
  • Felix Timmermans werd onrecht aangedaan - W. Roggeman
  • Gesloten wegens nieuwe schoenen - Toon Horsten
  • Boerenpsalm - Peter Claeys
  • Gommaar Timmermans - Paul Jacobs
  • Ernest Claes - Felix Timmermans en voordrachten in Duitsland
  • De Molen van Fransoo - Felix Timmermans
  • De Vroolijkheid in de Kunst - Carel Scharten
  • Adagio - Felix Timmermans
  • Hoe ik verteller werd - Felix Timmermans
  • Pallieter wordt honderd jaar - Bertje Warson
  • Openingstoespraken - Timmermans-Opsomerhuis 1968
  • Toespraak Artur Lens Archivaris - 1968
  • Toespraak Hubert Lampo - 1968
  • Timmermans als Schilder en Etser - Floris Van Reeth
  • Felix Timmermans, Dichter und Zeichner seines Volk.
  • Felix Timmermans - Theo Rutten
  • Gesprek onder vier ogen - Fred Bogaerts 70 jaar
  • Timmermans over De Pastoor in den bloeienden Wijngaerdt
  • Tooneel te Brussel
  • De vroolijkheid in de Kunst
  • Stamboom van Felix Timmermans
  • Timmermans over "De Pastoor uit den Bloeienden Wijngaert
  • Felix Timmermans over den Vlaamschen humor
  • Adagio - Lia Timmermans
  • De nachtelijke Dauw - Felix Timmermans
  • Felix Timmermans geschilderd door Tony Claesen - 2018
  • De Nood van Sinterklaas - Felix Timmermans
  • De Vlietjesdemping te Lier - Felix Timmermans
  • Pallieter naast Boerenpsalm
  • Pallieter in het klooster - Cees Visser
  • Info FT Genootschap
  • F T Fring bestaat 25 jaar
  • Timmermans en de Muziek - Daniël De Vos
  • Fons De Roeck
  • Is Timmermans Groot ? - Felix Morlion O.P.
  • Renaat Veremans vertelt - José De Ceulaer
  • Vacantie bij de oude boeken - Gaston Durnez
  • Foto's van Oude Lier 1
  • De Pastoor uit den Bloeyenden Wijngaerdt
  • Brief Gommer Lemmens - 11/06/2013
  • 70 jaar geleden ....
  • Overlijden van de Fé
  • Luisterspel Pallieter 2016
  • Bibliotheek van de stad Lier
  • Anton Thiry - Gaston Durnez
  • postkaarten
  • Een Mandeke Brabants fruit
  • Clara Timmermans overleden
  • Covers van Pallieter
  • Pallieter en Felix Timmermans
  • Toespraken 25/6/2016 - Kevin Absillis, Kris Van Steenberge en Gerda Dendooven
  • De Lierse Lente - Ronald De Preter
  • Felix Timmermans - Emiel Jan Janssen
  • Pallieter honderd jaar - Gaston Durnez
  • Adagio - Frans Verstreken (Hermes)
  • Pallieter, een aanval en verdediging
  • Foto's 1
  • Driekoningen-Tryptiek - Jacques De Haas
  • Over Pallieter (25/01/1919)
  • Timmermans' werk in het buitenland
  • De Eerste Dag - Felix Timmermans
  • Het Kindeke Jezus in Vlaanderen
  • Fred Bogaerts - Felix Timmermans
  • De Harp van Sint Franciscus - Gabriël Smit
  • Timmermans en Tijl Uilenspiegel
  • Felix Timmermans ter Gedachtenis
  • De Vlaamse Timmermans - Paul Hardy
  • Timmermans was Einmalig - José De Ceulaer
  • Levenslied in schemering van de dood - Gaston Durnez
  • Expositie in De Brakke Grond te Amsterdam
  • Bij de Hilversumsche Gymnasiastenbond
  • Timmermans als schilder en tekenaar - W.A.M. van Heugten
  • De onsterfelijke Pallieter - Tom Vos
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Felix Timmermans
    Vlaamse schrijver, dichter en schilder * 1886 - 1947 *
    21-06-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Isadrolda - redactie Ons Land ( I - IV - MCMXXXIII )

    Isadrolda.

     

    Een verrassing, die geen verrassing mocht blijven

     

    Uit " Ons Land "  -  1 april 1933.

     

         Luisterrijke vertooning van het oude Vlaamsche Volksstuk "Isadrolda", of wat een maagdelijn lijden kan. Speciaal gearrangeerd door Felix Timmermans. Liederteksten van Urbain van de Voorde en Marnix Gijsen. Speciale tooneelmuziek en zang door Jef van Hoof, Renaat Veremans, Karel Candael en andere maatslagers van naam ende faam.

    Voor de liefdadigheidsmaatschappij "Onze Kanarievogels".

     

                       b6pl.jpg

        
    Dezer dagen beleefden we de grootste verrassing van onze menschelijke loopbaan. Een vriend stormde onze redactie binnen en brieschte :

    "Weet ge 't al? In de Vlaamsche Opera wordt druk gerepeteerd aan Isadrolda !"

    "Isadrolda ? Isa-drol-da ?"

    "Ja ! Isa-drol-da! Nieuw werk van Felix Timmermans."

    "Allez ! Na St. Franciskus.... Maar wacht eens! Snoodaard ! Isadrolda is zoo oud als de straat "Precies ! Maar Timmermans heeft het aangepast aan onze tijden al naar hij het gesnuffeld heeft."

    "Het komt me voor dat gij gesnuffeld hebt."

    "Juist. En het resultaat is : Er wordt in de Kon. Vlaamsche Opera (directie Flor Bosmans) weldra Isadrolda opgevoerd, speciaal gearrangeerd door Felix, onzen, uwen...."

    "Neen, de mijne niet...."

    "Door den nationalen Fé. Maar hij heeft niet alleen alle lauweren willen plukken ! Er wordt, evenals in de klassieke tragedies van meneerke Herman Teirlinck, óók in gedanst, gesprongen, gezongen, gejubeld en..."

     

    "En...."

     

    "Enfin. Er komen liederen in voor. En de teksten ervan worden nu eens niet geschreven door de bekende liedertekstwevers als daar zijn Willem Gijsels en Jef Mennekens, maar door niet onverdienstelijke beginnelingen als Urbain Van de Voorde en Marnix Gijsen ...."

    "Maar dat zijn serieuze jongens! "

    "Zeker is het serieus. En de muziek is van Renaat Veremans, die, gij weet het...."

    "....een vriend is van Fé."

    "En er is ook muziek van Jef Van Hoof. Van Candael ! En het muzikale gedeelte staat onder de magistrale leiding van...."

    "Julius J. B. Schrey ?"

    "Neen, van Flor Bosmans, die, naar ge weet, een uitstekend Wagner-dirigent is."

    "Zeker."

    "En het eigenaardigste is dat verschillende kunstenaars aan de opvoering van het gewrocht medewerken."

    "Dekors van Lode Seghers ?"

    "Neeje zulle, ziet ge van hier ! Maar het is een feit : Felix Timmermans zal optreden en Isidoor Opsomer en Em. de Bom. En Ernest Claes.


                 a9vt.jpg

    Alice Nahon vertolkt de vrouwelijke hoofdrol, Emiel Hullebroek is de mannelijke vedette.

    Jozef Muls, gezien zijn baard, zal een duivelsche figuur uit te beelden krijgen. Verder treden nog op Lode Baekelmans, Lode Monteyne en Lode Zielens in een koor van Lode's.

    Gerard Walschap zal een leuke travestie hebben. Hij moet voor de vertolking van Adelaïde borg staan. Marnix Gijsen is opgever......

    "Hoe ?"

    "Souffleur ! Gezien het om een blijspel gaat kan de te ernstige Urbain Van de Voorde niet medewerken. Maar andere rollen worden — en meesterlijk — vertolkt door Gerstmans, Bastin, Ronsse, die in het tooneel der hel in hun waarlijk element zijn.

    Hier neemt trouwens Rik Senten de regie waar.

    Gevreesd wordt echter dat hij Machtens te zeer zal willen in het licht stellen.

    Als tegenwicht..."

     

    "Tegengewicht, bedoelt ge."

     

         "Als tegengewicht heeft men Piet Hobin 's medewerking verkregen, alsmede deze van Moons die in dat tafereel de queue zal zwaaien.... Men had gehoopt dat Huysmans en Van Cauwelaert een duo zouden hebben komen voordragen, maar gezien de gebeurtenissen der laatste dagen is dat niet mogelijk. Wel zullen zij zijde aan zijde de voorstelling bijwonen.

    Het duo wordt nu vertolkt door de heeren Junes en Herbiet.... Et voila."

     

    "Hoe? En voila...."

     

         "De inhoud van het stuk is deze : in een Spaansch kasteel zucht Isadrolda (Alice Nahon). Haar hardvochtige vader (Felix Timmermans) wil haar doen trouwen met den valschen minnaar (Isidoor Opsomer). Zij weigert. Zij bemint Emiel Hullebroeck, met wien zij een liefdeduo heeft. Haar vader vraagt raad aan zijnen doktoor (G. Schamelhout), aan zijn biechtvader en roept eindelijk den duivel aan (Jozef Muls – voor des duivels reuk zorgt Sus van El, specialist). Alvorens Jozef Muls verschijnt, als duivel wel te verstaan, heeft Isadrolda een hartroerend gesprek met Adelaïde (Gerard Walschap) en Het Meisje Lea (Maurice Roelants, die de rol var Ubain Van de Voorde overneemt).

         Het eerste bedrijf eindigt met een machtig duo, gezongen door Felix Timmermans (bas) en Jozef Muls (weeke tenor). Het tweede bedrijf is, evenals Swane, een kermis.

    Hier komt van alles in. Op de kermis staan de sportlui, aangevoerd door Rik Senten. Gerstmans en Machtens geven demonstraties. Verschillede schilders (Servaes, Permeke, Baseleer, Vaes) trachten vruchteloos hun schilderijen te verkoopen.

     

         Onder de menigte bevindt zich Isadrolda met hare vriendinnen. Zij hebben een verboden gesprek over het duistere bloed. Daar nadert de venijnige Jozef Muls — als —duivel....

    "Maar Muls is de goedheid zelf !"

    "Hij nadert.... hij roept zijne duivelen op en vooraleer Gerstman, Machtens, Hobin en andere spiermenschen iets kunnen verhinderen, wordt Isadrolda geschaakt..... Ik vertel den draad van de historie bondig, maar in dat tweede bedrijf gebeurt heel wat.

    Het derde bedrijf ontvouwt zich in de hel. Groot ballet. Genre Faust.

    De duivels, (alle optredende uit het tweede bedrijf), tempteeren Isadrolda, – die vruchteloos om haar vriendinnen roept, en tenslotte voor Jozef Muls als duivel bezwijkt.

    Ze zegt den vriend van haar vader tot man te nemen en het laatste tooneel zien we hoe Isidoor Opsomer zegeviert, en, en met instemming van Felix Timmermans Isadroldake wegvoert, met een yacht naar een blijde wereld...."


                  46xx.jpg
     

    "Maar droom ik nu of..."

    "Neen! De voorstelling gaat door op 3 April in de Vlaamsche Opera.

    Alleen menschen van speciale kaarten voorzien mogen er binnen. De opbrengst gaat naar de liefdadigheidsmaatschapij : Onze Kanarievogels" !

     

    "Halt"

     

         Hier brieschen wij weg. En het resultaat van ons brieschen is, dat onzen lezers een primeur wacht. Zij van onze lezers, die Antwerpen bewonen mogen naar de algemeene herhaling komen van dit groot spektakelstuk. Zij heeft plaats op a.s. Zaterdagnamiddag te 3 uur in de Vlaamsche Opera, opening der deuren : 2 uur – doek : 3 uur (stipt).

     

         Geen uitnoodigingskaarten worden verstrekt! Alleen met dit blad in de hand mag men binnen. Maar binnen wordt de grootste stilte in acht genomen! Wij hopen dat onze lezers onze pogingen zullen beloonen en in massa oprukken.

    De hierbij geplaatste foto's werden door ons genomen tijdens een der allerlaatste repetities.

     

    *************

    21-06-2013 om 00:00 geschreven door Mon

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    20-06-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Timmermans op het spoor - Bernard Kemp

    Timmermans op het spoor.

     

    Uit De Standaard 28 april 1972  -  door Bernard Kemp

     

         Het is slechts wanneer wij stil in het graf liggen, dat men ons eindelijk beoordeelt naar wat wij naar best vermogen hebben geleverd. En wat Timmermans heeft nagelaten zal meer dan één geslacht in Noord en Zuid een vreugde zijn. Bij den dood komt vertedering en wordt de waarde herzien, dan pas komt er evenwicht in de waardering. De populariteit ontstemt niet meer; de buitenlandse waardering, vertaling in 17 talen wekken morgen wellicht nationalen trots. Maar dan is de schrijver dood en begraven...» Zo sprak Lode Baekelmans in zijn In Memoriam voor de Vlaamse radio, bij het overlijden van de gevierde en ook grimmig aangevallen schrijver, nu 25 jaar geleden. Het was een zeer juist en sereen inzicht van een man, die nog als voorbeeld wordt aangehaald als er van eerlijkheid en onbaatzuchtigheid en openheid in de letteren wordt gesproken. (Een voorwaar zeldzame deugd in een wereldje waar nu nog meer partijdigheid en kliekjesgeest heerst dan een kwarteeuw geleden.

    Als er nu wel eens strubbelingen en enerverende vergissingen zijn in de verhouding tussen schrijvers en gerecht — die altijd wel in zekere mate problematisch zal zijn, — nu wordt ons ten minste het spektakel gespaard van schrijvers die het gerecht aanporren om tegen andere schrijvers op te treden.)


         Deze beschouwing tussen haakjes wordt ingegeven door een aantal feiten die in herinnering worden gebracht door de voortreffelijk gedokumenteerde studie van L. Vercammen cssr. Felix Timmermans, De Mens - Het Werk uitgegeven door Heideland-Orbis ter gelegenheid van de vijfentwintigste verjaardag van Timmermans' overlijden.

    Men verneemt in dezelfde bladzijden, waaruit dit citaat is gelicht, dat Baekelmans aangedrongen had bij het ministerie van Onderwijs op vertegenwoordiging bij de begrafenis, maar het antwoord was een weigering...


    3rhf.jpg
    samen met Marieke en Lia
     

         Op de laatste bladzijde maakt de auteur een bondige inventaris van wat we de aktualiteit van Timmermans zouden kunnen noemen. Hij verwijst naar het belang dat hij in het universitair onderwijs krijgt toegemeten, naar herdrukken en vertalingen, maar vooral naar folkloristische en toeristische cultus rond zijn werk en zijn personages. Hij kondigt ook de luxueuze uitgave van het Mercatorfonds aan... Ik mis daarin wel precieze gegevens over heruitgaven en vertalingen, want daaraan zouden we kunnen meten wat de waardering is voor Timmermans, na 25 jaar.

         Zo op het eerste gezicht, zonder cijfers bij de hand, heb ik de indruk dat hij in een bepaalde bevolkingsgroep, ik bedoel leeftijdsklasse, nog hoog wordt gewaardeerd, maar dat hij in een literatuur die op dit ogenblik vooral gekenmerkt wordt door cerebraliteit, abstraktie, formalisme en achterdocht tegenover de werkelijkheid, nauwelijks nog meespeelt.

