Foto
Inhoud blog
  • GOMMAAR TIMMERMANS OVERLEDEN
  • Toespraak bij de opening van uitgeverij
  • Speciale tekening van Felix Timmermans
  • Wat andere kunstenaars over de kunst van Timmermans schreven - Flor van Reeth
  • Intervieuw met Tonet Timmermans - Jooris van Hulle
  • Beste bezoeker
  • Op bezoek bij Tonet Timmermans - Denijs Peeters
  • Timmermans in Baarn - Huub van der Aa
  • Felix Timmermans en Camille Melloy - Etienne De Smedt
  • Ge zijt uw eigen baas en uw eigen koning - Bart Van Loo
  • Boerenpsalm tentoonstelling in Mol
  • Felix Timmermans was voor alles Dichter - Erik Verstraete
  • Laat het nu stil worden - Herman-Emiel Mertens
  • De Stille Timmermans - Marcel Janssens
  • Pallieter - Fons Sarneel
  • Begrafenis van Felix Timmermans op 28/01/1947 - Gaston Durnez
  • Job Deckers en de lokroep van Schoon Lier - Roger Vlemings
  • En waar de ster bleef stille staan - Felix Timmermans
  • De Fé herleeft in Lier - Paul Depondt en Pierre De Moor
  • " E Vloms keuningske " - Gaston Durnez
  • Sint Gommarus - Felix Timmermans
  • Timmermans ter ere, een selectie uit zijn picturaal werk - G. Carpentier-Lebeer
  • Bij de heilige Anna klinkt hardrock-muziek - Frans van Schoonderwalt
  • En als de Ster bleef stille staan... - J.J. Vürtheim Gzn
  • Felix Timmermans, de Liersche Breughel - Caty Verbeek
  • Het afscheid van Felix Timmermans - Redactie
  • De Poëzie van Felix Timmermans - De Nieuwe Gazet 09/08/1947
  • Uniek dat auteur alles van zijn werk heeft bewaard - Frans Keijsper
  • De fijne nostalgie van Felix Timmermans - Rigoberto Cordero y Léon
  • Lier gegroet, nog duizend pluimen op uw hoed - Willem Hartering
  • De Timmermans-tegeltjes - Ward Poppe en Philip Vermoortel
  • Pallieter wint het van Wortel - Gaston Durnez
  • Het spekbuikige Brabant en het magere Kempen land - Marcel Pira
  • De Zeemeermin - Bert Peleman herdenking op 11/07/1986
  • Profiel van Felix Timmermans - Etienne De Ryck
  • Lia Timmermans - zo was mijn vader - Manu Adriaens
  • Felix Timmermans in Waalwijk - Arthur Lens
  • Overeenkomst - Van Kampen
  • Ronald
  • Mooie Faience steentjes van de Fé
  • Mooie opdrachten - uniek materiaal
  • Bij de recente Duitse vertaling van Adagio - Stijn Vanclooster
  • Dit schreef Gommaar
  • Waarom ik van Timmermans hou. (deel 1) - Viktor Claes
  • Waarom ik van Timmermans hou. (deel 2) - Viktor Claes
  • Felix Timmermans - Uit mijn rommelkas
  • Felix Timmermans, zijn succes en zijn schrijversplannen - Redactie
  • Een Tafelspeech en een Interview - Karel Horemans
  • De Muziek in het werk van Timmermans - Louis Vercammen deel 1
  • De Muziek in het werk van Timmermans - Louis Vercammen deel 2
  • Streuvels en Timmermans - Jan Schepens
  • Reimond Kimpe - Joos Florquin
  • Pallieter in Holland - Cees Visser
  • Intimations of Death - Schemeringen van de Dood
  • De Blijdschap van Guido Gezelle en Felix Timmermans. - Gaston Durnez
  • Toespraak gehouden in Hof van Aragon - Philip Vermoortel
  • De schrijver Antoon Coolen in Hilversum - P.J.J.M Timmer
  • Felix Coolen
  • Pallieter verboden - redactie Het Vaderland
  • Over Pallieter. - Voordracht in het Foyer-Concertgebouw op 24 januari 1919.
  • Beste vrienden - redactie
  • 'Ik heb mijn kinderdroom waargemaakt' - Lieve Wouters
  • De man achter GOT - Andy Arnts
  • Gestopt met tellen, Hoeveel boeken ik geschreven heb - P. Anthonissen
  • Liefde is nooit verboden - Frans Verleyen
  • Felix Timmermans overleed vandaag - Bertje Warson
  • Saluut bij een honderdste verjaardag - Marc Andries
  • Timmermans op de planken - Daniël De Vos
  • Gaston Durnez Exclusief - Etienne Van Neygen
  • Vlaamser dan Vlaams. - Hans Avontuur
  • Felix Timmermans en Averbode - G.J. Gorissen
  • Een tweede leven voor Timmermans en Claes - Patrick Lateur
  • Een Brief aan Felix Timmermans - Johan De Maegt
  • Dichter und Zeichner seines Volk - Adolf von Hatzfeld
  • In de Koninklijke Vlaai - Felix Timmermans
  • Fred Bogaerts - Adriaan De Bruyn
  • De Natuur blijft verbazen
  • Kluizekerk sloot definitief - redactie
  • Timmermans heeft geen Fascistisch Bloed - Lode Zielens
  • Om er even bij stil te staan - Etienne De Smet
  • Tekeningen
  • Aan boord met Felix Timmermans - Anton van Duinkerke
  • Gommaar Timmermans - GoT 90 jaar
  • Het Menu - Bonni Konings
  • Onuitgegeven handschrift van Felix Timmermans
  • Zet uw ziel in de zon - Gaston Durnez
  • Stijn Streuvels 70 jaar - Felix Timmermans
  • Anton Pieck: een vriend van Vlaanderen - K. Van Camp
  • De Pallieter kalenders. - Marc Somers - Deel 1
  • De Pallieter kalenders. - Marc Somers - Deel 2
  • De Pallieter kalenders. - Marc Somers - Deel 3
  • Zelfportret - Felix Timmermans
  • Ik had zo graag Felix geheten! - Daniël De Vos
  • Tony Fittelaer: « Kozijn Felix was een buitengewoon mens » - Vandecruys Geert
  • In en over Juffrouw Symforosa - Arthur Lens
  • Bij Pallieter thuis - Redactie
  • Kalender 1932 - Felix Timmermans
  • Mijn eerste boek - Felix Timmermans
  • De Fé vulde een kamer - Martine Cuyt
  • Met Timmermans op literaire bedevaart naar Lier - Jaak Dreesen
  • De Toverfé - Wannes Alverdinck
  • " Er gebeurt iets… Timmermans herdacht " - Jan Vaes
  • Bij Marieke is de Fee nog thuis - Marc Andries
  • Oosters Geschenk van Clara Timmermans (Haiku's)
  • Een soep met vier troostende mergpijpen - Gaston Durnez
  • Met Felix Timmermans op stap door Lier - Jos Vermeiren
  • Professor Keersmaekers over Felix Timmermans - Jaak Dreesen
  • Honderd jaar geleden werd Felix Timmermans geboren
  • Tonet Timmermans overleden 26/03/1926 - 16/04/2020
  • Briljante vertegenwoordiger van de volkskunst ! - Al. Slendsens
  • De goede Fee op zoek naar de Kern - Gaston Durnez
  • Saluut bij een honderdste verjaardag - Marc Andries
  • Een ministadje uit de voltooid verleden tijd - Frans Verstreken
  • Felix Timmermans, Tekenaar en Schilder - Denijs Peeters
  • In defence of Timmermans - Godfried Bomans
  • Hoe Pallieter werd onthaald door Nederlands publiek - Karel van den Oever
  • Adriaan Brouwer - Sirius
  • De Pallieter rel - Lode Zielens
  • Boerenpsalm - Willem Rueder
  • De zachte Keel - Frans Verstreken
  • Feestelijke Groeten
  • Merkwaardige gesprekken - Gommaar Timmermans
  • En als de Ster bleef stille staan - Top Naeff
  • Gaston Durnez - Overleden
  • Felix Timmermans - Rond het ontstaan van Pallieter
  • Een barre winter in Schoon Lier - Henk Boeke en Claus Brockhaus
  • Interview met Gommaar Timmermans - Bertje Warson
  • Felix Timmermans werd onrecht aangedaan - W. Roggeman
  • Gesloten wegens nieuwe schoenen - Toon Horsten
  • Boerenpsalm - Peter Claeys
  • Gommaar Timmermans - Paul Jacobs
  • Ernest Claes - Felix Timmermans en voordrachten in Duitsland
  • De Molen van Fransoo - Felix Timmermans
  • De Vroolijkheid in de Kunst - Carel Scharten
  • Adagio - Felix Timmermans
  • Hoe ik verteller werd - Felix Timmermans
  • Pallieter wordt honderd jaar - Bertje Warson
  • Openingstoespraken - Timmermans-Opsomerhuis 1968
  • Toespraak Artur Lens Archivaris - 1968
  • Toespraak Hubert Lampo - 1968
  • Timmermans als Schilder en Etser - Floris Van Reeth
  • Felix Timmermans, Dichter und Zeichner seines Volk.
  • Felix Timmermans - Theo Rutten
  • Gesprek onder vier ogen - Fred Bogaerts 70 jaar
  • Timmermans over De Pastoor in den bloeienden Wijngaerdt
  • Tooneel te Brussel
  • De vroolijkheid in de Kunst
  • Stamboom van Felix Timmermans
  • Timmermans over "De Pastoor uit den Bloeienden Wijngaert
  • Felix Timmermans over den Vlaamschen humor
  • Adagio - Lia Timmermans
  • De nachtelijke Dauw - Felix Timmermans
  • Felix Timmermans geschilderd door Tony Claesen - 2018
  • De Nood van Sinterklaas - Felix Timmermans
  • De Vlietjesdemping te Lier - Felix Timmermans
  • Pallieter naast Boerenpsalm
  • Pallieter in het klooster - Cees Visser
  • Info FT Genootschap
  • F T Fring bestaat 25 jaar
  • Timmermans en de Muziek - Daniël De Vos
  • Fons De Roeck
  • Is Timmermans Groot ? - Felix Morlion O.P.
  • Renaat Veremans vertelt - José De Ceulaer
  • Vacantie bij de oude boeken - Gaston Durnez
  • Foto's van Oude Lier 1
  • De Pastoor uit den Bloeyenden Wijngaerdt
  • Brief Gommer Lemmens - 11/06/2013
  • 70 jaar geleden ....
  • Overlijden van de Fé
  • Luisterspel Pallieter 2016
  • Bibliotheek van de stad Lier
  • Anton Thiry - Gaston Durnez
  • postkaarten
  • Een Mandeke Brabants fruit
  • Clara Timmermans overleden
  • Covers van Pallieter
  • Pallieter en Felix Timmermans
  • Toespraken 25/6/2016 - Kevin Absillis, Kris Van Steenberge en Gerda Dendooven
  • De Lierse Lente - Ronald De Preter
  • Felix Timmermans - Emiel Jan Janssen
  • Pallieter honderd jaar - Gaston Durnez
  • Adagio - Frans Verstreken (Hermes)
  • Pallieter, een aanval en verdediging
  • Foto's 1
  • Driekoningen-Tryptiek - Jacques De Haas
  • Over Pallieter (25/01/1919)
  • Timmermans' werk in het buitenland
  • De Eerste Dag - Felix Timmermans
  • Het Kindeke Jezus in Vlaanderen
  • Fred Bogaerts - Felix Timmermans
  • De Harp van Sint Franciscus - Gabriël Smit
  • Timmermans en Tijl Uilenspiegel
  • Felix Timmermans ter Gedachtenis
  • De Vlaamse Timmermans - Paul Hardy
  • Timmermans was Einmalig - José De Ceulaer
  • Levenslied in schemering van de dood - Gaston Durnez
  • Expositie in De Brakke Grond te Amsterdam
  • Bij de Hilversumsche Gymnasiastenbond
  • Timmermans als schilder en tekenaar - W.A.M. van Heugten
  • De onsterfelijke Pallieter - Tom Vos
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Felix Timmermans
    Vlaamse schrijver, dichter en schilder * 1886 - 1947 *
    06-03-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Felix Timmermans en Antwerpen