         De tegenstroom van het vitalisme heeft daarentegen aan buitenlandse voorbeelden een agressieve heftigheid ontleend, die het hymnisch lyrisme en psalmische ingetogenheid van Timmermans links (zo men wil rechts) laat liggen als bijna vrome Biedermeier. In die zin geloof ik niet dat dit deel van Baekelmans' verwachtingen werd ingelost: er is naar mijn gevoel nog geen evenwicht gekomen in de waardering, de tegenstellingen zijn nog niet opgenomen in een betrekkelijk ruime consensus, zoals die bv. wel duidelijk baanbreekt voor een Streuvels en (reeds) voor een Walschap.

     

    Dokumentatie

         Louis Vercammen die op tijd en stond toch wel een warme pleitbezorger voor Felix Timmermans wordt, heeft zich van deze situatie terdege rekenschap gegeven. Zijn verantwoording zet hij in met volgende beschouwing: «Het wereldbeeld is sindsdien enorm veranderd. Het vraagt al een hele inspanning om zich in te leven in zijn denkpatroon en leefwereld, die dan nog teruggaat tot de negentiende eeuw. Zijn opvattingen over leven, liefde, kwaad, geloof, plichtsbesef e.d. zijn heden anders gekleurd of door andere waarden vervangen.»

         Deze laatste zin loopt wel een beetje mank, maar is in zijn bedoeling juist En hij gaat verder : «Sexidolatrie en geweld, revolutie en Derde Wereld, beat en drugs zijn hem onbekend. Toch blijkt hij in binnen- en buitenland nog lezers te vinden, die even willen verpozen van deze jachtige tijd.»

     

         Daartegenover verdedigt hij ook de aktualiteit van Timmermans: « Ook in zijn tijd heeft hij lange haren en baard gedragen, kwam hij in opstand tegen de bourgeoismentaliteit, heeft hij de prioriteit van de mens op de techniek verdedigd, stelde hij liefde centraal in het leven, streefde hij naar federalisme, veroordeelde hij de oorlog en predikte verdraagzaamheid, eiste hij als mens en kunstenaar zijn vrijheid op, heeft hij geprotesteerd tegen het omhakken van bomen, het schenden van het landschap of het slopen van de oude stadskern.

    Zo is hij weer verrassend aktueel ».

         Dit is een boeiend portret van de mens Timmermans, het spreekt je wel erg aan, in feite is het naast de eigenlijk belangrijkere vraag: wat betekent zijn werk nog voor ons vandaag? Dit is nog geen terechtwijzing voor de auteur, want deze beschrijving van de mens Timmermans ligt in het verlengde en dient tot aanloop van een uitgebreide dokumentatie over de mens Timmermans. Deze dokumentatie is toegespitst op de levensomstandigheden, de biografie, waarin dan het werk ter sprake komt, zowel in zijn externe genesis als in de weerklank die het vond bij pers en publiek.

     

    Interpretatie

         Hierbij moet ik dan de opmerking herhalen die ik maakte bij het voorgaande werk van Louis Vercammen Vijftig Jaar Pallieter, nu zowat vijf jaar geleden. Dit nieuwe werk is ontstaan volgens hetzelfde patroon: alles wat maar enigszins belangrijk is rondom de werken komt uitgebreid aan bod, en dit is de boeiende zijde van zulke dokumentatie en het maakt ze ook belangrijk. Doch een diepgaande analyse van de werken zelf wordt hier evenmin geboden als in het boek over Pallieter.

         Dit hoeft voor mijn part ook niet, en beide studies hebben andere belangrijke verdiensten. Het behoort tot de zo noodzakelijke voorstudie, om eenmaal tot een meer grondige interpretatie te kunnen komen van het werk zelf. Ik stel het hier maar tamelijk scherp, omdat de titel van het boek enigszins misleidend zou kunnen zijn: de mens - het werk. Het tweede aangekondigde paneel bestaat inderdaad slechts (slechts?) in de ordening van massa's externe biografische gegevens, zodat ik al even graag de titel zou opgevat zien als «De mens aan het werk».

         Ik zeg dit dan ook maar om mijn verhouding tot dit boek zo precies mogelijk weer te geven; dankbaarheid om het gepresteerde werk, dat eindelijk een biobibliografisch raam heeft opgebouwd waarbinnen dokumentalisten verder nog boeiende en noodzakelijke aanvullingen kunnen aanbrengen, maar ook beklemtoning van het feit dat het belangrijkste nog moet gebeuren, en op basis van zulke voorbereiding ook zodra mogelijk moet kunnen gebeuren: interpretatie en situuering van een oeuvre en van een kreatieve persoonlijkheid, die toch een mijlpaal zijn geweest in de ontwikkeling van het Nederlandse proza.

     

         Zo kan ik ook wel begrip en waardering opbrengen voor het motto waaronder deze studie vaart: «On s'attendait à trouver un auteur, on est ravi de trouver un homme» (A. Croisset).

    Ik vind deze uitspraak nogal aprioristisch denigrerend voor de "Schrijver": het is toch maar als de schrijver die hij is geweest dat de mens zich aan mij opdringt. Er wordt in het motto daarom naar mijn gevoel al te zeer gespekuleerd op verschil in de waardering voor «de schrijver» en «de mens». Zulk motto vind ik gevaarlijk, en ik vrees dat de auteur, met zijn zuivere overgave aan de mens die Timmermans is geweest, dat gevaar niet helemaal doorzien heeft, en binnen de spanningen tussen de persona practica en de persona poëtica van de kunstenaar de klemtonen verkeerd legt.

     

         Een aanzet tot zulk incident lag nochtans wel besloten in een beschouwing als de volgende: « Er zijn ontelbare manieren om over Timmermans te schrijven. Ons is de grote eenheid tussen mens en werk opgevallen. Het ontstaan van een boek heeft soms alleen anekdotische waarde. In andere gevallen is de kennis van levens- en tijdsomstandigheden een onmisbare faktor om tot een dieper inzicht in het werk zelf te geraken. Dit boek wil alleen maar een wegwijzer zijn.»

         Hij maakt dus zelf ook het onderscheid tussen belangrijke en niet belangrijke omstandigheden en feiten. Maar in het werk zélf blijkt dit niet.

    Het hoeft niet, maar dan had ik gaarne een ondertitel gehad als die in het werk van Borgers over Van Ostaijen: «een dokumentatie»; en binnen dit beperkend raam krijgt zijn werk dan ook zijn juiste, en helemaal niet te onderschatten draagwijdte.

     

    Schema

         De ordening van zijn dokumentatie volgt, m.i. terecht, het stramien van Timmermans' levensloop. Hij deelt die in vijf stadia in: Vormingsjaren (1886-1910), Eerste bloeiperiode (1911-1923), Middenperiode (1924-1934), Tweede bloeiperiode (1935-1944), Naar de toppen (1944-1947). Het schema is dat van de ontwikkeling van Timmermans' schrijverschap, maar daarbinnen worden ook een aantal biografische realia versast, die soms nogal van verre met het werk te maken hebben. Ik ben wat blij dat hij de "Middenperiode" tussen de twee "bloeiperioden" geen periode van inzinking heeft genoemd, want geleidelijk aan is men die periode met Pieter Bruegel en met De harp van Sint-Franciscus gelukkig toch wat positiever gaan evolueren. Dat neemt natuurlijk niet weg dat na Pallieter  Boerenpsalm terecht als zijn tweede hoogtepunt beschouwd blijft

         Alleen het laatste hoofdstukje "naar de toppen" past m.i. niet in dit raam; daar wordt het menselijk gehalte ineens in de plaats van het literaire geschoven: Timmermans maakt daarin als mens en gelovige een loutering door die aangrijpend is, maar Adagio betekent niet de piek van zijn oeuvre. Westerlinck heeft al zeer vroeg de poëtische kwaliteit van Timmermans' poëzie op zijn juiste waarde getoetst, nl grote waardering maar met inzicht in specifiek poëtische beperkingen. — Adriaan Brouwer haalt ongetwijfeld nog het niveau van de werken uit de middenmoot maar overtreft Boerenpsalm zeker niet De term "Uitbloei" lijkt me daarom gelukkig — In het laatste hoofdstuk heeft, het leven van de mens de kurve van de artistieke ontwikkeling in Vercammens optiek doorkruist Het is een illustratie van zijn metode en zijn visie waartegen ik enig bezwaar geopperd heb.

     

         Dit nu gezegd zijnde, kunnen we ons veilig voelen aan de hand van de auteur die ons meeneemt door het leven en het landschap van Timmermans. Zijn gelukkige jeugd in de kleinsteedse Biedermeierstad bij uitstek, Lier, zijn eerste literaire kontakten, zijn ontdekking van de literatuur door de bril van het symbolisme en van het pseudo-mystieke fin-de-siècle. De eerste grote ontmoeting met de schilder Raymond de la Haye, die hem bracht tot teosofische mystiek en okkultisme en met Flor Van Reeth die hem meetroonde op een retraite bij de trappisten in Achel Zijn tweede retraite daar, alleen, eindigde op zijn diepe krisis die een hele tijd zou aanslepen. Over deze Sturm-und-Drang-periode schrijft pater Vercammen heel gevat: «Oververzadiging van gevoelens en ondervoeding van het intellekt, daar ligt in de aanvang de sleutel van Timmermans' zieledrama.»

     

         Dat alles resulteert in een «eerste oogst» Begijnhofsproken waarin hij samenwerkte met Antoon Thiry, helemaal in de sfeer van de begijnhofverheerlijking (in het raam van de «Villes mortes»), verschenen gebundeld in 1911; Schemeringen van de dood werden, met illustraties van Flor Van Reeth, door De Lille gedrukt in 1911. Ook aan Timmermans' verzen en toneel uit die jaren wordt uitgebreid aandacht besteed. De auteur resumeert deze aanloop als volgt: «Vanaf de romantiek van Conscience en het schilderachtige van De Laey, via het realisme van Streuvels, gaat het naar het subtiele van de symbolisten en het geheimzinnige van Maeterlinck.»

         De konfrontatie met werkelijke doodsangst nav. een operatie zal hem van zijn literatuur genezen. Een soort van lyrisch dagboek van iemand die het leven als voor het eerst ontdekt, zal hieruit ontstaan: Pallieter, meer een idee dan werkelijkheid, de wensdroom van een teruggevonden vitaliteit. Dan komt de oorlog. Je krijgt in het boek enkele bladzijden interessante lokale anekdotiek die niets met Timmermans te maken hebben, maar voor je wrevel word je dan enkele pagina's verder vergoed door een flitsend raccourci: « In maart 1916, op het ogenblik dat de slag om Verdun woedde, dat Pallieter verscheen, dat Gent zijn Vlaamse universiteit kreeg en er een nieuwe lente over de wereld kwam, begon Timmermans aan Het kindeken Jezus in Vlaanderen

     

         Ik moet hier de samenvatting van het boek opgeven, maar de lezer heeft nu toch een staalkaart van de manier van werken van Vercammen. Op die wijze komen alle werken van Timmermans in het boek ter sprake, in een krans van vaak lokale anekdotiek die meer dan eens ook belangrijk is voor een beter begrip van de boeken. Ik zou zelfs zeggen, de boeken zelf worden te zeer in die anekdotiek opgenomen, hoewel ik véél liever het omgekeerde had zien gebeuren. Er is overigens voor mij een diskrepantie tussen Timmermans' schrijven en zijn aktieve leven.

         De auteur spreekt over de grote eenheid tussen mens en werk, toch konstateert hij terecht dat Timmermans zich op een bepaald ogenblik al te zeer wierp op literaire nevenaktiviteiten, vertelkunst, stads- en reisbeschrijvingen, enz. (bl. 103). «Kleinkunst» noemt hij dat. Ik schrok mij een aap bij het lezen van een zin als de volgende: «Neem Lier weg uit het werk van Timmermans en er blijft slechts een zielloos geval over.» In volgende zinnen blijkt dan gelukkig wel wat de auteur hiermee bedoelt: niet het werk van Timmermans maar Lier.

     

    Diskrepantie

         Maar de diskrepantie waar ik het over wou hebben, is die tussen de grote kunstenaar en zijn onpraktische houding in het leven. Vercammen situeert naar mijn gevoel zeer zuiver het vraagstuk van Timmermans' positie en houding tijdens de Tweede Wereldoorlog (tijdens de Eerste overigens ook). Als beroemd schrijver, ook en in de eerste plaats in Duitsland, had hij het al even moeilijk als bv. een Streuvels.

         Dat een kunstenaar niet altijd de praktische konsekwenties van ogenschijnlijk onschuldige uitingen zoorziet, kan gerust worden aangenomen, vooral als die kunstenaar, zoals in Timmermans' geval, meer betrokken is op een eigen opgebouwde wereld dan op de maatschappelijke werkelijkheid. Het kan sommigen nu, in een wereld waarin de kunstenaar zich nogal geredelijk engageert, moeilijk vallen dit in te zien, maar daarmee raken we de diepgaande ambiguïteit van de positie van de kunstenaar in de maatschappij aan.

         Op dit niveau wordt de diskussie door Vercammen echter niet gevoerd, hoewel dit m.i. wenselijk zou zijn. Dan vervalt echter zijn stelling van verregaande eenheid tussen mens en werk. Tenzij er ene Timmermans is, de innerlijke, die je in het werk terugvindt, en een andere, de onrealistische idealist. De eenheid tussen leven en werk wordt dan inderdaad een probleem. En dat probleem heeft Vercammen niet opgelost al heeft hij er belangrijk feitenmateriaal voor verzameld.

     

    Parallel

         De diskussie met zijn boek is daarom met deze bladzijden niet voltooid. Ik zou mijn ervaring met dit werk als volgt willen samenvatten: veel sekuur verzamelde gegevens, waarvan sommige op de rand van de overbodigheid staan, geen syntese van de hele figuur, ik bedoel van leven én werk. maar een parallelle behandeling daarvan, geen evenwicht tussen anekdotiek omtrent een boek en analyse hiervan. Waarom hij Boerenpsalm bv. een "epos" noemt, kan ik met de beste wil niet begrijpen. Het is geen lapsus als hij schrijft: «Een belangrijk deel van de epische schoonheid verkreeg Timmermans door het aanwenden van de psalmenvorm.»

    Dat lijkt me een kontradiktie te zijn.

    Al deze bezwaren nemen niet weg, dat het werk om zijn dokumentaire waarde voortaan onmisbaar is voor de Timmermansstudie.

    Het boek bevat een goede Literatuuropgave, de lijst van Timmermans' werken met verwijzing naar de bladzijden in het boek, de lijst van de vertalingen (nagezien en aangevuld door H. Tomme en Hilda van Assche)

     

    ****************

    20-06-2013 om 00:00 geschreven door Mon

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    15-06-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De goede Fee van vader Van Kampen - Gaston Durnez

    De goede Fee van vader Van Kampen.

     

    Uit De Standaard - Door Gaston Durnez

     

         Vader Van Kampen weegt de nieuwe "Pallieter" op zijn hand en glimlacht tevreden. Kivar-geiteleer met goudopdruk. Oudhollands papier met schepranden. Alle oorspronkelijke tekeningen van Timmermans. Negenentwintigste druk. En ongezuiverd, zo fris als de eerste editie. „Ik herinner mij, zegt de 83-jarige Amsterdamse uitgever, dat ik de eerste hoofdstukken van "Pallieter" heb gelezen in "De Nieuwe Gids", je weet wel, de beroemde Nieuwe Gids. Een hele tijd geleden, vlak voor de eerste wereldoorlog. Het vliegt voorbij!

         Ik ging met dat blad naar mijn vader. Dit is mooi, zei ik, dit moeten wij uitgeven. Mijn vader toonde zich allesbehalve geestdriftig. Zal zo iets wel verkocht worden? vroeg hij. Ik pleitte, ik praatte als Brugman, maar hij bleef denken dat het boek voor Hollandse lezers ongeschikt was. "Kijk", zo luidde een van zijn opmerkingen, "kan dat nou, in zo'n boek, een man die zijn naam in de sneeuw staat te wateren?"