     

                 Felix Timmermans wilde ooit ... 
                             in Antwerpen komen wonen …

    José De Ceulaer

     

    “die mannen van Antwerpen willen van iedereen een sinjoor maken” (F.T)

     

     

    Op 28 juni 1942 ontving Felix Timmermans in Antwerpen, uit de handen van de rector van de Hamburgse universiteit, de oorkonde waarin vermeld werd, dat hem de Rembrandt-prijs was toegekend. Een week later, op zijn 56ste verjaardag, werd hij in Lier op het stadhuis ontvangen en gehuldigd. In zijn dankwoord herinnerde hij eraan, dat hij de vorige week in Antwerpen had gezegd, dat hij blij was dat hij geboren was. Ik had er moeten bijvoegen : in Lier, zei hij, maar in Antwerpen kon ik dat niet zeggen. En dan zong hij de lof van zijn geboortestad, die hem zo nauw aan het hart lag.

     

    Toch had hij op 7 mei 1920, kort na zijn terugkeer uit Nederland, waar hij met zijn activistische vrienden een toevluchtsoord had gezocht, aan Fred Bogaerts, die daar nog verbleef, terwijl Timmermans zijn huis in Lier bewoonde, geschreven, dat hij naar een woning in Antwerpen had gezocht, maar er geen had gevonden. Dat hij zo vlug en zonder moeilijkheden was kunnen terugkeren, had hij te danken aan Isidoor Opsomer , Kamiel Huysmans en de Lierse advocaat Frans Cursters, die in Antwerpen woonde en aan wie hij later  ' Schoon Lier '  zou opdragen.

    Maar in zijn geboortestad, waar hij onder de oorlog, als voorzitter van ' Volksopbeuring ', vooral actief was geweest bij de hulpverlening en de voedselbedeling aan behoeftige kinderen, was hij allerminst met open armen ontvangen. Zijn activisme was er op menige kleinsteedse maag blijven liggen. Onder de bezetting had hij immers van een ' vrij en zelfstandig Koninkrijk Vlaanderen '... gedroomd en had hij in ' De Vlaamsche Post ' geschreven dat dit ' De droom aller Vlamingen ' was.

     

    Dat verklaart waarom hij zich, na zijn terugkeer, aanvankelijk nogal onwennig voelde in de 'Pallieterstad'. Hij werd er overigens als lid van de bestuurscommissie van de stedelijke volksboekerij geschorst. In september 1921 werd hij door de gemeenteraad ' begenadigd ' en toen hij de driejaarlijkse staatsprijs voor letterkunde had gekregen, werd hij er op 22 oktober 1922 zelfs gevierd. Alle opinies waren in een feestcomité (met eventjes 43 leden) vertegenwoordigd, maar dat belette niet dat een meerderheid in de gemeenteraad van oordeel was, dat de feesteling niet ' officieel ' op het stadhuis mocht worden ontvangen. In Antwerpen zou dat wel gebeurd zijn, zei Kamiel Huysmans in zijn toespraak op de feestzitting in de Lierse stadsschouwburg.

     

    Geen wonder dus, dat Felix een van de vele tafere1en in zijn Bruegel-roman (1928) aan Kamiel Huysmans opdroeg. Hij was niet de enige ' Antwerpenaar ' die met zo'n dankbare attentie werd bedacht. Ook andere ' immigranten ' als Frans van Cauwelaert, Walter Vaes, Rik Cox, Maurits Sabbe en zijn Lierse vrienden Frans Cursters, Isidoor Opsomer en Renaat Veremans, evenals de geboren sinjoren Flor Van Reeth, Lode Baekelmans, Jozef Muls, Mane De Bom, Marnix Gijsen, Tony Van Os, Georges Van Raemdonck en Charles Bernard kregen om de ene of andere reden zo'n opdracht. Dat maakt het dan wel overbodig te schrijven, dat Felix Timmermans in Antwerpen vele vrienden had. Ook als ik de bekende namen van Eugeen De Bock, Karel Van den Oever, Eugeen Yoors, August Van Cauwelaert, Gerard Walschap en Maurice Gilliams eraan toevoeg, blijft de lijst onvolledig.

     

    In de nood kent men zijn vrienden, zegt men. En het mag ook worden gezegd, dat hij in moeilijke omstandigheden altijd op vrienden in Antwerpen heeft mogen rekenen, wat met sommige Lierse, Brusselse en Nederlandse ' vrienden ' niet altijd het geval is geweest - maar daar wil ik hier nu niet over uitweiden.

    Een opsomming van de talloze spreekbeurten en tentoonstellingen die hij in Antwerpen heeft gehouden, van de Antwerpse bladen en tijdschriften waar hij in geschreven heeft, en van al de opvoeringen van zijn toneelstukken in de K.N.S., door het R.V.T. en de amateurskringen, zou het volume van dit tijdschrift ver overschrijden.

     

    Uiteraard kwam Antwerpen ook in zijn boeken opduiken. Zelfs in zijn reisverhaal “Naar waar de appelsienen groeien” waarvan de titel dat niet direct laat vermoeden. Terugkerend uit het zonnige Italië, waar het zowel in Venetië als in Milaan regende, maakte hij van de wachttijd voor de trein naar Lier gebruik om in Antwerpen een smakelijke portie paling te gaan eten en voor elk van zijn kinderen een ' gieterke ' te gaan kopen waarop Venetiaanse gondels geschilderd waren.

    Het zou een historische vergissing geweest zijn  -  en die maakte hij wel eens  -, als hij in zijn Bruegel-roman geen beeld van Antwerpen had opgeroepen. Hij zou ook van zijn belangrijkste bron, 'Het Schilderboek' van Carel Van Mander, zijn afgeweken, als hij de figuur van Frans Floris in zijn roman had vertekend. Hij liet dan ook niet na, zijn felste kleuren te gebruiken om de glorieuze overwinning in de verf te zetten die deze gereputeerde ' zuipenier ', met zijn Antwerpse vrienden, in de drinkwedstrijd tegen de Brusselse 'Baskonters' behaalde, drinkend voor de eer van Antwerpen '.

     

    Vanzelfsprekend kreeg Antwerpen in zijn laatste roman, ' Adriaan Brouwer ', meer dan een beurt. Dat de reputatie van Rubens er erg gehavend uitkwam, is begrijpelijk, als je weet dat hij hem met de ogen van de rebelse jonge bohémien Adriaan Brouwer zelf liet bekijken. In dat boek liet hij ook Jacob Jordaens op de Prins van de Schilderkunst en de Scheldestad los in een scheldpartij, die hij besluit met : ' En al houd ik geen winkel in borsten en billen, hij mag aan mijn Kuise Suzanna eens rieken ! '.

     

    Vroeger was Rubens heel wat beter uit ' Een lepel herinneringen ' gekomen. Timmermans vertelde daarin, hoe hij als schoolknaap eens met een speelkameraad in de kettingen onder de vrachtwagen van de bode Lier - Antwerpen was gekropen om naar de Scheldestad mee te rijden, waar hij, kost wat kost (maar in dit geval kosteloos), de schilderijen van Rubens wilde gaan bekijken, ' een van de grote verlangens van mijn jeugd '. In ' Schoon Lier ' maakte hij van de onzekerheid omtrent de geboorteplaats van Rubens gebruik om Pieter Pauwel in de Netestad uit de moederschoot te halen. De ouders van Maria Pypelinckx woonden immers in Lier, en aangezien haar echtgenoot naar Duitsland was uitgeweken, vond Felix het 'redelijk en menselijk', dat zij naar haar ouders in Lier ging om er in het kinderbed te komen. Een plausibele verklaring, die echter door documenten wordt tegengesproken.

     

    Een van zijn sterkste korte verhalen, ' De Kistprocessie ', uit de bundel ' Het Keerseken in de Lanteern ', begint in het Sint-Andries-kwartier en eindigt bij de Berchemse poort. Tot daar is echter de held van het tragi-komische verhaal, Piet Lawijd, niet ' te voet ' geraakt, want al kon hij wel eens een konijn met twee kilo patatten naar binnen ‘spelen’ hij had zijn maag overschat, toen hij gewed had dat hij 24 harde eieren achter elkaar kon opeten.

    In Lier beweert men, dat die van Antwerpen , wel eens overdrijven.
     
    Overgenomen uit het Tijdschrift der stad Antwerpen  -  32ste jaargang
    Overdruk  -  winter 1986  -  Nr 4.
                                                                ************************

    06-03-2007 om 00:00 geschreven door Mon

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    05-03-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.O L Vrouw der Vissen

    Foto's overgenomen uit het boek van Frans Verstreken

                             Een verhaal van Felix Timmermans
                                 verfilmd door Frans Verstreken


                         O.L. Vrouw der Visschen
                                                         door Felix Timmermans.

     

    Vettigen Min, de visscher met zijn vermiljoen gezicht en zijn witten stoppelbaard, had het zilveren O.L. Vrouwenbeeld gestolen uit het blauw glazen kappelleken der Begijnhofstraat.

    Och, 't was zoo rap gedaan; 't lag in zijn armen zonder dat hij 't zelf wist, alsof het er in gesprongen was.

    Zoo als alle dagen als hij met zijn netten naar de Nethe ging, bad hij voor het beeld drie weesgegroetjes om een goede vischvangst te hebben.

    En terwijl hij nu weer te bidden stond in den avondschemer, zag hij de glazen deur wat open staan. Alvast had het nonneken, dat het beeld moest verzorgen met versche bloemen, de deur vergeten terug op slot te doen.

    Vettigen Min zag onder het bidden met zijn wimperlooze oogskens eens sluw rechts en links. Er was geen levende ziel in de straat, niets dan een wit mager hondeken dat zoekend in de goot liep. En Vettigen Min zijn gedachten werden doorbliksemd met al dit zilver, dat zoo maar om te nemen was. Dan zou hij nooit meer moeten werken, en kost hij alle dagen vleesch eten.

    ‘Gebenedijd zijt gij boven alle vrouwen’ en wip! Vettige Min wipte naar omhoog, en ach, 't was rapper gedaan dan hij dacht, 't beeld zat onder zijnen naar visch riekenden frak.

    Hij meende er eerst mee naar huis te gaan, maar 't wijf en de jong zouden het rap over hun tong laten vallen, en hij ging dan maar naar zijn schuitje naar de Nethe.

    Hij had medeen al groot spijt over hetgene hij gedaan had en stotterde onderwegen: ‘Dief! Dief! moest ik daarvoor zoo oud geworden zijn!’

    Hij kreeg nog goesting het beeld weerom te dragen. Maar men moest hem eens betrappen als hij het terug in 't kappelleke zette? Al zou hij ook zeggen dat hij het op de vest gevonden had, ze zouden hem niet gelooven, ze zouden hem uitpersen met vragen, en voor twee jaar kost hij dan in 't gevang gaan zitten.

    Maar hij moest van 't beeld afgeraken, daar was lezen noch bidden voor!

    Hij wou het ievers in 't veld gaan verloren leggen, ze zouden het wel vinden, en dan was alles weer in zijn vouwen. En hij was reeds op weg het te doen, als hij plots bleef stil staan en zei : ‘Maar nooit of van mijn leven niet! Ziet ge dat diegene die het vindt, het in een potteken smelt, en het in Antwerpen voor groot geld gaat verkoopen! Dan zou ik het gestolen hebben voor een ander zijn profijt! Maar nooit of van mijn leven niet!’

    En hij keerde met het zilveren beeld weerom, naar de Nethe, waarboven de maan opkwam.

    Hij stapte in zijn rottend schuitje, vaarde wat de Nethe op, achter het begijnhof, en liet daar het beeld, aan de twaalf fezelende populieren, juist bij den derden populier, in het water zinken.

    ‘Later zal ik het wel eens boven halen, en dan zijn we rijk’, zei hij, als verlicht en verzuiverd van vrees, nu hij het beeld niet meer zag of voelde.

    Dat er uit halen was voor hem iet van niets.

    Vettige Min kon geen streke zwemmen, maar wat hij kon, dat was onder het water doorwandelen, van den eenen oever naar den anderen. Dat had hij dikwijls genoeg gedaan, vroeger, als hij nog geen schuitje had, en naar het fort ging visschen. Om dan bij de weerkomst geenen omweg langs de brug te maken, stapte hij eenvoudig het water in, wandelde er onder door, en kwam er op den anderen oever weer uit nog gemakkelijker dan dat hij door een mistlucht ging.

    En met nieuwen moed begon Vettigen Min daar ter plaatse te visschen. Hij liet het net omlaag rollen, en wachtte terwijl hij naar de maan zag.

    En hij trok op. Maar God van de zee! Wat was me dat! Vettige Min trok en sleurde aan het net, en kreeg het maar niet boven, alsof er een heel kanon in lag.

    Het schuitje kapte er van naar voren.

    ‘Mijn netten! Mijn netten!’ riep hij, en uit vrees zijn netten te verliezen, krampte hij al zijn krachten samen, alle spieren spanden rond, de trillende beenderen, de aderen barstten haast, zijn dunne buik trok er van in knobbels, en hij trok, trok maar; 't ging, en daar glilnsterde in de maneschijn een gespannen net, toptig vol spertelende, kletsende visch!

    Vettige Min riep van blijdschap, en rilde op zijn beenen, en hij schepte al die visch in zijn schuitje, zoo vol, dat er wel twintig kilos van den hoop terug in 't water slibberden.

    ‘Droom ik nu of word ik zot?’ lachte Vettige Min.

    Dwaas van geluk, en zwelgend nog naar meer, en meer nog om zich-zelf te overtuigen, liet hij het net weer in 't water vallen, trok seffens weer op, en weer een net vol van allerhande visch! En geen kleine garnaal, weet ge, maar primus van visch, palingen lijk slangen, snoeken dik als dijen en karpers die een boer van zijn paard kunnen slaan!

    Maar er was geen plaats meer in het schuitje en hij was verplicht het net terug te laten zakken.

    ‘Dat moeten ze t'huis komen zien!’

    En hij bond het schuitje aan den populier vast, schepte als bewijs een eemer vol visch, en liep naar huis, waar hij uitgelaten op de deur bonkte.

    Zijn vrouw en kinderen lagen al te bed. En hij riep tot de vrouw die door 't venster kwam zien: ‘Rap! rap! ne stootwagen! 'k Heb een volle schuit visch! Nog nooit gebeurd! In eenen trek een volle schuit!... Paling nen arm dik, snoek en baars en bot! om mee in een expositie te staan! Zie, zie! Rap ne stootwagen. Er is nog visch! De Nethe heft er van op!’

     

      stookarmedium.jpg

    Seffens waren zijn anders luie zonen nu rap klaar, en veel volk uit het straatje door het lawijd wakker gemaakt, liep mee naar de Nethe; en late menschen die van een vergadering en uit de herbergen kwamen liepen achter de ratelende stootkar.

    En daar zagen ze het! een volle schuit visch, schoonen visch.

    En Vettigen Min, door zijn zonen geholpen, trok nog drie netten toptig vol omhoog, tot de stootkar overliep.

    ‘En morgen komen we terug’, riep Vettige Min. ‘Nu morgen seffens de visch verkocht. We maken er geld van lijk slijk! Nu kunnen we een nieuw bed koopen en een nieuw keukenkasken! We kunnen kunsten over 't gat doen, over de visch lijk over een hooiopper!’

     

    Den anderen dag na de voordeelige verkoop van den visch, was heel het huishouden zoo zat als sneppen, en gingen ze dansend achter een harmonicaspeler de stamineekens af.

    En met de schemering blaasde de gazetverkooper op zijn hooren en riep: ‘Leest de Lantaren van Antwerpen! De wonderbare vischvangst in de Nethe! en den grooten diefstal van de zilveren Lievevrouw!’
     
    In de gazet stond te lezen dat de Heer Verschaeren, bij genaamd Vettige Min, wonende Ooievaarshals-straatje, Nr 3, 300 kgr. model-visch had gevangen in de wateren der Nethe. En over de verdwijning der zilveren O.L. Vrouw wist het blad te melden dat men op het spoor der daders was.

    Andere visschers die gewoonlijk verder op de Nethe lagen, en gisteren geen dikkoppeken gevangen hadden, probeerden vandaag ook eens bij de twaalf populieren en bij elken trek een vol net!

    Het nieuws van het vischwonder liep gelijk een rap water in ale huizen. Heel het stadje ging naar de Nethe zien. 't Volk stroomde uit rijke en arme menschenstraten, de dijken zagen zwart van 't volk. 't Was overal een mild geschep van visch uit het water der Nethe, langsheen de twaalf populieren, en diegenen die geen emmer of een ander schepmiddel bij hadden, vongen den visch zoo maar in hunnen hoed of hun klak.

    Het eigenaardigste van 't geval was, dat eens voorbij de populieren er nog geen gram visch te vangen was.

    Mottige min die het vernomen had dat anderen op zijn plaats nu aan 't visschen waren, kwam met zijn zatte familie afgesakkerd, en wou elken visscher weg jagen, maar hij wierd vierkantig uitgelachen... Het water was van elkendeen. En iedereen, zelfs de aller-rijksten, deden een schep, en er wierd dien avond en die nacht en den morgen daarop, zoovele visch gevangen, dat heel de stad geurde naar gebraden, gekookte en gestoofde visch. En als Vettige Min met zijn volle stootwagen aan de deuren kwam leuren, zei men afwerend: ‘Och Ventje, w' hebben maar naar de twaalf populieren te gaan, en dan hebben w'een volle kuip.’

    Hij verkocht voor geen vijf centen, en kost de schoone vangst op de vuilnishoopen der Kesselsche poort gaan schudden.

    's Anderdaags las men in de gazetten, nu ook in de fransche van Brussel, over de wonderbare vischvangst, en dat er noch te Rupelmonde, noch te Duffel, noch in eender welk water van negen uren in den ronde, een vinger visch te vangen was. Al de visch wierd aangezogen en bijeengekoekt aan de twaalf populieren.


    En den dag daarop, toen was 't Zondag, goten de treinen het volk uit lijk de mieren, al de lijnvisschers van uit Limburg, tot van aan de zee, kwamen zien en probeeren.

    Journalisten, letterkundigen, schilders, fotograven, tot van buitenlandsche geillustreerde bladen kwamen opschrijven, noteeren, schetsen en fotografeeren, zelfs was er een Filmer, en veel is niet genoeg.

    En 's maandags zag Dries Andijvel, de torenwachter, tegen den avond, van op den toren, over heel de lengte van de Nethe naar twee horizonnen, overal schuitjes en schepen, naar de populieren komen gezeild, geroeid en gestoomd, want ja, daar waren zelfs kleine stoombooten bij, die een zwarten smoor over het land wolkten. Uit alle streken kwamen ze... uit Temsche, Mechelen, Turnhout, enz. - De gesabelde veusters moesten er tusschen komen, en ieder op toer laten visschen.