    Jongens, wat heeft er sindsdien al niet in romans gestaan!


         De grijze uitgever wrijft met een voorzichtige vinger over het omslag. Een goed boek moet je ook aan de buitenkant voelen leven. Of begrijp je dat niet als je geen uitgever bent?

    "Er zijn bij ons nu al vier generaties aan bod gekomen Een oude Firma. Mijn zoon is de vierde Van Kampen die de zaak bestuurt. En elke generatie heeft tegen de zin van de vorige een boek uitgegeven dat een grote bijval kreeg, voor mijn vader was dat "Eline Vere".

         Mijn opa wou er helemaal niets van weten. Een ongezonde, decadente, languisante juffrouw! zei hij. Mijn vader luisterde niet en liet maar drukken. Dat was in 1889. Het werd een succes".

    De vierde generatie zit er bij en grinnikt :

    — Ik heb de kans niet gekregen, iets tegen de zin van mijn vader uit te geven! Bij ons gaat het net omgekeerd. Nu is het de vader die wel eens wat op de markt wil brengen dat de zoon niet wil.

    De derde generatie kijkt op en steekt de vinger uit naar de vierde :

    — Dat is juist. Jij was direct al een oud mannetje!


                            6os2.jpg
     

    MELK EN HONING

         Felix Timmermans begon zijn meesterwerk te schrijven in 1911, toen hij vijfentwintig jaar was. Het handschrift wordt nu nog bewaard in zijn laatste woning, het grote witte huis in de Lierse De Heyderstraat, waar hij in 1947 overleed en waar zijn vrouw nu te midden van duizend kleurrijke herinneringen woont. Met een rollend, vloeiend pennetje schreef hij de lofzang op het leven in een hoog cahier met een kartonnen omslag, waarvan hij de pagina's zelf in twee smalle kolommen verdeelde. Vooraan en achteraan staat een lijstje van literaire werken die hij had gelezen en misschien bezat. Op het eerste gezicht zou je denken dat het een dagboek van een boekhouder is, maar op het omslag plakt een wit rechthoekje met schoolse letters: "Pallieter".

         Timmermans was nog bezig aan het boek toen hij kennis maakte met Marieke Janssens, met wie hij in 1912 zou trouwen Hij las haar het proza voor, in stukjes en brokjes, gaf haar naam aan de teerbeminde van zijn held "en 't was alsof ineens de wereld groter werd en met een nieuw, kinderlijk geluk omhangen". Hij liet het verhaal lezen aan Hugo Verriest, die zong van geestdrift. Willem Kloos, waar Felix met diep ontzag naar opkeek, kreeg het in handen en publiceerde het onmiddellijk in zijn tijdschrift.

    Het laatste fragment moest verschijnen in september 1914. Een maand voordien brak de eerste wereldoorlog uit. Toen Timmermans met Marieke, zijn hond en de gehele familie uit het belegerde Lier wegvluchtte, naar West-Vlaanderen, droeg hij het handschrift van Pallieter mee, als zijn enige en grote schat, onder zijn jas.

     

         "De oorlog was er de oorzaak van dat het boek pas in 1916 van de pers gekomen is, vertelt vader Van Kampen. Het was niet zo'n geschikte tijd om uit te geven. De verbindingen met Lier waren ook niet alles, al hebben wij vrij geregeld contact kunnen onderhouden. Toen Pallieter dan eindelijk toch verscheen, kreeg hij onmiddellijk enorme weerklank. Niet moeilijk te begrijpen! Het was een droeve, sombere tijd — en opeens kwam daar een vrolijke, levenslustige man opdagen. In een idylisch landschap van melk en honing!

    Hij stak de mensen een hart onder de riem en daar waren zij hem dankbaar voor".

         "Felix zelf heb ik pas na de oorlog persoonlijk leren kennen. Hij week toen voor een tijdje naar Nederland uit en stuurde mij een telegram dat hij op een bepaalde dag in Amsterdam zou aankomen. Ik weet nog dat de afspraak even mis liep en dat het hem wel wat ontredderd moet hebben. Felix was geen reiziger, niet iemand die graag van huis ging. Het liefst van al bleef hij in zijn eigen stadje, bij zijn eigen mensen. Wij leerden hem waarderen als een goede man, die niemand kwaad wilde of kon doen. Velen dachten en denken nog dat hij een uitbundige, feestelijke Vlaming was, maar eigenlijk was hij zeer gesloten van aard.

         Hij toonde zich stil en teruggetrokken, begon maar te vertellen als hij je kende. Maar dan was het ook een vreugde naar hem te luisteren. Dan haalde hij grappige anekdoten boven, sprak een kleurrijke taal, wist duizend vrolijke uitdrukkingen. Een Pallieter-figuur was hij niet, zeker niet. Pallieter was zijn wensdroom. Zijn reactie tegen de dingen die hem belaagden. Het verlangen dat in hem leefde".

     

    SMAKELIJK

         Vader Van Kampen woont in Loenen aan de Vecht : een bakstenen huis met witte ramen, met een bloementuin, met een gracht voor de deur en een weg van klinkers die in smalle bochten tussen hagen en weiden kronkelt in de richting van eindeloze plassen vol zilver.

    De zon schijnt op het terras en op de boeken en de bruine foto's die voor mij uit de kast worden gehaald. Timmermans glimlacht mij toe, zijn vrienden zijn weer jong.

    Vader Van Kampen vertelt over een editie van het Bruegelboek die hij ergens heeft liggen maar die niet voor de dag wil komen. "Ik had ze meegenomen naar Lier, ze was pas uit.

    We zaten te praten in de mooie kamer. Fee had een van zijn kinderen op schoot, misschien Gommaar. Hij nam een penseel en waterverf om de platen van het boek speciaal voor mij te kleuren. Maar omdat hij geen water bij de hand had en er niet om wou gaan, doopte hij het borsteltje in zijn glas koude Bourgogne en schilderde daarmee".

         Op de middag rijden we naar een wit restaurant dat met zijn terras-tenen in het water staat. Op de heldere vlakte vóór ons glijden zeilboten over hun eigen spiegelbeeld. Wij drinken een genevertje en bestellen eerst haring, daarna paling.

    De hemel ligt in het water, aan onze voeten.

         Timmermans was geen Pallieter, maar hij hield wel van eten en drinken, zegt de zoon Van Kampen. Ik kwam eens in  Antwerpen, in het staurant van een warenhuis — in die tijd reisde ik veel in Vlaanderen, ik bezocht er elke boekhandel en kende iedereen, wij waren de enige Nederlandse uitgeverij die dat ginder deed. Ik kwam in het restaurant en ik zag Timmermans aan een tafeltje zitten. Hij veegde net zijn kin schoon met zijn servet. Ik groette hem. — Moet je eten? vroeg hij. — Ja, zei ik. — Dan blijf ik ook nog wat zitten, zei hij. En hij bestelde een tweede maaltijd en at smakelijk mee.

     

    SOORT NAAM

         De witte zeilen brengen mijn gastheren en de echtgenote van Vader Van Kampen op het thema van hun geliefkoosde watersport. Het gaat over boegen en masten en een pasgeschilderde kajuit. Maar ook die hebben iets met Pallieter te maken. Jarenlang heeft de uitgever een jacht gekoesterd met de naam van de Lierse dagenmelker op zijn flank. Nu nog varen er in de buirt boten rond die zo heten. Voor mij is dat het ogenblik om te verhalen over Vlaamse toerauto's, limonadefabrieken, chocoladesoorten, herbergen, fotoclubs, weekbladen en winkels die de naam hebben gedragen of nog dragen. Pallieter is van het boekomslag gestapt en in het volksleven binnengedrongen. Hij is een soortnaam en een werkwoord geworden, een zinnebeeld en een uithangbord.


        
    "Het boek was onmiddellijk een van de best-sellers in onze uitgeverij en is dat lang gebleven, zegt de zoon Van Kampen. Ook het andere werk van Timmermans ging heel goed. Felix was een topper. In 't begin van de jaren dertig daalde de belangstelling een beetje, maar "Boerenpsalm" trok ze toen weer omhoog. Dat vind men over het algemeen een van zijn beste boeken, sommigen zeggen : zijn beste. Na de tweede wereldoorlog kende zijn populariteit een inzinking. Dat duurde geruime tijd. Tot onze Omnibussen kwamen.

         Dat was een idee van ons, die Omnibussen. Wij zijn daar in Nederland de eersten mee geweest. Verscheidene romans in één band, een stevig boek voor een zachte prijs. Dat bracht succes, veel succes. Wij gaven twee Omnibussen met verhalen van Timmermans en zij hebben de interesse voor zijn werk doen herleven.

    Sindsdien is er weer een stijging merk baar".

         "Een van de bekendste Pallieteredities is die grote, luxueuze, met de prenten van Anton Pieck. Zij verscheen nog voor de gezuiverde uitgave en zij is een tijdlang tegelijkertijd met de nieuwe in de handel geweest. Pieck had van ons geen opdracht gekregen. Hij las het boek en was er zo gelukkig mee, dat hij de platen spontaan ging tekenen. Hij liet ze ons zien en wij maakten er de grote editie mee.

    Felix juichte toen hij het boek zag. Hij hield veel van Piecks werk".


                    eaj6.jpg
     

    EENVOUDIGE MAN

    — U hebt alle boeken van Timmermans uitgegeven?

    — Ja, bijna alle. In de loop van zijn carrière heeft Fee natuurlijk veel andere aanbiedingen gekregen, maar hij ging daar niet op in. Hij bleef bij ons. Hij vertrouwde ons.

    — Hoe werkte hij?

    — Wel.... Meer dan één boek van hem hebben wij twee keer moeten zetten. Felix kon van zijn tekst niet afblijven. Hij veranderde, herschreef, deed er nog wat bij en nog wat af, tot het laatste ogenblik. Zijn drukproeven waren een festival van correcties. Hij haalde door, vond nieuwe woorden en uitdrukkingen bij. En wij maar zetten en proeven trekken en opnieuw zetten! Ik herinner mij "De harp van Sint-Franciscus". Het handschrift werd eerst overgetikt en gecorrigeerd. Dan ging het naar de drukkerij. Felix las de proef en begon daarop zo ongeveer het gehele boek te herschrijven. Toen kon dat nog. Nu zou het onbetaalbaar zijn. Welke uitgever kan zich nog de weelde van zoveel verloren drukkersloon veroorloven?

    Verbeterde u zijn taal?

    — Timmermans schreef wel eens fouten en hij wist dat. Telkens als zij niet tot zijn specifieke en kleurrijke eigen taalgebruik behoorden, lieten wij dit veranderen. Hij protesteerde daar nooit tegen. Hij nam de correcties geredelijk aan. Felix liet zich, ondanks zijn fantastische bijval, nergens op voorstaan. Hij bleef een eenvoudige goedmenende man; hij was goed van vertrouwen. Als wij vonden dat de correctie nodig was, dan zou dat wel zo zijn. Eigenlijk had hij een minderwaardigheidsgevoel. Daar geraakte hij nooit doorheen. Hij was kinderlijk en bang. Je kon hem soms doen schrikken door te zeggen: Fee, hier zitten spoken

         De verheerlijking van de goede dingen des levens en de vrijmoedige toon van "Pallieter" bevielen vijftig jaar geleden niet iedereen. Vooral uit Noord-Nederland, maar ook uit Vlaanderen, kwamen enige felle reacties. Men dreef het zelfs zover, "de zaak" aan Rome voor te leggen. Het gevolg was dat er in 1920 namens het Heilig Officie aan het Nederlandse en Belgische episcopaat een brief werd geschreven om de lectuur van dit "de wellust der zinnen strelende" werk af te raden. Er is toen een grote rel ontstaan en het resultaat was dat Felix Timmermans sommige passages milderde of wegliet, zonder evenwel aan de geest van het werk te raken. Die "zuivering" lokte dan weer andere herrie uit. In 1930 verscheen de "definitieve" uitgave. Sindsdien werd de originele niet meer herdrukt en is zij onvindbaar geworden. Nu, ter gelegenheid van 't halve-eeuwfeest van de roman, heeft Van Kampen, in samenwerking met Van In, te Lier, de oorspronkelijke editie weer beschikbaar gesteld.

    — Buiten die zuivering is er aan "Pallieter" nooit iets veranderd, zegt de oude heer Van Kampen die mij een briefje van Timmermans toont dat hij op 2 oktober 1920 naar zijn uitgever heeft geschreven.

         "Pallieter staat niet op den Index", zegt dat briefje, "hij is slechts voor Holland en voor België verboden. Na mij goed bedacht te hebben denk ik dan toch, nu de gecontracteerde uitgaven bij u ten einde zijn, eenige wijzigingen eraan te brengen. Die veranderingen zullen niet erg zijn: 't is hier en daar een zin, en misschien een kort tooneeltje. Menschen, die het weten kunnen, hebben mij verzekerd dat het heel weinig zal zijn ...."Op het einde van zijn schrijven vraagt Timmermans, de aanstaande wijzigingen nog wat te verzwijgen, "want ik vrees dat anders zekere Hollansche geestelijken te veel hunnen invloed (....) zouden doen wegen".

         Een episode uit het Rijke Roomse Leven, die men nu met een glimlachje kan bezien maar die toen veel kwaad bloed en zeker ook veel verdriet heeft veroorzaakt. Uit andere documenten blijkt hoe Timmermans zich van geen kwaad bewust was en van de aanvallen schrok. Vader Van Kampen bewaart het stevig in perkament gebonden boek waarin de auteur met een pen en een rood potlood enkele passages heeft geschrapt en een aantal gewraakte "stoute" of "oneerbiedige" woorden veranderd.

     

    VERDORIE

         Vader Van Kampen is, net als zijn zoon, vaak in Vlaanderen geweest. Hij vertelt er over en bladert in zijn mappen met papieren souvenirs. Hij roept de atmosfeer op van de vooroorlogse Kempen en van de kleine stad aan de Nete waar nog vissersboten voeren en de gouden bruiloften nog aanleiding gaven tot gulden feesten, met stoeten en reuzen en maaltijden met ontelbare gangen.

         Plots ligt er voor ons op tafel een bleke programmabrochure uit 1939, toen de toneel afdeling van de sportclub Lyra een "Pallieter-revue" opvoerde. Wij doorlopen het boekje en vinden een tekst — een brief aan die "Beste Mejuffrouw Lyra" — waarin Timmermans antwoordt op de veel gestelde vraag : Waar is Pallieter naar toe? Waar verblijft hij nu, sinds hij met zijn wolken van kinderen en zijn zoete vrouw in de huifkar de wijde wereld introk, "lijk de vogels en de wind"?

         Ik weet het niet zegt de auteur. "Een ding weet ik en dat is mij genoeg : Pallieter heeft een handsvol aarde van onze Nethestreek meegenomen, van die streek die hij zoo lief heeft, en die ons allemaal ook zoo aan 't harte ligt. Met de handsvol aarde, een deeltje van onzen grond bij zich "blijft hij in den geest bij ons".

    's Avonds als hij ergens in "Bapland" of in China "of waar ge wilt", zijn pijpje zit te roken, zal hij wel heimwee hebben naar het land der Schapekoppen, naar zijn streek. Dan zal hij zeggen : "Verdorie het was er toch goed en schoon! "

         "Maar 't leven is nu eenmaal zoo, alles verandert. En moest hij weerkomen (maar ik geloof het niet) hij zou nog al eens verschieten, want er is hier zooveel veranderd! Ik moet 't niet zeggen, ge weet het allemaal. Of het beter of slechter is?.... Elke tijd heeft zijn eigen zin — maar menschen blijven toch altijd menschen. Laten we er onzen kop niet mee breken.