    De Gemeenteraad wierd bij hoogdringendheid bijeengeroepen, en er wierd een taks van 10 frank op elk ophaal gesteld. De liberalen stemden tegen, omdat die de stadskas gaarne hol zagen, om daar met de nakende kiezing mee te schermen.

    De visschneovervloed bleef duren. En nu kwam men al met karren en wagens van Antwerpen. Wisselagenten, en een bankier en andere notabelen staken hunne neuzen bijeen, en weer wierd de Gemeenteraad bijeengeroepen, en er wierd daar overeen gekomen om onder de stedelijke bescherming en medewerking een N.V. op te richten tot het uitbaten van den visch van het Nethewater der twaalf populieren.

    De liberalen waren razend, want nu was de stadskast ineens gevuld, en verviel het sterkste argument voor de kiezing.

    De menschen van het stadje waren den visch moe gegeten, maar langs de vijf stadspoorten reden er aanhoudend volle karren en wagens naar andere gemeenten.

    Vettige Min zat heelder dagen thuis in een hoeksken te duizeneeren. Och had hij maar van die vischvangst aan niemand iets gezegd, had hij maar zoo hard tot zijn vrouw dien avond niet geroepen, dan waren ze nu zoo rijk als de zee diep is. Nu was alles naar de vaantjes.

    En plots richtte hij zich op: ‘En als ik wil is 't met dit visschen uit! dan vangen ze nog geenen spiering meer!’

    ‘Hoe?’ vroeg het wijf, dat barsch was om de armoede.

    Maar hij zei niets en hij zonk terug in zijn hoeksken en snikte achter zijn vingeren.

    ‘Gij zijt zot’, zei het wijf.

    Ja, Vettige Min was stillekens aan gaan begrijpen waarom er daar zooveel visch gevangen wierd? Er knabbelde een muis aan zijn geweten, die hij er niet kost afslagen.

    Lijk in 't begin van den diefstal stond hij nu nog voor dezelfde vrees. Als hij het beeld aanwees zou hij verdacht worden, en 't kot ging hij in.

    Het beeld er uit halen en het ievers anders leggen waar men het vinden kon, was iets van niets, maar dag en nacht was de plaats vol van visschers en vrachtvoerders en ander volk!

    En jaloersch dat al dien schoonen visch hem geen soldatenknop opbracht, en uit berouw om den diefstal, bad hij heelder uren, opdat men het zilveren Lieve-vrouwken toch maar zou vinden! Zelfs geen mensch dacht er op dat het daar zou kunnen liggen.

    Heel de wereld sprak van de wonderbare vischvangst.
      
    Het Nethewater wierd in de Laboratoria onderzocht of er geen bezondere bestanddeelen in te ontdekken waren, geleerden schreven er over in de bladen en hielden voordrachten met lichtbeelden.

    Een dagblad van Brussel, deed op zijn kosten een duikelaar komen om te zien of er niets bijzonders in het water lag dat de visch aanzoog. Als Vettige Min dat hoorde danste hij door het huis van blijdschap. Nu zou het gevonden worden. En dan was alles weer goed.

     

    Maar toen de duikelaar den ijzeren ballon op zijn kop deed vijzen, terwijl de Nethedijken van menschen krioelden, kwamen de gesabelde veusters hem dat verbieden. De N.V. in wording tot uitbating van den Nethewatervisch, vermoedde wel dat er het een of 't ander ding in de Nethe lag, voedsel, dachten ze, dat visschen gaarne aten, en moest dit gevonden worden dan was heel de geschiedenis en de winst er aan verbonden om zeep, en daar de N.V. onder bescherming en medewerking van 't Gemeentebestuur stond, gaf deze het bevel om niet te duikelen.

    ‘Ik voel het’, zei Vettige Min, triestig tot zich zelven, ‘dat is iets wat ik zal moeten doen. Ik heb het er in gelegd, ik moet het er uithalen maar 'k doe het niet’.

    De wonderbare vischvangst met zijn bezoek van vreemdelingen, was het best voor de drie hotels, en voor de herbergen tegenover de gele spoorstatie, en voor de vlaaikens van Sooke van der Mussche. Maar de vischverkoopers kloegen, sloten hun deur en zagen uit om een anderen stiel te leeren.

    De 's Vrijdagsche vischmijn wierd tijdelijk gesloten.

    Maar ook las men haast dagelijks over den diefstal van hetzilveren O.L. Vrouwebeeld. Nu dacht men het gevonden te hebben te Parijs, dan weer wierd er verteld dat voorttrekkende bohemers met dansende beren, gesmolten zilver hadden verkocht; later kwam er weer een bericht uit Londen dat eindigde met: ‘bij 't drukkendezer regels denkt men den dader in de handen der politie te hebben’.

    Vettige Min vermagerde.

    De Gemeenteraad, terwijl de liberalen uit protest afwezig bleven, hield maar vergadering op vergadering om de N. Vennootschap rap in werking te doen treden.

    En de vrome Pastoor van 't Begijnhof nam een laatste hulp om het beeld te vinden. Men zou negen dagen achter elkaar drie keer een processie rond het begijnhof doen.

    Het was een schoone processie, waar al de processies der andere wijken met hunne oude vlaggen, heiligenbeelden en standaarden aan mee deden.

    Al de kloosterlingen der stad gingen er mee in, al de draag - Lievevrouwen uit de kerken en kapellen wierden in den stoet gedragen, en elk vroom mensch die mee in de processie ging, droeg op raad van de Pastoor, de Lievevrouw van zijn huis in zijn armen.

    Het was ontroerend te zien, die stoet van honderden Lievevrouwen, die naar hun verloren zuster zochten.


    De processie was zoo lang dat het begin het einde raakte. Ze deed telkens drie rondens rond het Begijnhof, en telkens kwamen ze naar de twaalf populieren waar maar aanhoudend gevischt wierd door honderd schuitjes uit andere steden voor 10 frank voor elke ophaal, door de veusters te ontvangen. 't Woelde er van wagens die leeg kwamen en vol wegreden. Maar een dezer dagen zou het contract met de N.V. geteekend worden, en dan zou dat alles geregelder gaan, men sprak van een spoorweg, kranen en kaaien.

    Vettige Min ging mee in de processie en droeg het pleisteren beeldje van O.L. Vrouw, en bad dat zij maar niet hij, het zilveren beeld zouden vinden. En telkens hij voorbij de twaalf populieren kwam kreeg hij een brandende pijn in zijn hart.

    Maar hij dierf niets zeggen, er zelfs niet op zinspelen uit vrees voor het gevang.

    Acht dagen ging de processie zoo al zonder baat, en op die enkele dagen was Vettige Min voorover gegroeid en haast drie keer zoo oud geworden.

    Den negenden dag wierd het contract met de N.V. onderteekend en s' avonds zou het daarvoor een groot banket zijn in gastvrije ‘De Dolfijn’.

    Na den noen ging weer de juweeligen kring der processie drie keer rond het Begijnhof, en bij den derden keer stond het geweten van Vettige Min in een zotte vlam. Hij kon niet voort als hij aan de twaalf populieren gekomen was.

    Zijn bloed was lood. Hij klemde zijn mond toe uit vrees voor zijn woorden, maar zijn lippen wierden opengeperst. Met zijn bruine hand wees hij naar den derde populier en riep: ‘Ginder! ginder! ginder!... In het water zie ik ze!’ Hij liet het plaasteren O.L. Vrouwenbeeldeken vallen, stapte den dijk af, en wandelde het water in.

    't Was plots een gespannen stilte, duizend gerokken halzen, open monden en verbaasde oogen... En daar dook langzaam de zilveren Lievevrouw boven 't water, dan de handen van Vettige Min, dan zijn vermiljoen gezicht en dan hij heelemaal.


     
    Een luid gejuich kraakte los, heel de velden schalmen.

    Men trok hem den dijk op. Maar Vettige Min bleef liggen voor drie kwaart dood.

    De pastoor kwam bij, ontving het zilveren beeld en kuste het, en hij gaf het voort aan den koster om Vettige Min zijn biecht te hooren.

    En terwijl het volk golfde naar den koster om het beeld te zien, die het met zijn zakdoek op het kruis gebonden had, en het zoo in de hoogte stak, als een zilveren vlam; terwijl de massa knielde, sprak Vetti-Min, in den arm van den pastoor gelegen, zijn biecht, en vertelde zijnen diefstal en zijn berouw.

    De pastoor vergaf hem zijne zonden, en brak een stukske van de glorierijke hostie uit de remonstrantie, en gaf het hem te nutten.

    Toen stierf Vettige Min, wiens daad voor eeuwig ongekend bleef door het geheim der biecht.

    En zie! terwijl men daar rond de weergevonden O.L. Vrouw in massa bad, terwijl hier Vettige Min wierd weggedragen met een zakdoek over zijn hoofd, trokken de visschers hunne netten omhoog, en daar was niets in, niets, nog geen vischken van deze schrijfpen groot.

     

     

    O.L. Vrouw wierd zegepralend door de straten gedragen. En als het volk het beeld gezien had, liep het naar de twaalf populieren om de visschers ledige netten zien op te heffen. Er was niets meer te zien, en dat wouën ze juist eens zien.

    En 's avonds ging de liberale harmonie spottend voor den ‘Dolfijn’, waarbinnen door de N. Vennootschapleden met lange tanden wierd gegeten, ring aaneen het liedje spelen van :

     

                                                  ‘Alle visschen zwemmen

     

                                                    behalve die gebakken zijn.’

     

    's Anderdaags verscheen in het Staatsblad het nutteloos contract van de ‘Naamlooze Vennootschap tot uitbating van den twaalf-populieren-Nethewatervisch’.

     

    *****

    05-03-2007 om 00:00 geschreven door Mon

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (6 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    02-03-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Familie Hernat - Lode Monteyne (1941)

    Kroniek van Letteren en Kunst

    Door Lode Monteyne

     

    Uit de zaterdagkrant “De Dag” van 30 augustus 1941

     

     

    « De Familie Hernat »,
    de nieuwste roman van Felix Timmermans



      
    « De Familie-Hernat  schrijvend. heeft Felix Timmermans opnieuw de bron van inspiratie aangehoord, waaruit zijn « Anne Marie » is ontstaan. Zoo komen in het werk van elken romancier, van welk een groot formaat hij ook zijn mag oude, vroeger uitgewerkte motieven weer opduiken zij het dan ook na gedaanteverwisseling. Er zijn er zelfs wier, heele oeuvre niet anders is dan een « gevarieerde  suite » op bekende, altijd dezelfde thema's.

     

    Het kan niet worden beweerd, dat de auteur van Pallieter tot deze categorie van zich eindeloos herhalende vertellers behoort. Het « pallieteren » dat men hem met hardnekkigheid verweten heeft, was vooral een wijze van voorstellen, die in enge betrekking stond met de levensziening. welke de auteur zich na smartelijke ervaringen had eigen gemaakt en die gekenmerkt was door een dosis bewustheid. Dit voorstellings-procédé dat zijn stijl een eigen scherpe kleur leende, heeft Timmermans zich in den jongsten tijd gedeeltelijk afgewend. De indruk alsof de bekoorkracht, die uitging van des schrijvers verteltrant, alleen het gevolg was van het toepassen van een beproefd recept, is daardoor geweken. Gebleven is de eigenaardige zegging met haar malsche volksche wendingen die kenmerkend blijft voor den stijl van Timmermans, zelfs dan, wanneer men zijn zelfbeheersching heel duidelijk waarneemt. Ook betreurt men het wel eens, dat de met leuzen schermende, dogmatische kritiek er in geslaagd is den uitbundigen schepper van Pallieter te breidelen onder het voorwendsel van hem te maken een romancier met diepgang, een verteller met streven naar algemeen menschelijkheid, een ontraadselaar van psychologische levensgeheimen, dan wanneer hij uitverkoren bleek om in eenvoudige, dagelijksche conflicten de simpele poëtische waarden en ook den zin des levens te ontdekken. Men heeft hem gedwongen buiten zich-ze1f te treden, zijn eigen begrensheid te overschrijden, zijn kunnen grootere en vooral andere inspanningen op te dringen dan diegene, waartoe het van nature in staat is en geroepen werd.

     

    In de voor hem nieuwe richting arbeidend schreef hij toch een meesterstuk, zijn «Boerenpsalm», een verhaal van essentiële dingen van niet minder beteekenis dan « Pallieter », een boek, dat staat als een mijlpaal in zijn oeuvre en in de nieuwste Nederlandsche romankunst.

     

    Ook in « De Familie Hernat » is werkzaam een streven naar het algemeen-menschelijke, een pogen om de raadselen van zielen in nood te belichten en te doorgronden. Maar dit streven en pogen hetwelk nu en dan tot tastbare resultaten leidt, wordt voortdurend verzwakt door een almachtigen drang naar het anecdotische, die overheerschend is in het temperament van den auteur en waarin hij zich letterlijk vermeit.

     

    Zoo wordt de verwantschap naar den geest met een roman als Anne Marie nog geaccentueerd. En des te opvallender ook gaat het gemis aan eenheid blijken, waardoor « De Familie Hernat » zich onderscheidt van het verwante boek, waarin tusschen inhoud en vorm een schoone harmonie werd bereikt en waarvan de episodes verteld zijn met een soepele vlotheid en een sierlijke ongedwongenheid, die, beide, den lezer bestendig bekoren.

     

    In « De Familie Hernat » zijn de doove vlekken vrij talrijk. Zij verraden den attenten proever van literatuur, de inspanningen van den zwoegenden auteur, die niet alleen de inspiratie dwingt (wat vaak een noodzakelijkheid is) doch zijn eigen wezen geweld aandoet (wat beter niet geschieden zou). Er ontbreekt ook samenhang in de architectuur van dezen roman, waarin het bestaan van een heel geslacht, zijn opkomst en ondergang, beschreven wordt, waarbij dan vaak alle aandacht wordt geconcentreerd op bepaalde bizonderheden, die, bij nadere beschouwing, van ondergeschikt belang blijken te wezen doch den op het anecdotische ingestelden verteller fel interesseerden, terwijl psychologische conflicten in een vagelijk half-duister gelaten worden.

     

    Overigens, gelijk in « Anne-Marie », wordt men in «De Familie Hernat » het meest geïnteresseerd door de uiterlijkheden van de feiten, door de romantische wendingen in de gebeurtenissen. « De. Familie Hernat » is, in den vollen zin van het woord, een « romaneske » roman, waarvan de peripetieën, alhoewel geenszins wonderbaarlijk in zich-zelven toch altijd een ongewonen vorm, ja, een romantische gestalte aannemen. Aan deze omstandigheid dankt het boek de aantrekkingskracht, welke het op den lezer uitoefent.

     

    We hoorden beweren : « De Familie Hernat » is superieure feuilleton-kunst. Er lag ook maar niet de minste geringschatting in dit oordeel, dat men als zijnde oppervlakkig zou kunnen doodverven, doch dat, bij nadere inzicht, een grond van waarheid verbergt. Zou deze totaal-indruk niet steunen althans gedeeltelijk, op het niet te loochenen feit dat « De Familie Hernat » lang niet de gaafheid bezit, welke de meest opvallende litteraire eigenschap is van « Anne-Marie », waarin de sentimenteele en de styllistische factorus elkander aanvullen en schragen en de eenheid van handeling, ondanks de verscheidenheid der incidenten, niet in ‘t gedrang komt ?

     

    In « Anne-Marie » komt de hoofdpersoon uit den vreemde, uit het zonnige Italië, en brengt een zekere beroering in een stil Vlaamsche stadje, waarvan de auteur de burgerlijken Biedermeyer-atmosfeer op aantrekkelijke wijze oproept en met een zin voor wat men zou kunnen heeten « de poëzie des dagelijkschen levens » opkleurt.

     

    Dit kleine stadje is Lier: een gepoëtiseerd Lier, zooals de dichter het ziet in zijn verbeelding, omstraald met velerhande bekoorlijkheden, een folkloristisch juweel waar het bestaan eigenaardige glanzen aanneemt en voert over hoogten van vreugde en langs diepten van melancholie, doch steeds op afstand blijft van wat als echt tragisch of snerpend komisch aandoet : een paradijs voor gevoelige, aan ‘t leven verknochte, van genietingen niet afkeerige, burgerluitjes die, al ontsnappen ze niet aan de verlokkingen der zonde, toch heel vroom zijn en idyllisch van zin... In « De familie Hernat » wordt Lier herdoopt tot Nivesdonck. In de omgeving ligt het Kaarsenbof. Daar komt, in de Oostenrijksche periode, een Hongaarsch officier , Stefan Hernat, zich vestigen. Hij behoort tot het Keizerlijke leger. De vorst maakt hem baron omdat hij, gedurende een eersten vruchteloozen opstand der Belgische patriotten, de schatkist uit het goevernementspaleis redde. Van zijn veroveringen, van zijn vrijen en trouwen wordt door Timmermans verteld, die vaak zijn smeuïgen verhaaltoon terugvindt, vooral wanneer hij over bepaalde episodes  -  het incident met den majoor op de Groote Markt te Mechelen of de vrijerij van Stefan met de dochter van den brouwer  -  met de hem eigen ronde jovialiteit in kleurige bewoordingen uitweidt.

     

    Met de schoone dochter van den brouwer trouwt de baron evenwel niet, Een teere jonge vrouw wordt zijn echtgenoote. Zij schenkt hem twee zonen : Simon en Arnold. Nog heel jong sterft zij. Om te ontsnappen aan de bekoring, die uitgaat van zijn eerste beminde uit Nivesdonck, gaat Stefan Hernat strijden met de troepen van Napoleon in Rusland en keert niet weer.

     

    Thans wijdt Timmermans aandacht aan de afstammelingen van den eersten baron. Naar het wezen zijn de twee jongelingen sterk verschillend. Arnold is een droomer met aanleg tot mystiek. Simon is man van de daad. Door zijn aderen jaagt het warme, gauw verliefde, onstuimige bloed van zijn vader. Hij beleeft korte liefdesavonturen met meisjes uit het volk. Aan één daarvan blijft hij gehecht. Zij heet Lucie. Het is een kloeke, warmbloedige, jonge vrouw, eerlijk van inborst. Zij zal aan haar liefde voor den jongen baron ten gronde gaan.

     

    Baron Simon Hernat weet zich door blindheid bedreigt. Een operatie biedt een luttele kans op redding. Lucie dringt er op aan, dat hij ze waarnemen zou. Maar plots verschijnt een beeldschoone, raadselachtige vrouw in zijn leven : ze doet zich Anne-Lise noemen. Ze herinnert heel even aan « Anne- Marie », om wier persoonlijkheid ook wat geheimzinnigheid zweeft, doch die deugdzaam is. Baron Arnold heeft Anne-Lise op een van zijn reizen ontdekt en meegebracht. Om haar zoo lang mogelijk te zien stelt Simon de operatie uit en aanvaardt met stoïcynschen moed zijn groeiend blind-worden. En hij, die eens gewenscht heeft, de liefde als een onafwendbaar noodlot te ondergaan, is nu zoo ver en hij bezwijkt voor bekoring, die van Anne- Lise uitgaat.

    Wanneer Arnold merkt, wat er met zijn blinde broer gaande is, verdwijnt hij  -  voor altijd.

    Aan den persoon van dezen Arnold wijdt de auteur slechts terloops aandacht. Hij beschrijft hem als een droomer, een dichter, een fantast, die geheel opgaat in zijn verbeeldingen... Doorheen heel het verhaal waart de geheimzinnige schaduw van dezen man, die na zijn vlucht niet meer keert, doch steeds verwacht wordt, ook door den zoon van Simon, wanneer hij, naar menschelijke berekening al heel lang gestorven zijn moet.

     

    Aan het beeld van baron Simon Hernat heeft Timmermans met ijver en toewijdingvolle liefde geboetseerd. Dien man heeft hij willen doen kennen met al de licht- en schaduwzijden van zijn wezen, in al de wendingen van zijn lot.

    Met twee tragische thema’s, die met elkaar innig verbonden worden, heeft hij zich beziggehouden: dit van Simon's blindheid en dit van Simon's alles vernietigende liefde. En waar deze beide verstrengeld raken reikt de auteur menigmaal tot de diepten van het menschelijke lijden en van het menschzijn en groeit zijn verhaal boven het anecdotische uit.