    Alles heeft toch zijnen goeden kant."

     

    ***************

    15-06-2013 om 00:00 geschreven door Mon

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    14-06-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Felix Timmermans en de Rembrandtprijs - Jef Van de Wiele

    Felix Timmermans en de Rembrandtprijs.

     

    Door Jef Van de Wiele

     

         Cyriel Verschaeve, Stijn Streuvels, René de Clercq, Hendrik Luyten, Raf Verhulst zagen hun werk en hun naam bekroond met den Rembrandtprijs. Om de beteekenis van dien prijs te doorgronden, zouden we ons dienen te verdiepen in de kunst van Rembrandt, in het wezen van die kunstgolf die wij de Noordsche noemen, en waarvan Rembrandt de hoogste belijdenis blijft. Hoe werd die weer bepaald door Verschaeve?

     

    « Die nordische Harmonie setzt ja die ganze Kraft ihrer Kämpfer ein und aller ihrer Glieder, hebt dieselben vereinzelt und im Zusammenstoss hervor, und lässt in dem vielgliedrigen Ganzen die Einheit leuchten jenes Ganzes, das erstrebt wird : die Vollheit des Lebens. »

     

    .... Entfesseln und ordnen — das ist, das tut der Norden. Da ist uns der Lenz Zauber und der Winter Grauen, und im Menschen ist die Lebenslust Rausch und die Höhenzucht Entrücktheit. Die Pole zeichnen sich in aller Schärfe ab, um danach in stürmischer Verbindung ein Paar zu werden und Höchstes zu zeugen. Hat Deutschland dieses angeblich Unmögliche zur Tatsache gemacht in der Musik, auch in Vlandern und Holland ward's Ereignis in der Malerei.

     

    .... Es ist bei uns üblich geworden, von zwei Strömungen im vlamischen Volk zu sprechen mit der Redensart: das Volk von Memling und das Volk von Rubens, als ob der erste Künstler die Mystik, der zweite die Erdenliebe verkörperte. Ich kann bei bestem Willen keine Mystik erblicken, wo ich Lebensblässe spüre, noch solche verneinen, wo Lebensfülle strahlt. Auch Mystik soll Ganzheid sein, weil sie Flamme des Lebens ist.

     

    .... Die Hand kann man fesseln in jedem Sinn, nicht das Auge. In's Auge rettet sich die Natur, und daraus tritt das Blut hervor. Das vlämische Auge sieht und träumt, es sieht so Herrliches, dass es noch viel Herrlicheres träumen muss. Der Traum beherrscht das Werden. » 


                      cb4j.jpg
     

         De beteekenis en de bedoeling van den Rembrandtprijs is een tweevoudige : aan de eene zijde worden in de prijs-gekroonde kunstenaars die mannen geëerd, wier streven en werken van dezen Noordschen strijd doordeesemd is; aan de andere zijde huldigt men de stem van het bloed. Deze stem, die hier in Noord en Zuid luid wordt in het woord, straalt uit de kleuren, jubelt in de muziek, gestalte krijgt in kultuurpolitieke bedrijvigheid; deze stem van het bloed, tolk van het mystieke Rijk, door alle bloedverwante stammen als de eigene stem erkend en in haar rijke schakeering dankbaar aanvaard als verrijking van het eeuwige, gemeenschappelijke erfgoed. Zoo wordt deze Rembrandtprijs-hulde, door Duitsch begrijpen aan Vlaamsche voormannen gebracht, een telkens hernieuwde, bevruchtende daad in de groote Vlaamsch-Duitsche Arbeidsgemeenschap.

         En nu werd Felix Timmermans, als zesde Vlaming, op zijn beurt houder van den Rembrandtprijs. Zijn Verschaeve's granieten bepalingen van het Noordsche in de Vlaamsche kunst op zijn werk toepasselijk? Heeft ook hij, Timmermans, glansrijk bijgedragen met zijn Arbeid tot deze Gemeenschap? Tijdens den oorlog 1914-18 had zich een wonder voltrokken.          Soldaten in Feldgrau hadden oerouden, wezenseigen kultuurbodem ontdekt. Te Brussel waren zij als Verwaltungsofficieren regelmatig gastheeren van Vlaanderens prinsen van het woord. Als onbekende soldaten op wacht te Zeebrugge hadden zij zich gewaagd aan vertalingen uit het werk van Guido Gezelle « Lenzlieblichkeit » Als Kriegsberichter op doortocht te Roeselare, zitten zij in een huis van de Zuidstraat met een ouden, 90-jarigen, brommigen heer bij het haardvuur, en weten geen antwoord als hun verwijtend gevraagd wordt waarom men zijn zoon niet kent; waarom Gudrun in Duitschland niet gespeeld wordt; waarom de Kriegsberichter niets afweet van Albrecht Rodenbach, in wiens bed hij slaapt; waarom hij en velen van zijn volk vergaten dat ieder woord dat Berten geschreven heeft heilig is voor ieder Duitscher, voor ieder Skandinaaf.

         Het wonder zette de poorten van de wereldliteratuur wijd open voor Vlaanderens garven. Bundels poëzie en proza, studies over den Vlaamschen strijd, over Vlaamsche voormannen zagen het licht. Waar tientallen jaren lang bijna uitsluitend de naam van Conscience als eigen goed had geklonken, leerde men nu opnieuw Buysse kennen en Streuvels, sedert jaren in de vergetelheid geraakt; en daarbuiten nieuwe namen: Van Oye, de Clercq, Gezelle, Teirlinck, Vermeylen, van de Woestijne; — werden oude bronnen aangeboord: Sagen en Volksliederen, Ruusbroeck, Hadewijch, Veldeke, « Lanceloot », « Marieken van Nijmegen ».

         Al wat verder de pen roert krijgt zijn aandeel in verzen- en novellenbundeis. Dan rijt de harde werkelijkheid het wonder stuk. De soldaten in feldgrau werpen eens te meer hun leven in de weegschaal, om in het eigene vaderland in maandenlange straatgevechten de horden van wanorde en verderf neer te slaan; de Verwaltungsofficieren hebben de uniform voor de professorale toga verwisseld, en trachten de scherven te redden van wat een barbaarsche overwinnaarshand in het volksdom heeft stukgeslagen.

         In strijd en ellende, midden honger en innerlijke gespletenheid, moeten de beste krachten in Duitschland worden samengetrokken op het innerlijke front, ebt de belangstelling voor het kleine broedervolk plotseling af. Tien lange jaren duurt deze inzinking, al blijft ondertusschen ononderbroken Conscience de jeugd in Duitschland binden en boeien.

    Ware daar niet Felix Timmermans gekomen.

     

         In den vloed der oorlogsjaren eerst weinig opgemerkt, verovert hij vanaf 1921, in de voor Duitschland zwartste jaren stormenderhand de harten dierzelfde jeugd en meteen van den Duitschen lezer. Begin 1917 brengt Rudolf Alexander Schröder een eerste proeve van vertaling met een hoofdstuk uit «Pallieter», waarop, in 1918, Friedrich Markus Huebner in zijn « Flämisches Novellenbuch » «Die sehr schönen Stunden von Jungfer Symforosa, dem Beginthen » opneemt. Tien jaar later afzonderlijk uitgegeven door het Insel-Verlag, zal deze novelle binnen de spanne van vijf jaren het 100.000-tal bereiken, en samen met de andere werken van den schrijver, Timmermans in 1933 maken tot den meestgelezen buitenlandschen auteur. Door een Berlijnsch professor ontdekt Anton Kippenberg den dichter, en zoo verschijnt in 1919 het eerste werk in boekvorm : «Das Jesuskind in Flandern» (oplage in 1934 : 40.000). Door de zorgen vooral van het Insel-Verlag zal de stroom van stijgenden bijval tot op heden ononderbroken blijven vloeien. Naast Kippenberg zetten zich andere vertalers aan het werk : Anna Valeton-Hoos, Peter Mertens, Adolf von Hatzfeld, Karl Jacobs, Max Lehrs, ja, zelfs worden de « Drie Koningen » uit het Hoogduitsch in het Nederduitsch omgezet door Ivo Braak en vertoond, zoodat de kritiek lovend kan vaststellen : «Ivo Braak hat die hochdeutsche Uebertragung des Spiels in das dem Vlämischen verwandte Plattdeutsch zurück-übersetzt und hat damit dem niederdeutschen Theater das erste Mysteriumspiel geschenkt, das den Vergleich mit Spitzleistungen des hochdeutschen Laienspiels aushält. »  

         Wie in Duitschland heeft gereisd, heeft in trein of tram, bij het zich bekend maken als Vlame, moeten hooren dat men «Pallieter» gelezen had. Van 1921 tot 1937 steeg de oplage tot 140.000, maar vele Vlamingen zullen verbaasd opkijken bij de cijfers van «Das Triptychon von den heiligen drei Königen», welke in 1936 reeds de 125.030 bereikten.

         Maar even gegeerd bleken de vele bundels kortere verhalen; of zij nu «Das Licht in der Laterne» heetten of «St. Nikolaus in Not», «Die bunte Schüssel», «Das Schweinchen und andere Tiergeschichten», «Flämische Legenden», «Kleine Leute in Flandern», «Timmermans erzahlt», «Beim Krabbenkocher», altijd blijft de vraag het aanbod overtreffen, alhoewel tijdschriften en dagbladen niet moe worden kleine Timmermansverhaaltjes voor de breedere massa te brengen, terwijl men den dichter verplicht zijn vele lezingen in opstelvorm uit te geven. «Der Pfarrer vom blühenden Weinberg» haalt reeds na drie jaar de 20.000; «Pieter Bruegel», veel gunstiger onthaald dan in Vlaanderen, boekt in 1938 de 34.000, maar alle voorbij streeft «Aus dem schönen Lier» met een oplage van 60.000 (Z.j.).

         Het moet dan ook geen verwondering baren, wanneer een recensent, die voor het eerst met andere Vlaamsche schrijvers kennis maakt, bij een herdruk van een sinds lang in Duitschland vertaald werk van Streuvels meent te moeten ontdekken dat dit Streuvelsche werk sterke invloeden van Timmermans verraadt.


    mbji.jpg
     

         De normen die vooropgezeten hebben bij de waardebepaling van Timmermans' werk in Duitschland zijn natuurlijk zeer verscheidene. Men dient daarbij rekening te houden met verschillende en dikwijls zeer ver uiteenloopende tijdsomstandigheden.

    De eerste na-oorlogsjaren met hun totale stuurloosheid, hun inflatie-ellende, hun uitzichtlooze horizonnen, hun brutale afwezigheid van alles wat het leven levenswaard maakt, — het schiep ook daar voor den geest van « Pallieter » dienzelfden drang, die de frontsoldaten naar het werk deed grijpen.

     

         Men vond er een stuk lillende, bloed- en gloedvolle levensbekentenis in. Evenals op den «Leeuw van Vlaanderen » wierp zich de Duitsche jeugd op dit boek. Het werd gelezen bij het kampvuur, er werd uit voorgedragen tijdens een oponthoud in de jeugdherberg. Aldra doken echter de traditioneele polen op : mystiek en zinnenvreugde, en doorheen de jaren zou het her-en-der in de kritiek niet verflauwen. De Roomschen eischten Timmermans' levensvisie voor zich op, maar evenzeer deden dit de Protestanten. Anderen jubelden om den gezonden heidenschen zin voor het leven van ieder seizoen. En dan die toover van de kleuren en geuren, van beeld en woord.

         Toen dan later, mede door het voortrekkerswerk van Timmermans, Streuvels voor een derde maal door Duitschland werd ontdekt, en met hem zoovele andere jongere Vlaamsche dichters, kwamen de stemmen luide die vergeleken en concludeerden, kwamen ook Vlaamsche stemmen zich in het koor mengen, — « dit» was toch niet het Vlaamsche aangezicht, noch veel minder de Vlaamsche ziel.

         In 1936 vlamt het voor en tegen het felst op : Timmermans heeft de vijftig bereikt; drie Vlaamsche dichters worden met den Rembrandtprijs bekroond; Verschaeve's rede te Keulen maakt ophef. Victor Leemans grijpt deze gelegenheid aan om in algemeene stellingen den waardemeter tot zijn juist peil terug te brengen : Claes en August van Cauwelaert, maar vooral Zielens' « Nu begint het Leven » komen onder het brandglas. De beste roman van Vlaanderen is « Blauwbaard », ook « Hans van Malmedy ». Vooroordeelen overwoekeren het kritisch inzicht, terwijl de kleine literaire trusts de plak zwaaien. Hoe kan trouwens een gezonde kunst bloeien, als een Jan van Gorp door politieke kranten voor de vierschaar wordt gedaagd, om het te hebben aangedurfd over Duitsche literatuur te schrijven?

         Wat Timmermans betreft : zijn « Pijp en Toebak » is eenvoudig waardeloos, terwijl de «Boerenpsalm» zijn onmacht bewijst en hij in dit werk niet boven het overdreven anekdotisme uitkomt. Tijdschriften nemen Wies Moens' stellingen over uit «Dietbrand». Hoe Van den Oever de Franschschrijvenden en tevens Felix Timmermans pseudo-Vlamingen noemde; hoe Europa Vlaanderen als een soort reservaat aanziet. Adolf von Hatzfeld (Moens schreef zijn bijdrage naar aanleiding van het verschijnen van Hatzfeld's werk over Timmermans) wil de waarheid in overeenstemming brengen met de visie van zijn vriend uit Lier, maar hij ziet veel dieper. Wij wijzen van de hand dat Timmermans de ziel van Vlaanderen weer heeft geopenbaard, tevens de vergelijking met Bruegel, ook al zien wij de relatieve schoonheid in het werk van Timmermans. Wij danken hem om het frissche, vroolijke, maar hij heeft schuld er aan dat de Vlaming doorgaat voor iets komisch, een hansworst. Timmermans is niet de vertegenwoordiger van Vlaanderen.

     

         Als Ernest Claes enkele maanden later, op uitnoodiging van de Kaiser-Wilhelm-Gesellschaft, in het Harnackhaus zal lezen over « Mein Freund Timmermans », krijgen wij een gansch anderen toon te hooren. Claes vertelt op zijn sappige, gemoedelijke manier over hun vriendschap, hun overeenkomst, over Lier en Sichem, over hun eerste kennismaking.

         Hij geeft de eerste indrukken weer over «Pallieter» : zoo heeft in Vlaanderen nog niemand geschreven. En het succes van Timmermans en zijn triomf in Duitschland verklaart Claes door hem te betitelen als de kunstenaar van het hart. Duitsche critici wijzen er op hoe eenzijdig het is, zoowel voor Timmermans als voor de Vlaamsche letterkunde, « Pallieter» aan te zien als de vertegenwoordiger van het Vlaming-zijn. Anderen spijkeren het als Germanenhetze aan den schandpaal dat vele Europeeërs glimlachen als zij over Vlaamsche kunst spreken : zij denken aan «Pallieter», aan De Coster, Teniers, Brouwer, Bruegel.

         Men mag niet zeggen : hoe Vlaamsch, die Timmermans, — want ondanks Boudewijn, in Duitschland minder bekend, laat hij slechts één zijde zien van het Vlaamsche leven. Moge de volksche golf hem ooit in haar ban brengen, dat ware de kroon op zijn werk.

    Al is het voor de jonge Vlaamsche schrijver nu een vanzelfsprekend iets in het Duitsch te worden vertaald en aldus te worden binnengeleid in de wereldliteratuur, toch blijft voor Timmermans niet de kleinste lof de groote gangmaker te zijn geweest. En zijn groote beteekenis, tevens zijn invloed op de Duitsche literaire visie, moge blijken uit enkele besprekingen en analyses.