    Anecdotisch is in hoofdzaak het heele bedrijf van den rentmeester van Simon, den trouwen Adriaen Ruytenbroeckx, amoureus van temperament en zeer bewust van zijn superioriteit : een man, waar geheel Nivesdonck naar opziet en die overal en op iedereen zijn gezag uitoefent, Hij legt in den roman het verband tusschen het bestaan op het kasteel en het leven in de kleine stad, dat  -  evenals in « Anne-Marie »  -  op humoristische wijze wordt geschilderd : een beeld van burgerlijk leven, hel van kleur en bewogen van lijn. Toch doet het in de economie van den roman van het geslacht Hernat aan als eenigszins buitenissig, alhoewel toch niet overbodig. Het vormt als een achtergrond met vele, eigenaardige en schilderachtige, doch niet onmisbare details, waarvan de kleuren en de rhythmus der lijnen niet in harmonie zijn met; de verhoudingen van de haast monumentale portretten, die er tegen uitlossen.

    Dat het hem mogelijk is het algemeen-menschelijke door het anecdotische te doen spreken tot den lezer, bewijst de auteur wanneer hij vertelt van Adriaen Ruytenbroeckx en zijn lijden om de eigen dochter, die door een wuften knaap tot schande wordt gebracht en zwanger gaat. Het verhaal van den bitteren kruisweg van dezen, in zijn trots getroffen man; van zijn strijd met de sarrende menschen en met het eigen hart; van zijn onafwendbaren ondergang door zelfmoord  -  het vormt een der meest pakkende brokken uit het groote boek. Het is echter tot op zekere hoogte ook een op zichzelf staande novelle in den roman, en zoo niet kan worden geloochend dat tusschen beide een zeker organisch verband bestaat, toch is dit laatste niet sterk en niet direct genoeg om den structureelen samenhang van het geheel niet in gevaar te brengen.

     

    Het is met dit dochterken van den rentmeester, dat Simon, nadat Anne Lise hem verliet om met een modieus kunstschilder te vluchten, trouwen zal. Men gelieve bij deze wending der romantische intrige niet aan willekeur van den auteur te denken. Ook hier treedt Timmermans naar voren als een begrijpend psycholoog. Zoo baron Simon Hernat Annette kiest om zich zelven te geven in zijn leven vol duisternis, dan geschiedt zulks omdat hij in zijn geest van haar schoonheld en jeugd een heerlijke en onverwoestbare herinnering bewaart. Minder behendig toont zich de auteur bij het ontwarren der beweegredenen, welke het jonge meisje aanzetten om op het voorstel van den edelman in te gaan en het is jammer, dat hij er niet in slaagt den lezer ervan te overtuigen, hoe hier de ijdelheid door een belofte van liefde verdrongen wordt.

     

    Met Annette springt de verteller tamelijk willekeurig om. Zij blijft in het boek a1s een schaduw. Wanneer baron Simon vroegtijdig sterft,  -  hij overlijdt aan de gevolgen van een hevigen schrik, opgedaan toen hij zich inbeeldde dat zijn zoontje in den vijver was gesukkeld  -  dan is de rol van de nog jonge baronnes uit. Zij interesseerde den schrijver maar omdat ze het geslacht der Hernats  voortzette en een zoon Karel-Jan ter wereld bracht : den held van het zeer korte derde deel.

     

    Karel-Jan heeft een lijfspreuk : « het moet op en kan niet op en als 't op is, is ’t koken gedaan en als ‘t koken is gedaan komt nonkel Arabier met zijn schatten afgedraafd » Nonkel Arabier is de. geheimzinnige Arnold Hernat, die nooit meer opdagen zal.

    Met de historie van den baron is ook deze vervlochten van twee burgers uit het stedeken : Jef Pittoors en Jaak Verhoeven. Slecht is het verband tusschen het lot van dit tweetal en het doen en laten van den edelman geenszins, zoodat hier weer van het adjectief « buitenissig » ter karakteriseering van dit « tusschenspel » zou kunnen gebruik gemaakt worden. Op de wendingen in de bestemming van het nobele geslacht der Hernats blijft zonder invloed het bedrog van Verhoeven, die een boerenmeisje verleidt en zich hierbij voor Pittoors doet doorgaan. Maar men is wel geneigd deze anecdote te aanvaarden omdat ze nu eenmaal verteld wordt door Timmermans en wel past in de atmosfeer van goedmoedige oolijkheid, welke deze is van het derde deel der « Familie Hernat »...

     

    Baron Karel-Jan gaat geldelijk geheel ten onder. Hem rest ten slotte nog een kleine rente, genoeg om in bekrompen omstandigheden te leven met zijn wat onnoozele dochter. Als deze door een jongen burger verleid wordt, geeft hij den schuldige een afstraffing doch van een huwelijk wil hij niet hooren : inwendig juicht hij omdat het geslacht Hernat niet teloor gaat. Wanneer een kleinzoon wordt geboren, die naar den eersten baron, Stefan wordt gedoopt, dan kan de in zijn vreugde opgaande Karel-Jan het niet nalaten als vroeger zijn sigaar aan te steken met een biljet van twintig frank...

    In het verhaal staan de Hernats behalve dan gedurende zekere tusschenpoozen, steeds op het voorplan. Nivesdonck levert den achtergrond van het gebeuren, terwijl heel in de verte, in het perspectief der verglijdende jaren, een vaag fresco van het historisch gebeuren wordt ontrolt. Met enkele zinnen, soms op zoo origineele als vermakelijk-simplistische wijze, schetst de auteur de overgangen tusschen de verschillende tijdvakken  -  het Oostenrijksche, het Fransche, het Hollandsche, het Belgische  -  welke het gebeuren van zijn roman tot kader dienen. Af en toe, gewoonlijk maar terloops, duidt hij aan welken weerslag deze politieke wijzigingen op het bestaan van de menschen van Nivesdonck en van het Kaarsenhof hebben. Principieel,  -  zoo lijkt het tocht  -  houdt hij zich buiten de sfeer van de historie, welke hij enkel als tijdsbepalend element ter hulp roept. Misschien constateerde de auteur, toen hij over de peripetieën van zijn roman mediteerde; dat de invloeden van de geschiedkundige gebeurtenissen, welke achteraf als «groot» en «wereldschokkend» worden gekwalificeerd, slechts geringen invloed uitoefenen op de menschen, die ze als toeschouwers meebeleven. En zoo kwam hij waarschijnlijk tot de slotsom, dat hij ze, in zijn verhaa1 zonder eigenlijk historischen inslag, als zijnde van ondergeschikt belang beschouwend en behandelen kon. Een stelling, die te verdedigen is.

    Als een groot inlegwerk waarin sommige deelen vaag geteekend, en andere daarentegen met scherpe kleuren werden opgehaald,  -  zoo komt ons de roman voor, die Timmermans als « De Familie Hernat » liet verschijnen, nadat hij  in «Den (n) Nieuwe (n) Gids » onder den, o.i. beter passenden, zij het ook meer vagen titel « Familiekroniek » werd afgedrukt.

    Bij het van naderbij beschouwen van zeker figuren  -  die van Karel-Jan b.v.; die van baron Stefan den stamvader, op sommige momenten van zijn vurig bestaan; die van den rentmeester en die van den knecht Karnol, wien het stopwoord «zoo gerekend» op de tong bestorven ligt;  -  bij het in verbeelding realiseeren ook van sommige met welgevallen geschilderde episodes uit het dikke boek  -  als deze van de grappen, waarmede de drieste rentmeester zich ten koste van de kleinstedelingen vermaak, komen folkloristische beeldekens en tafereelen in de herinnering leven en denkt men o.a. aan «oude mannekensbladen», aan hun fellen kleurigen eenvoud en aan den simpelen humor, die ze uitstralen.

    We behooren niet tot de bevooroordeelden welke alleen daarvoor een werk veroordeelen of minachten!

    Andere momenten van het verhaal treffen door innigheid en menschelijke diepte. Dan bereikt de auteur zonder eenige inspanning een epische grootheid, waarin overheerschend is een eenvoud, die ook vroomheid blijkt te zijn. Zoo, om maar een enkel voorbeeld te geven, in de beschrijving van het sterven van den gedeemoedigden baron Simon, die tot het besef is gekomen, dat « God ons leidt » en die mediteert over de beteekenis van enkele zinnen uit een sermoen : « Terwijl wij menschen volgens de grillen van onze vrijheid mogen woelen, leidt de Voorzienigheid onze inspanningen en ondernemingen langs de wegen, die zij alleen kent en uitkiest »

     

    Zou dat niet de levensfilosofie zijn, die Timmermans ten grondslag legde aan zijn verhaal? Wij willen het gelooven, al blijkt het niet steeds even klaar uit de episodes, die naar het wezen alle zeer verscheiden zijn  -  zo verscheiden, dat het logisch verband wel eens schijnt te ontbreken.

    Men raakt, hoe meer men er over nadenkt, in een zonderlinge, onevenwichtige stemming tegenover dezen roman, die aandoet als een veelkleurig lappendeken. Sommige fragmenten er van treffen door schoonheid; andere vernietigen dezen indruk; enkele laten onverschillig omdat ze kunstmatig schijnen...

    Een volledig kunstwerk is « De Familie Hernat » zeker niet geworden. Het bevat echter fragmenten van groote en ontroerende schoonheid, die in het oeuvre van den auteur van Pallieter zullen tellen. En dan is daar vooral Timmermans’ weergaloos verteltalent, dat over vele bedenkingen doet heenstappen al kan het ze, helaas, niet van de baan ruimen.

    *****

    02-03-2007 om 00:00 geschreven door Mon

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    01-03-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Musical Pallieter

    Naar aanleiding van de vijftigste verjaardag van het overlijden van Felix Timmermans

     

    en het vijfenzeventigjarig bestaan van de Lierse Stedelijke Academie voor

     

    Muziek, Woord en Dans

     

    wordt in Lier de musical Pallieter opgevoerd.

     

    Meer dan 120 acteurs en figuranten spelen, dansen, zingen… in een spetterend spektakel.

     

    Voorwoord

     

    De opvoering van Pallieter; de musical vindt plaats ter gelegenheid van de 75ste verjaardag van de Stedelijke Academie voor Muziek, Woord en Dans.

    Tegelijkertijd is het de slotmanifestatie van het Felix Timmermansjaar dat de 5Oste verjaardag van het overlijden van de schrijver herdacht. Twee pijlers uit de culturele geschiedenis van de Stad Lier werden zo in de schijnwerpers geplaatst!

    In 1922 werden de statuten van de Stedelijke Academie in de gemeenteraad vastgelegd. De lessen van de school werden gegeven in het Hof Van Geertruyen, later in de vrijgekomen gebouwen van het Sint-Gummaruscollege aan de Vismarkt en tenslotte in het Retraitehuis van de Paters Jezuïeten.

    Ondanks haar 75 jaar, is de Academie pas aan haar derde directeur toe. Frans Boogaerts, tot 1951, Jos Van Looy, tot 1992 en Freddy Marien hebben allemaal op een zeer succesvolle manier een persoonlijke stempel weten te drukken op de school.

     

    De Stedelijke Academie voor Muziek, Woord en Dans van Lier is vandaag uitgegroeid toe een zeer gedegen onderwijsinstelling die staat voor kwaliteit, inzet en verscheidenheid in aanbod.

    Dit bewijzen de 2243 leerlingen en 87 leerkrachten.

     

    Het Deeltijds Kunstonderwijs verdient onvoorwaardelijk onze steun. In de samenleving is een verhoogde interesse merkbaar voor kunst en cultuur, vrijetijdsbesteding wordt hoe langer hoe meer een item van permanente vorming, levenslang leren heeft niet alleen meer als doel geschikter maken voor de arbeidsmarkt maar gewoon aangenamer leven en samenleven. Het Deeltijds Kunstonderwijs, betekent een uitgesproken meerwaarde van ieder die ermee geconfronteerd wordt. De Stedelijke Academie voor Muziek, Woord en Dans van Lier bewijst dit dagelijks.

    De Stedelijke Academie viert haar verjaardag met de opvoering als musical van Pallieter; ongetwijfeld het bekendste werk van Felix Timmermans die 50 jaar geleden in Lier overleed. In een tijd dat cultuurbeleid nog niets betekende en dat schoolgaan slechts tot 14 jaar vanzelfsprekend was, verwierf Timmermans een plaats in de galerij van de grote Vlaamse kunstenaars. Hij werd daarmee de beste ambassadeur voor Lier en heeft alleszins gemeen met elke Lierenaar dat hij boven alles een hartstochtelijk liefhebber was van zijn stad.

     

    Als ik Felix Timmermans herlees, word ik persoonlijk getroffen door de bewondering en verwondering, de vertwijfeling soms, het vermogen om te relativeren en om afstand te nemen.

    In die zin zou Timmermans' werk een must kunnen zijn in deze dwaze, oncontroleerbare en soms ook oneerlijke tijd die we beleven.

    De inspanningen die de Stedelijke Academie leverde om van de opvoering van deze musical een feest te maken, waren onbegrensd.

     

    Dank daarvoor.

     

    Marleen VANDERPOORTEN

    Burgemeester Lier

     


    Pallieter op de notenbalk

     

    "Toen ik geboren werd was Pallieter al veertien jaar oud en wanneer ik de jaren van verstand bereikte - dat was in de jaren dertig door de Kleine Mechelse Catechismus vastgesteld op zeven jaar - had de man, die nochtans slechts uit louter letters bestond, reeds een turbulent leven achter zich. Geschreven bij kaars- en lamplicht tijdens de oorlog, in Holland uitgegeven en met enthousiasme onthaald, werd over zijn doen en laten door de Hollandse bisschoppen de wenkbrauwen gefronst en zijn naam werd genoemd in donderpreken die toen nog in de mode waren.

    Doch het onweer trok over met enkel wat gerommel en een bliksemslag in het water. Pallieter kon nu zijn gang gaan. Er kwam een Pallieterstoet, als kind dronk ik Pallieterlimonade en reed op een Pallieterfiets, at ijsroom in het Pallieterijssalon en ging meekijken naar de Pallieterrevue. En dit nog voor ik het boek gelezen had.

    En nu de musical. Pallieter was nu diep in de zeventig, maar bleek jonger dan ooit. Het enthousiasme van de figuranten en acteurs was zo groot dat ouders hun vakantie verzetten of verplaatsten opdat hun figurant of figuranten al naar de kroostrijkheid van hun gezin, op de repetities zouden kunnen aanwezig zijn. Een echtpaar wilde zelfs hun kinderen in Spanje op het vliegtuig zetten om tijdig op de repetities te zijn.

    Dat niet alles van een leien dak liep, dat spreekt voor zichzelf Gunther Levi die de Pallieterrol speelt heeft schrik van paarden en er wordt een paard ten tonele gevoerd. Maar mogelijk heeft het paard ook schrik van Gunther Levi, want het stampte een gat in de deur van het Cultureel Centrum. Gelukkig was dat niet erg, want ze hadden daar toch een nieuwe deur nodig. De geit die ook op de planken mocht, vond dat zij haar rol ernstig moest nemen en vrat in haar ijver het groen van het decor kaal. Veel figuranten griezelden een beetje van de varkenskop die op de feesttafel staat, hoewel zij thuis waarschijnlijk hartelijk perskop eten. Maar goed, dan zingen zij maar met de ogen toe, zolang de kop van Sint-Antonius zijn gezel te prijken staat. Van de dieren die op de scène kwamen gedroegen de vissen die in de decor-Nete heen en weer zwemmen, zich nog het waardigst.

    En dan het resultaat niet vergeten - overweldigend! Er gaat een processie uit met pastoors, engelen, kosters en alles erop en eraan. Een onweer met echte regen, er is een feest, een bruiloft, een school kinderen zingt en danst daar tussendoor, een koor en een orkest zijn “zachtgevooisd”. De tijd vliegt voorbij en het is een ontroerend moment als Pallieter met zijn bruid per huifkar het Neteland decor verlaat en uitgewuifd wordt.

    Toen ik enkele dagen later te Nieuwpoort op het staketsel stond wuifde ik de vissersboot Pallieter uit die opspattend schuim door de baren dartelde. Ik wenste hem zowel als de musical een goede vaart toe. "

    Gommaar Timmermans

     

                  boot.jpg


     

    HERNEMING VAN PALLIETER, DE MUSICAL

     

    Pallieter de musical werd in 1997 gecreëerd naar aanleiding van het 75-jarig bestaan van de Lierse Academie voor Muziek, Woord en Dans, in samenwerking met de Stad Lier en was, een waardige afsluiter, van het Felix Timmermans jaar

    Jos Dom bewerkte en regisseerde, Freddy Marien en Gyuri Spies musiceerden, en mede dankzij de onvoorwaardelijke inzet van 350 enthousiaste Lierenaars groeide Pallieter uit tot een professioneel hoogstandje

    Om de duizenden mensen die de,tijd, geen kaartje meer konden bemachtigen de gelegenheid te geven dit evenement mee te maken werd gedacht aan een herneming, op een andere locatie, want de stadsfeestzaal De Mol bleek algauw te klein. De keuze viel op het hippocentrum het Azelhof in Koningshooikt.

    Maar gezien bepaalde omstandigheden waren activiteiten, van welke aard dan ook, in het Azelhof plots onmogelijk. Alternatieven op Lierse bodem werden echter niet gevonden en de maker van Pallieter de musical stond heel eventjes op de helling

    Gelukkig droegen de familie Van Hool, eigenaars van het Azelhof, en het productieteam van Pallieter een zelfde bekommernis het realiseren van dit opmerkelijk project en een definitieve overeenkomst kwam uiteindelijk toch de bus.

    De herneming van Pallieter kon dan toch doorgaan dankzij de medewerking van de familie Van Hool en van de stad Lier,

    Nog beter, nog grootser nog mooier of wat had ge gedacht!

     

     

     

    PALLIETER, VAN BOEK TOT MUSICAL

    Pallieter, geschreven door Felix Timmermans in 1911-1914, verscheen in het tweede oorlogsjaar 1916 en werd onmiddellijk, aan beide zijden van het front, een succesboek. Bijna een anti - oorlogsboek: het deed de verarmde en hongerige mensen, in angst en vrees gespannen en ontredderd, dromen van het vooroorlogse luilekkerland en hunkeren naar de naoorlogse bevrijding en vrede die nog meer zouden brengen.

    Pallieter, een successtory dus. En daarop nu het vervolg... ...de musical.

     

    Hoe een gloednieuwe musical over Pallieter beter aankondigen dan middels een brief die Felix Timmermans zelf schreef aan de voorzitster van Lyra naar aanleiding van de uitvoering van de Pallieter-revue in het jaar 1939.

    Beste Mejuffrouw Lyra,

    Gij hebt me gevraagd waar Pallieter naartoe is; Gij hebt het mij al dikwijls gevraagd. Gij zijt de enige niet. Ja, waar is Pallieter naar toe? Ik weet er niets van. Hij is de wereld in, de wijde wereld in, lijk de vogelen en de wind. De wind waait waar hij wil en de wereld is zo groot en zo rond.

    Waarlijk, ik weet niet waar Pallieter is. Ik heb het mij ook nooit afgevraagd. En hij heeft mij nooit een brief geschreven.

    Maar als hij terugkomt, zal ik hem met open armen ontvangen. De flessen staan gereed, nog dubbele gersten van voor den oorlog. (...)

    Moest hij weerkomen, hij zou nogal eens verschieten! Want er is hier zoveel veranderd! Ik moet het niet zeggen, ge weet het allemaal. Of het beter of slechter is ?..

    Elke tijd heeft zijn eigen zin - maar mensen blijven toch altijd mensen.

    Laten we er onze kop niet mee breken. Alles heeft toch zijnen goede kant. En zolang de zon er nog is en er Lente komt met bloemen, Zomer met koren, Herfst met vruchten en Winter met inkeer naar binnen, is er nog genoeg om van alles de "sijs af te lakke!"

    Er blijft nog altijd te Pallieteren.

    En nu is er iemand, een dromer, die gedroomd heeft dat Pallieter toch teruggekomen is. Hij laat hem weer terugkomen omringd van zang, muziek en dans. Symbolen van de seizoenen, van de Nethe, van de jeugd en de vreugd komen hem groeten.

    De beiaard speelt, de toren trilt, en veel is niet genoeg. Hij komt weer tussen zijn typen en mensen. Zij die zuur van karakter zijn verstaan er genen djanter van, maar voor hen die één kruimel levenslust in hun hart hebben kunnen houden; komt er een nieuwe kermis dan, en ze lopen met Pallieter mee.