     

         In een artikel « Erde und Ewigkeit» stelt Julius Jensen een onderzoek in naar de «Verkündung im Werke Felix Timmermans' ». In deze werken dreunen geen machines, jacht geen grootstad, ontmoet men slechts toevallig menschen van dezen tijd. De personen zijn geen individuen, maar tot gestalte gegroeide deelen van onszelf. Hij schept wenschbeelden voor zich en voor zijn volk. Zijn werk is tijdloos : zoovele personen konden dragers worden van de geschiedenis van Jezus' geboorte. « Das Jesuskind » reeds bracht de vruchtbare spanning tusschen Erdenlust und Ewigkeitsverlangen. Het sterkst, meest volbloedig en bewogen komt echter deze spanning tot uiting in « Pallieter ». Voor Timmermans is de natuur schepping, plaats van de openbaring. Het is, — trouwens nog inniger in «Der Pfarrer» — natuurmystiek, die toch geen pantheïsme wordt. Hoe komt Timmermans tot dit geloof? Heeft hij nooit vragen gesteld? Toch wel, men leze slechts het « Triptychon » en « Der Pfarrer » (de figuur van Michaël); men ziet de vragen opduiken naar het leed der wereld (reeds in «Pallieter» aanwezig : de boom, de paarden). Vooral in het «Triptychon» wordt iets van de genade zichtbaar.

    Timmermans toont ons een nieuwe levenshouding tegenover het aardsche.

     

    l7p.jpg

        
    Tijdens de donkere jaren van Duitschlands moeizamen weg naar eigenheid en eendrachtige sterkte, gaan sommigen zich afvragen in hoeverre vreemde literatuur moet en mag worden binnengelaten. Na den oorlog kwam er over het land een stroom van Amerikaansche (Dreiser) en Engelsche producten (Shaw, Galsworthy). Maar stilaan breken de Germanen door : Lagerlöf, Hamsun, Undset; ook de Hollanders en de Vlamingen, — vooraan Charles de Coster; daarbij Fabricius, Timmermans en Claes.

         De historische achtergrond van Felix Timmermans wortelt in de 17de eeuw. Hij hangt vast aan de aarde. Men denkt aan Hobbema en Vermeer, ook aan Rubens' epicurische beelden.

    Hij doet de grens tusschen schilderkunst en dichtkunst vergeten. Niet als Goethe, Keiler nevenseen, niet als de romantiekers Stifter, Mörike, Stehr laat hij de natuur tooverachtig lichten; hij kan niets dan schilderen. Men moet het lezen, men kan het niet beschrijven; kleur naast kleur en nooit teveel. Hij houdt van het degelijke, dus van de anekdote. Hij is een brave katholiek, maar zijn vroomheid is niet in erfpacht bij de kerk. « Es ist die gleiche Frömmigkeit, wie sie durch Regelindis' Lacheln im Naumburger Dom waltet : Schwester der Tapferkeit und der bejahenden Güte. »

     

         Deze innige verbondenheid van schilder en schrijver wordt eenstemmig geroemd.

    Naar aanleiding van een tentoonstelling zijner teekenkunst in het Wallraf-Richartz-Museum wordt er op gewezen hoe het in hem één persoon is, de dichter en de schilder. In zijn etsen is hij verwant met Pieter Bruegel. Maar hier wordt het kleurtapijt soms plots verscheurd.

    Bij Timmermans leven de twee zielen van Vlaanderen; maar het lachen van de zon en de opgewektheid van het licht overwinnen in hem. « Das versöhnt und überwindet alle Aengste und Gerichte Breughelscher Herkunft. » 
         Geen echter heeft een kunstenaar met zooveel liefdevollen schroom genaderd als Adolf von Hatzfeld Timmermans in zijn «Felix Timmermans, Dichter und Zeichner seines Volkes» (1935). De Westfaalsche dichter komt naar Vlaanderen samen met een vriend, die tijdens de reis volksliedjes zingt. Brussel en de Hoogstraat met den reuk van visch en den klank van de harmonica; het huis van Bruegel (daar voelt men Timmermans); het bralle volksleven; de dansende jeugd rondom muziekstoeten; bij het beeld van Manneke Pis denkt men aan Pallieter.

         Dan leidt de tocht naar Gent, langsheen bloeiende velden en weiden, met het vredige beeld van roerlooze hengelaars en de diepe rust van kleine stedekens («Anna-Marie»).

    En ondertusschen zingt de begeleider: «Im Winter, wenn es regnet, da sind die Pfade tief». Daar trekt het geloovige volk te Gent langsheen de gotische kerken. Zóó zijn de menschen van Vlaanderen nog, hemel en aarde verbonden, mijmert von Hatzfeld, en als een verre echo ruischt het : « Zerdruckt bin ich von innen ». Maar ook de grootsche vizioenen uit den glorietijd van Vlaanderen doemen op, de handelskracht van Gent, Brugge, Antwerpen; en het verval : de Beeldenstorm, het vele vergoten Vlaamsche bloed, de huidige Vlaamsche strijd.          Waar staat Timmermans nu? Behoort hij tot de geschiedenis of tot de natuur van zijn volk? Maar steeds weer barsten de vreugden van het volk los : in het Rijnland de carnavalstoeten, in Vlaanderen kermis en reuzenoptochten : « Wer sagt, der Riese kommt, der lügt. » Midden dit volle leven : Lier, Timmermans, de eenvoudige werkkamer. Timmermans heeft zijn volk weer in het licht der Europeesche belangstelling gesteld. Wie zal de onbekende wetten van geboorte, milieu opsporen, die een dichter voorbestemmen woorddrager van zijn volk te zijn? Men moet hier dit alles beleven : dit landschap, deze kerketorens, deze beelden; altijd weer dwingen de Vlamingen God tot beeld te worden.

    's Avonds leest dan Felix Timmermans voor over zijn leven, in deze taal « die weicher ist als die unsere, die naher der Natur geblieben ist als die, die wir sprechen, und die leichten als die unsere die Bewegungen des Gemüts und die Bilder der Seele und des Herzens auszudrücken vermag. » En zoo hoort hij hoe het « Kindeke Jezus » ontstond en « Pallieter », geëindigd twee dagen voor den oorlog uitbrak.

         Vlaanderen was steeds het slagveld. Maar ook in schijnbaar vredige periodes gaat de Vlaamsche strijd voort, en zoo werd hij uitgebeeld in een dierfabel « Der Esel Baudewein ». Boudewijn is Vlaanderen. Is het waar, vraagt Hatzfeld? En bij de rust van Felix Timmermans denkt hij aan de Coster's Ulenspiegel. En in een ander uitvoerig opstel over den « Maler und Dichter », waar eveneens de jeugd, de invloeden, zijn reizen doorheen Duitschland, zijn sterke, Germaansche natuur worden naar voor gebracht, komt steller tot de vaststelling :

         «Der noch nicht funfzigjahrige Felix Timmermans steht heute gebieterisch in der europäischen Literatur mit an ersler Stelle.»  Zijn kunst is eenvoud en deemoed. « Humor und die feine Künstlerhand — die höchsten schöpferischen Tugenden, die Liliencron einmal an Storm rühmt —, sie sind auch das köstliche Besitztum dieses stammverwandten Flamen, und darum liebt Deutschland diesen Dichter von Herzen. »

         Reeds voordat het werk in het Duitsch vertaald is, verzet zich een man als Huebner, die toch door en door zich thuisgevoelt in de Noord- en Zuidnederlandsche letterkunde, naar aanleiding van een bespreking van « Het Kindeken Jesus in Vlaanderen » tegen de halsstarrig terugkomende bewering als zou « Ulenspiegel » de Vlaamsch-nationale bijbel zijn. Dat kan men integendeel wel beweren van Conscience's Leeuw van Vlaanderen» en « Jacob van Artevelde ».

    14-06-2013 om 00:00 geschreven door Mon

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    13-06-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Felix Timmermans en de Rembrandtprijs (deell 2)

    j0xl.jpg 

       
    Zonder uitzondering behandelen in het Vlaamsch geschreven gedichten dit eene : Vlaanderen en de liefde van den dichter tot de duurbare Vlaamsche aarde. Overal breekt de mythus van het volk door. Daarom maken ze figuren uit Bijbel of geschiedenis tot hun eigene, (Vermeylen: «De wandelende Jood » — de Clercq: « Tamar ») maar hemel en aarde blijven Vlaamsch. Zelfs het Evangelie laten ze op Vlaamschen bodem zich afwikkelen, zooals zoo pas de zich roemvol aanmeldende schrijver Felix Timmermans. Hij schrijft daarover zoo eenvoudig van hart als ware het nog nooit beschreven. Het werd een «wundervoll ruhiges und ausgereiftes Werk». De taal heeft de klankrijkheid van Gezelle en de bonte pracht van Streuvels. Dat Vlaanderen is doorheen alle internationaal gemaakte staten « die überstaatliche Heimat besonderen Menschentums ». Al de personen schijnen zoo uit de Middeleeuwen tot ons gekomen. De kindsheid van Kristus werd tot een symbool voor het zoeken naar een vaderland.

     

         Bij de bespreking van een heele serie « Volks- en Märchen-bücher » wordt Timmermans, vergeleken bij het overige, een reus genoemd: « Diese Dichtung ist ein rührend schönes Lied, ein Bild voller Farbe und Pracht; alles durchflutet von herrlichem Rhythmus und süssester Melodie, — aber keine Profanierung. »  Het boek heeft iets van de innigheid en de naïeveteit der oude Vlaamsche meesters. Vooral de karakterteekening van Maria, den Pastoor, Jozef worden geroemd, en de bladzijden behelzend het verhaal van het huwelijk, de armoede, de reis, de geboorte noemt men aangrijpend. « Ein Buch voller Duft und Frische, von einer so urwüchsigen und starken Frömmigkeit erfüllt, dass man sich an dieser aus der Unmittelbarkeit einer weder von Dogmatik noch von Sentimentalität angekränkelten Religiosität innerlich erbauen kann. »

         Wilhelm Conrad Gomoll eindelijk zegent de uren waarop hij Timmermans leerde kennen als een vreugdebrenger. Waar hij voor het eerst dezen dichter las, zal hij nu voor hem optreden als voor een man, een mannelijken geest, ver van alle sentimentaliteit. Hij is van de aarde maar niet aan de aarde gebonden. « Das Jesuskind » is het rijpe werk van een uitverkoren dichter, «ein beglückendes Geschenk ». En "Pallieter" is een hoorn van overvloed, met beelden van de geniaalste teekenaars : Ostade, Steen, Bruegel. « Diese Dichtung wäre etwas für die Hände des jungen und des alten Goethe; beide würde den Dichter grüssen und sein Werk mit Stürmen des Jubels loben! »

         « Pallieter » daarentegen kende niet een zoo eenstemmigen, onverdeelden lof. Reeds in 1917 aangekondigd in de brieven uit Holland, die J. G. Talen regelmatig in « Das literarische Echo » verschijnen liet, naar het voorbeeld van Heinrich Bischoff, wees hij op de uitzonderlijke qualiteiten van dit literaire meesterwerk. In harmonische versmelting van aardsch en hemelsch, van zinnen en ziel is het gegroeid tot een symfonische prozahymne aan Gods schepping. Schrijver haalt het oordeel aan van Robbers, de Meester, Netscher.

         «Die schone Literatur» vindt het echter niet zoo schoon. Zinnen- en hartelusten te over; dik opeenliggende verfvlekken; alles blinkend in de stralende zon. Maar reeds na enkele bladzijden heeft men genoeg. En als men dan toch plichtsgetrouw voortleest, wordt men er zoo «übersatt» van, dat men het zijn leven lang wel niet meer wil openslaan.

    « Es ist eine in sich selbst verliebte Genre-Kunst oder Kunstfertigkeit, die sich bald erschöpft hat, aber sich nicht genug tun kann. » Zoowel het grove als het innige werken lastig.

    Alles bijeen een interessante kennismaking, waaraan men echter ongaarne wordt herinnerd. Weer andere tijdschriften halen gulzig heele hoofdstukken aan, wijzen op de sterke verwantschap met Rubens, op het grundniederdeutsch (niederrheinisch) karakter van de stemming, ook van de landschappen, maar voor en boven-al op de levensvolheid, die in al de zorgen en nood zooveel te meer welgekomen is.

         Met dit boek staat men voor een nieuwe wereld, een nieuwe taal, een nieuwe letterkunde: alles is goed, het woord, de mensch. In Duitschland is de literatuur na den oorlog op een dood punt gekomen, de fantasie schijnt alle bevruchtende kracht te hebben verloren; de wensch naar gezonde zinnenbevrediging blijft onvervuld. Niet zoo in Vlaanderen. Nergens is de kunst zoo in volk en land geworteld als hier.

         De Vlaamsche letterkunde is eeuwige heimatkunst : men leze slechts «Advokat Ernst Staas», het meest gelezen werk na Conscience, en « Der Arbeiter » of « Die Ernte ».

    Maar nu is Timmermans gekomen! Dat boek «Pallieter» is een literair veulen; men wordt meegesleurd met de onconventioneele uitgelatenheid en nergens kan men zich ergeren aan de bokkesprongen van den schrijver. Een boek van overweldigende Lebensbejahung.

    Wat «Symforosa » betreft, « Hier liegt eine Dichtung vor von so reifer Ehrfurcht vor dem Kleinen und solch herzlicher Liebe zu Landschaft und Volk, dass man das Büchlein am liebsten allen lieben Menschen, die man kennt, in die Hand drücken möchte. » Er zal wel zelden op zoo eenvoudige wijze een zoo groote hulde gebracht zijn aan het menschelijke in de kunst van een dichter.

         Waar Richard von Schaukal (Die schöne Literatur) zich geërgerd heeft over de derbheit in dit werk, vindt hij geen echo bij de vrouwelijke critici. Integendeel, de echo van Pallieter's ziel is steeds rein en onmiddellijk, en met een ware geestdrift wordt de inhoud van het boek naverteld : « Es gibt kein Buch der Weltliteratur, in dem irdische Schönheit so im Wort eingefangen ware.» Men stelt onwillekeurig de vraag : is het leven zoo? Is dit niet te vol licht? En daarbij denkt men aan de andere dagenmelkers, aan Knulp van Heyse, en Maïtre Breugnon van Rolland. Maar deze daggenieters kennen ook inzinkingen; hun kracht echter zit in den strijd om leven en dood, — de geest van den mensch overwint alles.

         Die toon ontbreekt bij Timmermans, maar men voelt het niet aan als een gebrek. Ook hier sterft de natuur, maar dat wordt een deel van de groote symfonie. Pallieter leeft met geest en ziel alles mee; altijd weer heeft de natuur het gezicht van Pan, overal vindt hij God terug, — en toch is het boek vol verscheidenheid, ondanks deze eenzijdigheid. Zijn humor is zoo aardsch, zoo oorspronkelijk en kinderlijk, als men hem slechts vindt in de Duitsche en Nederlandsche beelden uit de Renaissance. « Ich habe, glaube ich, noch nie und nirgends solche Fähigkeit des in Wortekleidens feinster Nuances gefunden wie hier, ... alles Leben, Leben für alles, was in uns lebt. »


                      orta.jpg
     

         De menschen hebben allen zin voor de legende verloren (men denke aan het Duitschland van 1926), en dat moet de verwondering verklaren over een werk als «Das SpieI von den heiligen drei Königen». Wie echter den zonnigen schrijver kent van « Pallieter », « Das Licht in der Laterne » of « Das Jesuskind » is niet meer verwonderd. Men staat hierbij toch voor een zeldzaam begenadigd kunstenaar, zoo oerecht dat hij zijns gelijke niet zoo spoedig zal vinden. Geen enkele poging om het wonder van Bethlehem te vermenschelijken, is zoo geslaagd, is zoo gegroeid tot legende, zoodat men gelooven moet.

         De taal is betooverend-schoon, met al den eenvoud van het volkslied. Het belangrijke tijdschrift, dat met deze bijdrage zijn nieuwen jaargang opent, verwijst verder naar de heidensche elementen, welke nog immer in de volksziel wonen (« De Kerstmissater»).

    Wij moeten Felix Timmermans dankbaar zijn voor dien blik in de machtige diepten en de warme schoonheid der Vlaamsche ziel. Zoo wordt ook de Vlaamsche strijd een lichtend voorbeeld in onzen strijd voor ons volksdom. Wij moeten het Vlaamsch-Germaansche strandgoed redden. Wanneer een jaar later hetzelfde tijdschrift, van de hand van een anderen criticus een bespreking brengt van «Der Pfarrer vom blühenden Weinberg» blijft de bewonderende toon even sterk. Men kan, wat de intrige betreft, zich afvragen of het offer voor de bekeering noodig was, maar in ieder geval is het scheppen der gestalten van het meisje en den pastoor groote kunst. Trouwens, er is in de figuur van dezen pastoor niet de minste parodie, het blijft een meesterstuk. Men kan Vlaanderen om dezen landschap-dichter benijden; moge hij een nog ruimeren lezerskring vinden.

     

         De versmelting der beide door Verschaeve aangeduide polen worden als volgt onderstreept : Timmermans is « begnadet mit einer seltenen, reinen Dichtergabe, ein Mann von heute nur noch vereinzelt anzutreffender Naturverbundenheit, die zur unverbrüchlichen Gottesverbundenheit wird.». En de uitgesproken katholieke tijdschriften treden eensgezind deze zienswijze bij. Er is niet een dat den «Pastoor» ook maar in het minst als komisch gaat aanzien: « Es ist unmöglich, die Schönheit eines Werkes in Worten darzulegen, das von einem jener Seltenen, jener wahrhaft Begnadeten verfasst wurde, der ein ursprünglicher Dichter ist, einer, der mit einzigartigen, unerhört neuen, kühnen und frischen Anschauungen Natur und Leben gestaltet.

    »...In dem Werk lebt die ganze Fülle und Grosse des Christentums und der katholische Kirche. Mit besonderer Genugtuung und leisem Neid, dass wir keinen Timmermans haben, setzen wir diese Wunderblume auf das Stoppelfeld unseres Literaturstreites. Erst an der Blume merkt man recht, was ein Stoppelfeld ist. » , terwijl het tijdschrift « Volk und Reich » zijn zeer korte maar beteekenisvolle bespreking aldus besluit: « Wem die Hast des Lebens noch stille Stunden schenkt, der moge sie doch mit Büchern wie diese feiern!»      Hemel en aarde. Realisme en kunstenaarsfantasie. Om zijn «Pieter Bruegel» heeft men Timmermans in Vlaanderen hoog geroemd, maar men weigerde haast eenstemmig er den schilder Bruegel en nog veel minder er zijn werken in terug te vinden. Het tragische ontbrak in deze « vie romancée », en dat was ten opzichte van de figuur van Bruegel op zijn zachtst uitgedrukt een kleineering. Duitschland deelt deze meening niet, al gaat ook hier de critiek uit van de twee niet te verzoenen standpunten, dat van den scheppenden kunstenaar (Timmermans) en dat van het behandelde onderwerp (Bruegel en zijn doeken).

         In dit boek treft men eindelijk menschen aan, door wie de volle adem van hemel en aarde gaat. Zelfs wie nooit schilderijen van Bruegel zag, ziet den schilder leven.

    Ook bij dit « derbe, frohe, sauf- en fresslustige » volk kan men spreken van « der Norden ». Norden en levensvreugde, Norden en katholicisme zijn geen tegenstellingen, dat wordt hier aan Duitschland getoond door het « herzhafte, brausendc Vlandern » 

         En dan die stijl! De «Inselverlag» heeft in alle opzichten met dit hoek zich overtroffen — ook de schrijver in uitdrukkingen als « birnengelbe » of « biergelbe » avondschemering zit Bruegel, zit ook zijn tijd, een tijd van fantastisch-groteske tegenstellingen, — ook godsdienstige. In dit werk wordt een geheel volk geschilderd. Alles wat in de vroegere werken aanwezig was, in « Pallieter », « Jesuskind », « Pfarrer », « Symforosa » vinden wij hier bijeen, — « Pallieter » werd nog overtroffen. Waar de aquarellistische achtergrond bij Charles de Coster tendencieus wordt, dient hij bij Timmermans uitsluitend als levensecht kader. Toch vinden wij in onderwerp en opbouw veel gelijkenis met Ulenspiegel, — waarschijnlijk is dit karakteristiek voor de Vlamingen.

         Naast al het literaire maakwerk kan men zich sterken aan dit oorspronkelijke boek. Weer anderen roemen het als een der sterkste werken in den jongsten tijd geschreven en verdedigen het als een door en door christelijk verhaal. Oppervlakkige lezers zien slechts worsten en spek (b.v. de episode der wijndrinkers), en toch is dit realisme een christelijk realisme.

         Timmermans' stijl is een soort neo-impressionisme van het woord, waarin beeld naast beeld wordt gezet. Waar de vertelling begint is het boek spannend, meesterlijk. Daarentegen hebben vele bladzijden, alleen gevuld met beschrijvingen en tijdsbeelden iets vermoeiends, «gewollt Altmeisterliches. Hier wirkt der Stoff als Volkskunde durch sich selbst, aber nicht durch seine Darstellung. Das ursprüngliche und so überaus kühne, offenbarende Wesen der Malerei Pieter Bruegels ist ganz im Stofflichen belassen und historisch erklärt, aber nicht eigentlich wirkend als heutig erfasst oder in seiner ganzen Grosse vermittelt. » 

         Een andere stem roemt juist het tijdlooze en daardoor actueele als de groote gave van het boek, ondanks alle historische kleur.


    xkkd.jpg
     

         Laten wij den weerklank ter zijde, verwekt door de publicatie van enkele novellenbundels. Echte kenners van Timmermans worden wel eens wrevelig door het ontbreken van zin voor verhouding bij de samenstelling er van, door het opnemen zoowel van kaf als van koren; — de « stijl » echter blijft onveranderd allen betooveren. Meer problemen stelt een onderwerp als « Franzisus » . Sommigen vinden er den « Pieter Bruegel » in terug, bij alle afwezigheid van zuiderschen pathos; het is bewonderenswaardig met welke aardsch-vreugdigen eenvoud en zinnelijke frischheid de moeilijke kerkpolitieke en filosofisch-koene houding van Franciscus wordt uitgebeeld. Anderen voelen het duidelijk aan hoe, ondanks alle liefdevolle verdieping in de wereld der fioretti, de dichter onder een totaal anderen hemel tehuis is. De verwantschap in het kinderlijk geloof is echter zoo sterk, dat het ons niet loslaat vóór het slotakkoord. Dit wordt evenwel niet algemeen aanvaard. Het Vlaamsche landschap laat zich niet achter Franciscus spannen; daarvoor is het leven van den Heiligen Frans te uitsluitend Roomsch geloofsgoed geworden. Trouwens, vette kleuren zijn niet geëigend voor de Italiaansche middeleeuwen, en ook de mystiek is niet Timmermans' sterkste zijde.

    « Man muss unwillkürlich und mit Bedauern an die entzückende Treuherzigkeit des "Jesuskind in Flandern" denken. »

         Op een paar uitzonderingen na, welke aan «Bauernpsalm» maar vooral aan de figuur van boer Knoll den langen, intellectueelen weg verwijten, die werd afgelegd om tot dit boerenleven door te dringen, welke ook op een inzinking wijzen ten overstaan der vroegere werken, kent ook dit boek eenstemmigen bijval. En meteen roemt men de kunst der Vlamingen om al het natuurgebeuren zoo diep in zich op te nemen, en vraagt men zich af wat zij, die Vlamingen (Streuvels b.v.) zouden ondergaan indien zij over land konden schrijven dat hun toebehoort. Het boek is meer dan het is tot een menschentype geworden.

         Een onvergetelijk schoon, van literair standpunt gezien volmaakt, wat levensinhoud betreft overrijk boek. Het is niet te verwonderen dat Timmermans door zijn Duitsche toehoorders bij iedere lezing stormachtig wordt toegejuicht.

    *

         Wij willen bovenstaande objectieve doorsnede van de stemmen in Duitschland rond en over Timmermans niet aanvullen met eigen beschouwingen. Deze stemmen werden, uit de massa literatuur over het werk van den jongsten Rembrandtprijs zóó gekozen, dat zij de weergave zijn van — in al zijn verscheidenheden — den totaalindruk en den totaal-invloed der Timmermansche kunst in Duitschland. Alleen een paar vaststellingen.

         Het is niet waar dat het succes van Timmermans uitsluitend zou te wijten zijn aan de tijdelijke inzinking van het Rijk rond de jaren 1921-26. Wij zien immers nà 1933 dit succes almaar stijgend gaan, en het verschijnen op de boekenmarkt van de Pillecijn, Roelants, Walschap, van Cauwelaert, Matthijs, om van de volledige Streuvels-uitgave te zwijgen, heeft dezen bijval in niets laten verflauwen, integendeel. Het valt niet te loochenen dat de «oppervlakkige» Duitsche lezer in Felix Timmermans dèn vertegenwoordiger der Vlaamsche letterkunde ziet, en misschien soms wel van den Vlaming, maar kleeft ook dit euvel niet aan ónze oppervlakkige lezers wat buitenlandsche schrijvers betreft? Dat het den anderen het zuiver inzicht echter in geenen deele heeft vertroebeld, bewijst de immer stijgende vraag naar Vlaamsche werken, ook van de allerjongste auteurs. Het is Timmermans die hier de deuren heeft opengestooten, en daarmede ook de poorten naar de wereldliteratuur.

         De Duitsche kritiek is heelemaal niet gevangen geworden door het «drollige» in Timmermans' kunst. Zij heeft vooral gewezen op deze opene aanvaarding van het leven, op de innige verbondenheid met bodem en natuurleven, op de « Bejahung » van het leven, welke uitsluitend het voorrecht is der sterken en levensgezonden. Timmermans heeft er mede toe geholpen dat de Duitsche letterkunde bevrijd werd uit het « salonfähige », uit het ellenlange geredeneer, uit de « schöngeisterei », en uit al die ismen, welke het internationalisme ook aan de Duitsche kunst lieten knagen.

         Twintig jaar vóór Timmermans vond Streuvels een ook voor den Vlaamschen mensch vereerende waardeering in Duitschland. Doet het iets af aan de beteekenis van Streuvels dat hij dertig jaar later in Timmermans een gelukkigen gangmaker aantrof? Terwijl Noorsche uitgevers het middel vonden om de geheele wereld te doen grijpen naar de werken van Noorsche schrijvers, — ook van veel minderwaardige! — zou zonder Timmermans Vlaanderen nog lange jaren in diezelfde wereld zonder literair echo gebleven zijn. En was niet juist de Vlaamsche kunst honderden jaren lang Vlaanderens eenige gezant?

         Dat de schrijver Felix Timmermans ook in Duitschland nog steeds een omstreden figuur blijft kan ons slechts verheugen, want uit dit heen-en-weer groeit het dieper inzicht. Groeit de volle waardeering voor ons kunnen, groeit de waardeering voor de grootsche taak, welke den Vlaming, in het Germaansche volkerencomplex dient voorbehouden te worden. Deze ruimte heeft Timmermans mede voor ons veroverd, in deze ruimte, waar zijn werk als werk van eigen bloed en eigen bodem werd toegejuicht, is hij ons voorgegaan.

    Wien kon men beter den Rembrandtprijs toevertrouwen?

         Moeten wij ongeduldig worden als wij zien dat ons beeld, het beeld van den Vlaming nog niet in zijn totaliteit tot den Duitschen bloedsbroeder is doorgedrongen? Beleefden wij niet dien wijdingsvollen eerbied, waarmede Verschaeve's rede over « Bedeutung und Weltort der vlämischen Kunst» te Berlijn werd opgenomen? En is daar niet een wijdvertakte, zoowel in Duitschland als in Vlaanderen wijdvertakte Vlaamsch-Duitsche Arbeidsgemeenschap, om bij dit bevruchtende en vruchtenrijke geven-en-nemen de besten uit de volksgemeenschap op het gemeenschappelijke arbeidsveld hun krachten te laten meten?

     

    ***********

    13-06-2013 om 00:00 geschreven door Mon

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    08-06-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Timmermans van pessimist tot levensgenieter - Carlos Alleene

    Felix Timmermans, van pessimist tot levensgenieter

     

    Door Carlos Alleene  -  1947.

     

         Er bestaat niet de minste twijfel over dat de honderdste geboortedag van Felix Timmermans (1886-1947), wellicht Vlaanderens meest populaire auteur, in Lier en omgeving uitgebreid zal worden gevierd. Werk en leven van Timmermans zijn altijd onafscheidelijk met de kronkelende Nete en Lier verbonden geweest.

    Ontegensprekelijk omwille van toeristische redenen heeft de stad de herinnering aan de beroemde Vlaamse schrijver levendig gehouden met een Timmermanspad, terwijl in de zomermaanden in de binnenstad houten richtingsaanwijzers, geïllustreerd met scènes uit het werk van Timmermans, worden geplaatst.


                      timmermansfelix14.jpg
     

         Nog altijd wordt zijn naam onmiddellijk geassocieerd met "Pallieter", ofschoon hij heel wat andere nog altijd lezenswaardige parels op zijn naam heeft staan : "De zeer schone uren van juffrouw Symforosa, begijntje" (1918), "Boerenpsalm" (1935), "Adagio" (1947), "Adriaan Brouwer" (1948), "Pijp en toebak" (1933), ",De pastoor uit den Bloeyenden Wijngaerdt" (1923) en het overbekende toneelstuk "En waar de ster bleef stille staan" (1925).

         Het werk van Timmermans werd in ruim vijfentwintig talen vertaald. Zijn succes werd grotendeels in de hand gewerkt door zijn sappig taalgebruik en de creatie van Pallieter, het symbool van iemand die trek heeft in het leven.

    Leopold Maximiliaan Felix Timmermans werd in Lier geboren op 5 juli 1886. Aanvankelijk was hij werkzaam in de kanthandel van zijn vader. Hij was een autodidact die grote belangstelling had voor de schilderkunst.

         Om de techniek van het schilderen en tekenen onder de knie te krijgen volgde hij lessen aan de tekenacademie van zijn geboortestad.

    Hij debuteerde als schrijver met een bundeltje gedichten, waarna hij een zware morele en religieuze crisis doormaakte ten gevolge van occultistische en symbolisch decadente literatuur. De crisis bleef voor zijn onmiddellijke omgeving niet onopgemerkt : Timmermans werd door de pastoor van het Begijnhof uit zijn kamer aan de Lierse Grachtkant gezet.

    Hij werd er van verdacht spiritistische séances te hebben georganiseerd. Duidelijke sporen van deze periode in zijn leven zijn terug te vinden in zijn officiële debuut, de verhalenbundel "Schemeringen van de dood." (1910).

     

         De bundel ademt een somber!, pessimistische sfeer die in zijn later werk niet meer terug tevinden is. Opmerkelijk dat "Schemeringen van de dood" altijd in de schaduw van zijn andere boeken is blijven staan. Ongetwijfeld is dat toe te schrijven aan het feit dat deze verhalenbundel lange tijd niet meer te koop werd aangeboden. Pas in 1960 werd het boek in de overbekende "Vlaamse Pockets" opgenomen en kwam dat andere facet van zijn literaire betekenis weer aan het licht.

    Romancier Hubert Lampo heeft in zijn monografie "Felix Timmermans 1886-1947" (een uitgave van het ministerie van Nationale Opvoeding en Cultuur; de aandacht gevestigd op de novelle "De Kelder".

     

         Schrijft Lampo : "Het is een van de topnovellen uit de Vlaamse literatuur, waarbij de vergelijking met een E.A. Poe niet alleen het thema, doch ook de beklemmende atmosfeer omspant en dicht bij ons, aan de grote Jean Ray herinnert."

    Los van die veeleer opvallende benadering van Timmermans' debuut kan algemeen worden gesteld dat "Schemeringen van de dood" verhalen bevat waarin de vrijwel overal aanwezige dood tevergeefs wordt ontvlucht, terwijl de visie van de schrijver op de wereld op zijn minst als zwaar pessimistisch mag worden bestempeld.

     

    Pallieter: reactie op oorlogsellende.

         Het verschijnen van "Pallieter" in 1916 was zonder meer een belangrijk keerpunt in het leven van Timmermans. Het boek was een grote lofzang op het teruggevonden leven en het maakte de schrijver in één klap beroemd. Pallieter was een adamisch personage, iemand die met volle teugen van het leven en de natuur geniet en niet door innerlijke verscheurdheid of wat dan ook uit zijn evenwicht kan worden gehaald. Het gigantische succes van dit boek werd veroorzaakt door de levensblijheid die erin vervat ligt.

    "Pallieter" werd kort na het verschijnen begroet als een gepaste reactie op de dreigende oorlogsellende. Voor Timmermans was "Pallieter" het begin van een volwaardige artistieke carrière. Voortaan zou hij enkel nog van zijn grafisch en literair werk leven. Pallieter is geenszins een heidens genieter, zijn genot is dat van een simpel iemand die precies in het beamen van het leven grote vreugde vindt. Bovendien verschijnt de pastoor geregeld in het verhaal. Meer nog : Pallieter sluit zich met zijn kermisgasten bij de processie aan en draagt zelfs een kaars. Nadien wordt een grote door Pallieter geregisseerde danspartij gehouden in een weiland.

         De pastoor is er wellicht onbewust dirigent van een alternatieve viering van de vreugde van het leven. De pastoor is eveneens te gast bij Pallieter thuis als er een breugeliaanse kermismaaltijd opgediend wordt. Als zijn jonge vrouw Marieke zwanger is wordt behalve Fransoo de kunstschilder ook de pastoor van het heuglijke nieuws op de hoogte gebracht.

    Het is beslist geen toeval dat Timmermans de pastoor in, "Pallieter" nergens aan geloofsverkondiging laat doen. Hij heeft als het ware een paradijselijke pastoor naast levensgenieter Pallieter geplaatst. Zijn omgang met de mensen en de manier waarop hij de liturgie viert illustreren voldoende hoe hij de verkondiging van de blijde boodschap ziet.


    kristagroenendallodejan.jpg
    Opvoering Boerenpsalm 1967 : Krista Groenendal, Lode Jansen en Gust Ven


    De innerlijke wereld van Boer Wortel.

         Na de eerste wereldoorlog werd Timmermans van activisme beschuldigd en week hij onder druk van de omstandigheden naar Nederland uit waar hij tot 1920 verbleef. Hij hield er geregeld lezingen en verdiende er zijn dagelijkse boterham als schilder, tekenaar en schrijver. Timmermans was in Nederland geen onbekende. Net als alle andere auteurs van "Van Nu en Straks" (Karel van de Woestijne, August Vermeylen, Cyriel Buysse, Stijn Streuvels) had hij bij een Nederlandse uitgeverij onderdak gevonden.

         Zijn werk werd door uitgeversmaatschappij Van Kampen op de literaire markt gebracht.

    Kon na zijn verblijf in Nederland begon een opvallende produktieve periode en publiceerde Timmermans o.a. de romans : "Anna-Marie" (1921), "De pastoor uit den Bloevenden Wijngaerdt" (1923), "Pieter Brueghel, zoo heb ik u uit uwe werken geroken" (1928) en de verhalen : Karel en de Elegast" (1921), "De Vier Heemskinderen" (1922), "Driekoningen-triptiek" (1923), "Het keerseken in de lanteern" (1924), "Pijp en toebak" (1933), plus enkele autobiografische of gelegenheidsgeschriften : "Uit mijn rommelkas" (1922), "Schoon Lier" (1925) en "Lierke-Plezierke" (1928).

         Deze romans, verhalen en geschriften zijn zeer wisselend van kwaliteit en worden vooral gekenmerkt door een uitgesproken aandacht van de schrijver voor het folkloristische en het leven in Lier, een blijkbaar onuitputtelijke inspiratiebron. Pas op rijpere leeftijd breekt hij op  een veeleer onopvallende manier min of meer met de buitenwereld, de folklore en de natuur op zichzelf in zijn tweede meesterwerk "Boerenpsalm" (1935).

         Dit sterk geschreven werk onderscheidt zich van zijn andere romans door de manier waarop Timmermans hier de innerlijke mens beschrijft. Op subtiele manier brengt hij door middel van Boer Wortel de conflicten van een mens die met zijn geloof en geweten overhoop ligt onder woorden. Wortel komt nergens openlijk in opstand tegen de godsdienst. Integendeel, zijn kijk op de wereld, het leven en de dingen wordt voor de volle honderd procent door de pastoor bepaald.

     

    ******

    08-06-2013 om 00:00 geschreven door Mon

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    07-06-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Pallieterige vergissing - Karel Van de Woestijne

    De Pallieterige vergissing.

     

    Door Karel Van de Woestijne - Nieuwe Rotterdamse Courant -  28 October 1922.

     

         Er zijn menschen die het geluk te slikken krijgen als eene dagelijksche beproeving. Onder dezen is Felix Timmermans, de zes en dertigjarige vader van Pallieter.

         Op dit oogenblik wordt hij te Lier, zijne geboortestad, gevierd, waarbij eene traditie van vóór den oorlog weer aangeknoopt wordt, - traditie, die evenzeer algemeen-Belgisch als speciaal-Vlaamsch moet heeten, aangezien ze opklimt tot Camille Lemonnier, die het eerste slachtoffer was van den letterkundigen roes des volks, toen hij met zijn prachtigen roman Un Mâle eveneens den grooten Belgischen Staatsprijs voor Literatuur kreeg. Op Camille Lemonnier volgden velen, die konden doen gelooven, dat België, en meer bepaald Vlaanderen, het gezegend land der schrijvers is. Feitelijk zijn wij in hoofdzaak het land van feest-vieren, en zelfs de letterkunde wordt als aanleiding daar niet te slecht voor geacht. Intusschen, voor feest-vieren bleek België een paar jaar na den oorlog minder geschikt, toen de geleden schade aan een paar nieuw-bekroonden in 1921 goed werd gemaakt. Reeds in 1922 is daar weer verandering in gekomen: Felix Timmermans kreeg óók de officieële drieduizend francs, en het mocht niet waar zijn, dat deze bij uitstek populaire personaliteit op dat gulden lauwerbed zou gaan rusten zonder dat het even door den goedgunstigen volke luidruchtig pallieterig zou worden opgeschud. Doch, zooals Lafontaine zegt, en zooals gij reeds weet door een Brusselsch berichtje, dat hier uit het Amsterdamsche Handelsblad werd overgedrukt : Timmermans, die de beproeving moest kennen van een nieuwe en lange teug aan den beker van den roem, werd van dien dronk onwaardig gekeurd en behandeld als iemand, die niet veel minder was dan een oplichter. En... aldus wordt, wel te verstaan, de geboden eerewijn een soort kruidwijn: een wijn doormengd met den peper van eene oproerigheid, die den Vlamingen - zij houden van prikkels - bijzonder lief is. Men wil Timmermans van zijn arme drieduizend frankjes berooven: te grooter wordt Timmermans in de waardeering van zijne tallooze bewonderaars.

    (Quelqu'un troubla la fête, Pendant qu'ils étaient en train,)

                         18791238.jpg 

         Natuurlijk winnen de bewonderaars het gemakkelijk van de kleinzieligheid der vitters. Die vitters betoonen een administratieven aanleg, waar zelfs de ijver van de bevoegde administratie, die der schoone kunsten en letteren, bij verbleekt. Want deze administratie heeft nog geen uitspraak gedaan; de minister wien het aangaat heeft nog geen oordeel gestreken; het Koninklijk Besluit, waarbij Felix Timmermans werd bekroond, werd nog niet verbroken, - voorzoover het reeds verschenen is, wat ik niet weet en voor het oogenblik niet nagaan kan.

    Hoogergemelde vitters konden dus wel wat wachten met de ontnuchterende gal die ze door de heildronken gingen mengen, - gal die trouwens honig en kaneel zou worden in bedwelmenden malvezijn. Zij begingen derhalve eene psychologische fout, en tevens eene fout tegen den administratieven smaak, aangenomen dat deze bestaat, hetgeen zij leeren betwijfelen.

         Eene fout tegen de logica begingen zij echter niet: het dient toegegeven. De werken van Felix Timmermans, die werden bekroond en heeten: Het Kindeken Jezus in Vlaanderen en De zeer schoone Uren van Juffrouw Symforosa, Begijntje, verschenen inderdaad voor het tijdperk, dat ditmaal in aanmerking kwam. Wat meer is: zij werden in het verslag over het voorafgaande tijdperk, de knappe brok literatuurgeschiedenis van Arthur Cornette, behandeld en beoordeeld. De jury, wier spreekbuis de heer Cornette was, had ze zachthandig maar beslist afgewezen, zooals vroeger Pallieter door de Koninklijke Vlaamsche Academie voor den Beernaertprijs afgewezen werd (de heer Timmermans moest het toen afleggen voor mejuffrouw Virginie Loveling, zooals hij het ditmaal doen moest voor den heer Cyriel Buysse). Natuurlijk gevolg van dit alles was, dat het Kindeken Jezus en het Begijntje Symforosa zoo niet undesirable, dan toch te oud in jaren bleken om opnieuw voor het jongst-verloopen literaire tijdvak in aanmerking te komen.

    Desniettemin werden zij met goud bekroond: eene vergissing dus.

    Aan wie nu ligt ze, die vergissing, geopenbaard op het joligste oogenblik?

         Die pijnlijke vraag is er in de eerste plaats eene voor den nieuwen minister van wetenschappen en kunsten, den heer Léon Leclère. Deze is een beroepshistoricus: hij zal dus tot de bronnen opklimmen. Hij zal vragen naar het verslag van de jury die Timmermans heeft bekroond: het zal vermoedelijk blijken, dat deze jury haar rapport nog niet heeft ingediend. Want weer heeft men maar bekroond, zonder de redenen der bekroning te kennen: eene Belgische gewoonte, die ditmaal eenige toekomstige omzichtigheid ten gevolge hebben zal, naar wij althans hopen. - Bij gebrek aan verslag der jury zal de minister aan het bevoegde ambt volgende vragen stellen:

         Primo, heeft Felix Timmermans-zelf zijne twee boekjes ter beoordeeling ingezonden? Zoo ja, dan is Timmermans de eerste schuldige. Hij is de hoofdzakelijke aanleiding tot de vergissing, hij, die wist dat zijne werkjes niet meer in aanmerking konden komen. Zulk bedrog - het woord is niet te grof - moest zelfs Pallieter, zij het uit naam der vaderlandsche lol, zich niet permitteeren, en het zou maar billijk zijn, dat een nieuw Koninklijk besluit het oude, bekronende Koninklijk besluit kwam verbreken, - hoe onaangenaam dit voor den betrokken minister zelf wezen moge.

         Tweede vraag van den minister: Zoo de heer Timmermans de werken niet zelf heeft ingestuurd (zooals zeer waarschijnlijk is: Felix Timmermans is bij mijn weten zoo'n domoor niet); zoo de jury dus, wat haar recht is, beide boeken ter bespreking en beoordeeling heeft aangevraagd, heeft die jury dan niet gezien, dat zij verschenen waren lang vóór den datum, die het in aanmerking komende tijdperk opende? - De jury heeft natuurlijk het recht, het verslag over den vorigen prijskamp, dat van den heer Cornette, niet te kennen; zij heeft zelfs het recht, het niet te willen kennen: zij moet buiten allen invloed blijven. Maar zij heeft als allereersten plicht, de data, waarop de boeken verschenen zijn, te controleeren, zelfs als Timmermans de bedoeling had gehad ze er te laten inloopen. Dat heeft ze niet gedaan. Zoodat de jury heeft gezondigd, hetzij door een teveel aan goede trouw, hetzij door eene... toegevendheid, die geene andere verklaring of verontschuldiging zou kunnen aanvoeren dan het gebrek aan schrifturen, die drieduizend officieële franken waardig bleken te zijn. Maar dan zal de minister antwoorden, eerst, dat het reglement der wedstrijden een vast tijdperk voorschrijft, en ten tweede, dat niet een goed, maar het beste werk dient bekroond, - al was het nog zoo slecht. Werd niet Hilda Ram's Klaverken op 's levens akker bekroond?, zal de minister vragen (zulke belezenheid is hij zich-zelf verplicht). En daarmee is de jury veroordeeld, en... behoudt de argelooze Pallieter zijne drieduizend zilverlingen van papier, bijaldien hij deze reeds ontvangen heeft. Want wie kan hem doen boeten voor de wandaad van eene jury, die niet kan gehouden worden voor ontoerekenbaar, aangezien ze door den minister zelf werd aangesteld?


    81631890.jpg

        
    Er is een derde vraag die de minister stellen kan. Hij kan zich richten tot de bureelen, en zeggen: Bennen jullie dan blind, of met doofstomheid geslagen? (want het spreekt vanzelf dat hij in zulke ver-reikende zaak verontwaardigd is). Doch de bureelen hebben hun antwoord klaar; zij zullen eene nota opmaken met volgenden inhoud: te gepasten tijde hebben wij den minister eene lijst van eventueele juryleden voorgelegd, waarvan de minister eene lijst van reëele juryleden heeft gemaakt; die juryleden hebben de bekroning van den heer Timmermans voorgesteld; de minister heeft goedgekeurd, natuurlijk na onderzoek door zijn kabinet, en heeft een ontwerp tot besluit bevolen, dat den Koning zou worden onderworpen. De bureelen hebben dus hun strikten plicht gedaan.

         En ziedaar hoe de zaken staan, - aangenomen dat Felix Timmermans werkelijk reeds bij Koninklijk besluit zou zijn bekroond, hetgeen ik herhaal niet goed te weten. In welk negatief geval de Liersche feestvierders zelf maar voor de drieduizend francs - iets meer dan vijfhonderd gulden: geen Dorado! - als schadevergoeding moeten zorgen.

         Intusschen is heel het dolle, het Vlaamsch-lichtzinnige gevalletje voor den schrijver van Pallieter een reusachtige reclame geworden, zooals zelfs een Pierre Benoit ze niet zou hebben uitgedacht, waarvan men de weerga zoekt in de geschiedenis van onze Nederlandsche letterkunde, en ... die het gelukskind Felix Timmermans wel het allereerst zal hebben verwonderd. Ik heb zijn geluk genoemd eene beproeving: ik bedoelde, in allen ernst, een moreelen, en ook wel literairen toetssteen.

    En hierbij wil ik er niet aan denken of hij den prijs niet moest weigeren: heeft Pallieter, die ‘au jour le jour’ leeft, het recht niet den almanak, bezorgdheid van den ‘Bourgeois gentilhomme’, te ignoreeren? Thans wordt de beproeving erger, en zij is ditmaal uit den booze: men tempteert hem met goud, met toegegooid, met teruggenomen goud, een ebbe en vloed van goudklank, een dageraad en een schemering van goud. En het zijn de vitters, de Vitters met eene hoofdletter, die hem aldus beheksen, de vitters die den minister attent maken op wat zij niet ver zijn te bestempelen met het woord knevelarij, de vitters die zelfs een Koninklijk besluit in het gedrang brengen om het vermaak...

         Om het vermaak, dat intusschen niet voor hen is, maar voor ons, weer maar eens te herhalen, dat Felix Timmermans in dit land een zeer uitzonderlijk schrijver is. Rechtuit gezeid, was ik lid geweest van de schuldige en niet zeer handige jury, ik zou aan mijne medeleden hebben gezegd : ‘Mijne heeren en medeleden, men heeft ons hier belast met een leelijk karreweitje. Van al de boeken, die aan ons hooggeschat oordeel worden onderworpen, is er geen enkel dat wij voor eigen gebruik zouden koopen, en voor het gebruik van onze kinderen en kindskinderen in verguld kalfsleer zouden laten inbinden. Men zegt ons: “het beste is goed genoeg,” maar dat dienen wij, volgens ons geweten, te beantwoorden met de opmerking dat het slechte niet goed wordt als het van het slechte het beste is. Drieduizend francs is tegenwoordig nauwelijks genoeg om er een maand van te leven; maar, als inquisitors der Vlaamsche literatuur, hebben wij het recht niet, het letterbeoefenende leven van één onzer stamgenooten met eene maand te verlengen, zoo die beoefenaar alleen het kwade bedrijft en voor het goede alleen zijne onmacht weet te bewijzen. - Anderdeels is er, dat wij in dezen bezuinigenden tijd zelf geen drieduizend francs voor de Vlaamsche literatuur mogen verloren laten gaan. Er blijft ons dus niets over dan, hetzij de toekomst aan te halen, hetzij het verleden te zetten op onzen schoot. De toekomst?: alle anticipatie is voor onze befaamdheid een gevaar. Het verleden?: noch Vermeylen, noch Teirlinck, noch Felix Pallieter, de welgenaamde, kregen ooit de officieele erkenning. Doch Vermeylen gaf zijn Wandelenden Jood nooit den broeder dien wij hoopten.

    Wat Herman Teirlinck betreft, de oude vriendschap die mij bindt aan hem heeft het mij tot op heden onmogelijk gemaakt te onderscheiden, wat zijn Thijl Uylenspiegel beneden Het Kindeken Jezus in Vlaanderen stelt, want dit laatste boek vind ik nog al gemaakt, zoodat ik het een plaats moet geven onder wat Verlaine ‘littérature’ noemt; terwijl ik - nu wij het over Timmermans hebben, Symforosa een zeer gevoelige uitbeelding acht van een al te bedacht gevalletje. Maar om het even: waar ik mijne partijdigheid beken, stel ik u voor tusschen den verleden Teirlinck en den verleden Timmermans te kiezen, en dan den lastgevenden minister te schrijven dat het heden onbevredigend is voor wie zijn eigen literair geweten eerbiedigt (geen minister die ons dat kwalijk nemen kan!); dat wij geen toekomst aanspreken willen waar wij trouwens zelf toe behooren (men kan nooit weten!); en derhalve wijziging vragen van het reglement in dezer voege: voor elken wedstrijd kunnen aangenomen, werken, die in het onmiddellijk voorafgaande tijdperk de aandacht waardig bleken, zoo in het tegenwoordig-behandelde tijdperk geen enkel werk speciaal de aandacht trekt. En de minister zou beslissen.’

         Ditmaal heeft men den minister niet geraadpleegd. Hij heeft dus niet kunnen antwoorden.

    Men heeft gehandeld alsof er geen reglement, ik bedoel: alsof er geen minister was. En Felix Timmermans wordt dubbel gevierd, omdat hij een prijs kreeg buiten alle reglementen om, en... dien hij, per slot van rekening, toch heel goed verdiende.

         En met dat al krijgt men genoeg van dergelijke wedstrijden, die doorgaans niemand bevredigen, dan de bekroonden, en die ze vieren willen te Lier of elders.

     

    ***********

    07-06-2013 om 00:00 geschreven door Mon

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    01-06-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Amsterdams Parool door Timmermans verbijsterd - Jose De Ceulaer

    Amsterdams Parool door Timmermans... verbijsterd.

     

    Uit ’t Pallieterke 21 augustus 1986 door José De Ceulaer (Wibo)

     

         Men is nooit te oud om te leren. Bij voorbeeld hoe journalistiek eigenlijk dient te worden beoefend. Ene Matthijs van Nieuwkerk heeft het in het Nederlandse socialistische blad «Het Parool» nog maar eens duidelijk gemaakt. Hij heeft namelijk verslag uitgebracht over de «Verbijsterende herdenking van Timmermans in Brakke Grond» met als hoofdtitel «Een Vlaams onderonsje in Amsterdam».

     

         Om volop profijt te kunnen halen uit dat model van "nieuwkerkelijke" journalistiek, zou je het van A tot Z ter studie moeten nemen, maar een aantal uittreksels geven er toch een idee van, hoe een uiteraard «onbevooroordeeld» verslaggever verbijsterd kan geraken door wat hij te zien en te horen krijgt. Of beweert gezien en gehoord te hebben.


                          *
     

    Een halve dag luisteren

         Zo'n verslag wordt voorafgegaan door een inleiding in «vetjes». Daarin deelt Van Nieuwkerk mee, dat het over een tentoonstelling gaat van een schrijver en schilder, die 100 jaar geleden geboren werd. In de tweede alinea schrijft hij: «Deze tentoonstelling werd zaterdag officieel geopend, maar voor het zover was, moest het talrijke publiek eerst een halve dag luisteren naar een verplicht nummer hulde-manifestatie »

    Die halve dag begon circa half-twaalf.

     

    Hupsakee

         Na de inleiding begint Van Nieuwkerk aan zijn eigenlijk verslag met deze woorden : «Het begon al slecht.» Namelijk met een eerste optreden van de Brabantse volksmuziekgroep «Jan Smed». Kommentaar in «Het Parool»: «De organisatie had gedacht het publiek maar meteen in de juiste sfeer te moeten brengen door hen (sic) te trakteren op deze vrolijke folkloristische klanken die je dan honderd jaar terug in de tijd zouden moeten voeren, naar het Vlaamse dorpsleven waarin Timmermans was opgegroeid. Hupsakee-muziek waarbij doedelzak en trekharmonika de nadrukkelijke boventoon voeren en waar vroeger op marktpleinen naar hartelust op werd gedanst en gehost terwijl de bevolking elkaar gillend worsten en brood toewierp, maar die 's ochtends vroeg, in een moderne teaterzaal, niet biezonder tot de literaire verbeelding spreekt.»

         Over de muzikale smaak van de verslaggever geen diskussie. Als hij de "hedendaagse" straatmuziek van de Amsterdamse pierementen en de instrumentalisten op de trottoirs verkiest, is dat zijn recht.

     

    Een groot aantal bussen

         Van Nieuwkerk stipt ook aan, dat het teater tot de nok toe was gevuld met Felix Timmermans liefhebbers, die met een groot aantal bussen uit Lier waren aangevoerd en die niet te beroerd waren om de viering van hun Timmermans in Amsterdam nog eens dunnetjes over te doen.

         Er waren inderdaad door de Lierse afdelingen van het Davidsfonds en het Willemsfonds 2 (zegge: twee) bussen ingelegd, waarvan er één niet was komen opdagen, zodat de helft van de Lierenaren «na de koffie» (maar toch nog op tijd voor de lunch) arriveerden — wie had dat ook weer «georganiseerd» ?

     

    Opgelegd pandoer

         De hulde zelf, aldus «Het Parool», bleek gespeend van iedere verrassing (sic!) en voltrok zich volkomen volgens opgelegd pandoer (?).

    De lezingen (...) werden verzorgd door prof. Janssens uit Leuven en José de Ceulaer, voorzitter van het Felix Timmermans Genootschap. Zij hadden allebei een klein halfuur de tijd gekregen om hun landgenoot, die in 1920 de Staatsprijs voor Nederlandse letterkunde kreeg, de liefde te verklaren.

     

         Uiteraard vat de verslaggever die liefdesverklaringen, die hij eerst nogal langdradige kloppen op de schouder van Timmermans noemt en daarna twee korte colleges, even samen. Dat komt hierop neer : «Timmermans was een vroom en vrolijk mens geweest, dronk niet en was trouw aan zijn vrouw.»

         Aangezien ik zelf een van de sprekers was en ik de tekst van mijn toespraak (een kwartiertje) nog heb, kan ik wel zeggen dat ik geen enkel van de geciteerde woorden heb gebruikt, en ik heb ze ook niet uit de mond van Marcel Janssens horen komen. Die had iets langer gesproken, omdat Anton van Wilderode (die dag in Griekenland) en Lia Timmermans, die ook gevraagd waren, hadden afgezegd.

         Marcel Janssens had over de «Doppelbegahung» van Timmermans (schrijver en schilder) gesproken. Volgens de verslaggever, had hij Timmermans de «Vlaamse Chagall» genoemd. Hij had inderdaad de naam Chagall laten vallen en hij had zich verbaasd over het feit, dat «Vrij Nederland» het, einde 1985, mogelijk had gevonden over Nederlandstalige schrijvers die ook tekenden en schilderden, te schrijven zonder Timmermans te vermelden.

         Wanneer hij het over de tentoonstelling, die na het verplichte voorprogramma eindelijk werd geopend, heeft, komt de verslaggever daar nog eens op terug :

    «Bovendien blijkt de Vlaamse Chagall voorstellinkjes te schilderen die een buiklopige Mont Martre-artiest (sic!) met zijn linkerhand nog wel op het doek weet te krijgen.»

    Daarbij wijst hij er, ditmaal niet ten onrechte, op, dat er op de tentoonstelling «iedere begeleiding en inleiding in het werk van de Belg» — jawel, hoor, daar wordt Timmermans mee bedoeld! — ontbreekt.

     

    Eén Brakke Grond

         Van Nieuwkerk heeft het ook over Stan Milbou. De ontroerende manier waarop die met zijn diepe, warme stem uit Timmermans voordroeg, was echter slecht aan de kinkel van «Het Parool» besteed. Die vond het gepast daar enkel ironie voor op te brengen. Wel geeft hij toe dat hetgeen Timmermans over de dood van zijn vader heeft geschreven, alle eerdere woorden, die dag gesproken, deed verbleken. Alsof dat niet het eerste was geweest, dat Milbou, nog vóór de toespraken, ten gehore had gebracht !

         Wat Van Nieuwkerk zich wel goed in de oren moet hebben geknoopt, was hetgeen Walter Lerouge, direkteur van het kultuurcentrum, zich liet ontvallen: dat Nederland inzake de kennis van de Vlaamse kultuur nog «één Brakke Grond» is. Ik dacht dat de Brakke Grond juist werd opgericht om Nederland daarover beter te informeren. De opkomst van onze Noorderbroeders was echter bedroevend. Daar waren nochtans wel een Russische taalkundige en een neerlandica van de Karl Marx-universiteit in Leipzig, met wie ik een gesprek heb gehad en die beiden voortreffelijk Nederlands spraken.

     

         Voor het overige klopt er toch wel iets niet, wanneer er bussen uit Lier moeten komen om De Brakke Grond te vullen. Maar wat wil je, als Amsterdam en de rest van Nederland hun informatie uit bladen als «Het Parool» moeten halen! Wel is het zo, dat de K.R.O.-radio er een degelijke reportage kwam maken en dat ook de Vlaamse Televisie er was.

     

         Toch nog één bedenking. Eigenlijk wil de "rondreizende tentoonstelling" (tot 31 augustus nog in Amsterdam) propaganda maken voor de grotere tentoonstelling in het Lierse Timmermans-Opsomerhuis (tot einde september). Het beste werk is in Lier te zien, met het onvermijdelijke gevolg, dat de rondreizende tentoonstelling volg, hoewel interessant, toch van een minder gehalte is.

     

    ****

    01-06-2013 om 00:00 geschreven door Mon

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)


    Foto

    Archief per maand
  • 05-2023
  • 11-2022
  • 10-2022
  • 08-2022
  • 07-2022
  • 05-2022
  • 04-2022
  • 03-2022
  • 02-2022
  • 01-2022
  • 12-2021
  • 11-2021
  • 09-2021
  • 08-2021
  • 07-2021
  • 06-2021
  • 04-2021
  • 03-2021
  • 02-2021
  • 01-2021
  • 11-2020
  • 10-2020
  • 08-2020
  • 07-2020
  • 06-2020
  • 05-2020
  • 04-2020
  • 03-2020
  • 01-2020
  • 12-2019
  • 11-2019
  • 10-2019
  • 07-2019
  • 06-2019
  • 05-2019
  • 03-2019
  • 12-2018
  • 11-2018
  • 09-2018
  • 08-2018
  • 07-2018
  • 05-2018
  • 04-2018
  • 03-2018
  • 07-2017
  • 06-2017
  • 05-2017
  • 04-2017
  • 03-2017
  • 02-2017
  • 01-2017
  • 10-2016
  • 09-2016
  • 08-2016
  • 07-2016
  • 06-2016
  • 04-2016
  • 03-2016
  • 02-2016
  • 12-2015
  • 11-2015
  • 10-2015
  • 09-2015
  • 08-2015
  • 06-2015
  • 04-2015
  • 03-2015
  • 02-2015
  • 01-2015
  • 11-2014
  • 10-2014
  • 09-2014
  • 08-2014
  • 07-2014
  • 06-2014
  • 05-2014
  • 04-2014
  • 03-2014
  • 02-2014
  • 01-2014
  • 12-2013
  • 11-2013
  • 10-2013
  • 09-2013
  • 08-2013
  • 07-2013
  • 06-2013
  • 05-2013
  • 04-2013
  • 03-2013
  • 02-2013
  • 01-2013
  • 12-2012
  • 11-2012
  • 10-2012
  • 09-2012
  • 08-2012
  • 07-2012
  • 06-2012
  • 05-2012
  • 04-2012
  • 02-2012
  • 01-2012
  • 12-2011
  • 11-2011
  • 10-2011
  • 09-2011
  • 08-2011
  • 07-2011
  • 06-2011
  • 05-2011
  • 04-2011
  • 03-2011
  • 02-2011
  • 01-2011
  • 12-2010
  • 05-2010
  • 03-2010
  • 02-2010
  • 04-2009
  • 09-2008
  • 06-2008
  • 03-2008
  • 02-2008
  • 12-2007
  • 10-2007
  • 06-2007
  • 05-2007
  • 03-2007
  • 02-2007
  • 01-2007
  • 11-2006
  • 10-2006
  • 09-2006
  • 08-2006
  • 07-2006
  • 05-2006
  • 04-2006
  • 01-2006
  • 05-1982


    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Over mijzelf
    Ik ben Mon Van den heuvel
    Ik ben een man en woon in Lier (België) en mijn beroep is op pensioen.
    Ik ben geboren op 19/06/1944 en ben nu dus 79 jaar jong.
    Mijn hobby's zijn: Felix Timmermans - Geschiedenis van Lier in de ruimste zin genomen.

    Een interessant adres?

    Mijn favorieten websites
  • Thuispagina Louis Jacobs
  • Guido Gezelle
  • Ernest Claes Genootschap
  • Oscar Van Rompay
  • Felix Timmermans Genootschap
  • Schrijversgewijs
  • Kempens erfgoed

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!