    Het is helaas maar een droom, Mejuffrouw Lyra, maar een droom kan ook schoon zijn, en daar- om ga ik toch eens luisteren en zien.

    Gij toch ook zeker?

     

     

    Deze brief, ondertussen reeds bijna 60 jaar oud, sterkte ons in de overtuiging dat Felix Timmermans het ons niet kwalijk zou genomen hebben als we hem het nieuwe musical - initiatief hadden voorgesteld, dat hij er -integendeel zelfs -heimelijk lol in zou hebben gehad.

    Dus... Aan de slag dan maar.

    Maar een boek omwerken tot een theaterstuk en in tweede instantie tot een heuse musical is niet zo vanzelfsprekend als het op het eerste zicht misschien wel lijkt. Als het dan nog om een boek blijkt te gaan waar de kracht - meer dan in het verhaal -, schuilt in, weliswaar schitterende, sfeer en landschapsbeschrijvingen, dan kom je sowieso vroeg of laat in de problemen.

     

    Theater is drama, is conflict. Als iedereen, iedereen gelijk geeft op een scène, is de zaak in vijf minuten beklonken en kan het publiek weer naar huis. Als de ouders van Julia van in den beginne opgetogen zouden zijn met schoonzoon Romeo, had Shakespeare niet de kans gekregen om onze oren drie uur lang met prachtige dithurambische verzen en duizelingwekkende metaforen te verwennen. Als Oidipous het pad bij de driesprong - zoals het de beleefdheid betaamt - had vrijgemaakt voor zijn vader had hij ook nooit met de problemen met zijn moeder geconfronteerd geweest.

    En waarom zou hij dan zijn ogen nog uitsteken?

    De roman Pallieter stelt ons voor hetzelfde probleem. Pallieter wordt verliefd op Marieke, Marieke op Pallieter en iedereen is gelukkig en blij, zelfs professionele mopperkont Charlot. De geliefden trouwen en ze krijgen vele kindjes (een drieling zelfs!...) zoals dat hoort. Zo'n verhaal vertel je op theater in minder dan een half uur. Er diende dus dringend wat aan de intrige gesleuteld. En dan blijkt dat in het boek zelf een aantal elementen aanwezig zijn die, mits een lichte ingreep, kunnen leiden tot meer dramatische ontwikkelingen. Zo is er de onvoorwaardelijke vriendschap, de vriendschap door dik en dun tussen Pallieter en de schilder Fransoo.

    Er is de opkomst van de industrie die onvermijdbare consequenties inhoudt voor het milieu (Pallieter als groene jongen avant-la-lettre). Er is het conflict tussen het werkvolk en de bourgeoisie in de persoon van Graaf van Dentergem.

    Een ander probleem dat zich stelde was de populariteit van het boek van Timmermans. Iedereen kent Pallieter. Iedereen kent de hond Loebas, de geit Lucifer (pekzwart van koleur met een blauwe glans erover, met gele hoornen en twee grote, lichtgrijze ogen), het paard Beiaard (een kolos van een paard, met aders op zijn lijf, een manspink dik). Iedereen draagt met zich de beelden mee van Pallieter die samen met zijn Marieke door de velden draaft op deze Brabantse merrie, van de trip in het zweefvliegtuig, van Pallieter die zijn naam in de sneeuw schrijft…, van Pallieter die in adamskostuum door de velden buitelt... Allemaal niet onoverkomelijk, maar toch niet voor de hand liggend om ze te vertalen naar een scène, die, hoe groot je ze ook laat uitbouwen, toch altijd zijn beperkingen blijft behouden qua ruimte. Ook hier dient dus naar vervangend materiaal gezocht.

    En dan is er tenslotte - en dat is misschien nog het grootste probleem - de figuur Pallieter zelf . "Pallieter, die gelukzalige zanger van het leven, die blozende genieter van al wat deugd doet en koleurig is. Pallieter, toonbeeld van Vlaamse zinnelijkheid" , zoals Gaston Durnez hem ooit heeft omschreven. Pallieter is ondertussen een begrip geworden, een soortnaam, gebruikt voor "een levenslustige kerel". Pallieter... een naam gebruikt voor verenigingen van de meest uiteenlopende aard, voor feesten en kermissen, voor huizen en herbergen, voor worsten en broden, een uithangbord, een handelsmerk.

    Pallieter staat symbool voor vrijheid, blijheid. Vertier, vermaak en lolbroekerij.

    En uiteraard zit dat element verwerkt in de oorspronkelijke roman, maar op een veel subtielere manier dan je op het eerste zicht zou denken. Humor zit altijd gekaderd binnen zijn tijd en wat tachtig jaar geleden grappig was, ervaar je nu heel vaak op een heel andere manier. Je moet dus nieuwe dingen gaan creëren en dan zit je uiteraard met het probleem dat je niet te doen hebt met een of andere zondagsschrijver maar met Felix Timmermans zelf. Je moet je onderdompelen in zijn manier van zeggen, zijn manier van spreken en dat is verdraaid moeilijk. Stijl en taal staan bij Timmermans in functie van en variëren met het verhaal. Zo is de stijl afwisselend expressief en suggestief, uitbundig en innig, alledaags en dichterlijk, schilderend en vertellend, komisch en weemoedig, realistisch en mysterievol. Ga daar maar eens aan staan. Maar we hebben het geprobeerd, of we erin gelukt zijn zullen we nooit echt te weten komen.

     

    Misschien wel.        Misschien niet.

    We hebben in elk geval ons best gedaan.

    Erewoord

    Jos Dom

     

        pallieterenmarieke3.jpg

     

    Wie is wie?

     

    Gunther Levi is Pallieter

     

    Gunther Levi is een van de jonge troonbestormers aan het firmament van de Vlaamse showbizz. Zijn recente CD's Geef je over en zonder Woorden ontbreken niet in de collectie van jonge meisjes. Met hitgevoelige singles is hij geregeld te zien in het populaire TV- programma Tien om te zien. Daarnaast is hij de presentator van de Super 50 op VTM. De commerciële zender is zowat zijn tweede thuis, als vast lid van de cast van Wat nu weer, de soap - serie waarin je het wel en wee van jongeren ziet.

    Levi werkt ook aan zijn carrière als theateracteur. Tijdens de voorbije maanden volgde hij een cursus aan het befaamde Engelse Lane Theatre en werkte er mee aan de slotproductie. Als Pallieter debuteert hij, meteen met de hoofdrol, in de musical.

     

    sofie2jpgmedium.jpg

    Sophie D'Hulst is Marieke

     

    Sophie D'Hulst studeerde aan de Stedelijke Academie voor Woord, Muziek en Dans te Lier. Zij speelt de rol van Marieke in Pallieter. Deze musical is niet haar debuut want eerder werkte ze al mee aan de musicals Peter en de Wolf en Annie. Daarnaast was ze ook veelvuldig actief bij de BRTN. Op haar palmares staan TV-Tam Tam, Late zomer, RIP en De Droomfabriek.

    Ook op de CD van het programma Kattekwaad kan je haar stem horen. Wanneer we nog de medewerking aan K- TV vermelden en dat Sophie ook op de scène van de Lierse toneelgroep Arlecchino stond, mogen we besluiten dat de rol van Marieke in ervaren handen is bij Sophie D'Hulst.

    Afbeelding op volledig scherm bekijken

     

    Jenny Tanghe is Charlot  (Voorstellingen in De Mol 1997)

     

    Jenny Tanghe voorstellen is eigenlijk overbodig. Als gastactrice was ze te zien in alle Vlaamse schouwburgen. Hier in de streek was ze een tijdlang verbonden aan het Mechels Miniatuur Theater. Daarna koos ze terug voor freelance medewerking aan verschillende producties. Zo werd ze ook bekend bij de TV- kijker met gastrollen in De Filosoof van Hagem,  Wij, Heren van Zichem,  De Collega's en als bazige moeder van DDT in  De Kampioenen.

    Ook filmrollen zijn haar niet vreemd en met enige trots denkt ze dan terug aan films van Andre Delvaux Een Vrouw tussen Hond en Wolf  en  Benvenuta. Tenslotte verdiende ze ook haar sporen als docente Woord, Toneel en Dictie in verschillende academies. Met de rol van Charlot voegt ze een nieuwe parel aan haar rijke toneelkroon toe.

     
     
    Kristin Arras is Charlot  
    (Voorstellingen in Azelhof 1998)

     

    Kristin Arras voltooide haar muzikale studies aan het Koninklijk Vlaams Muziekconservatorium van Antwerpen en geeft al dertig jaar pianoles aan de muziekacademie van haar geboortestad Lier. Bij Toneellabo Arlecchino ontdekte ze haar liefde voor toneel en nadat ze haar diploma behaalde aan Studio Herman Teirlinck, werd ze onmiddellijk geëngageerd door KNS te Antwerpen waar ze tot vandaag de meest uiteenlopende rollen vertolkte. Ze speelde ook bij verschillende andere gezelschappen, waaronder Blauwe Maandag, KJT; Fakkeltheater en het NVT. Naast haar theaterwerk deed ze regelmatig film- en televisiewerk en was ze o.a. te zien in Het Park,  Niet voor publicatie,  Oesje!,  De Gaston Bergmansshow,  Meester, hij begint weer en Hof van Assisen. Ook al woont ze al een aantal jaren in Antwerpen, ze heeft nog steeds een warm hart voor Lier. In Pallieter, de musical haalt ze dan ook met veel plezier nog een keer haar charmante Lierse accent hoven.

     

    Jeroen Maes is de jonge graaf

     

    Als Freek uit de soap Wat nu weer is Jeroen Maes vooral bij het jonge volkje bekend. Anderen zagen hem wellicht aan het werk als Steven in de BRTN serie Thuis. Als cabaretier werkte hij mee met Bende Ongeregeld en aan diverse producties. Een ervaren acteur dus, maar ook als zanger profileerde Jeroen zich. Met Mister Wonderfull and the Lovelies nam hij onlangs zijn eerste single op en hij werkte mee aan de musical  Annie.


    jeroen.jpg

    Antoine Vander Auwera is Fransoo  (
    Voorstellingen in De Mol 1997)

    Met de liederenrecitals Winterreise en Alle Heineliederen waarin hij Schubert en Schuman zingt, bewijst Antoine Vander Auwera dat hij zijn plaats in de cast van Pallieter zeker waard is. Als acteur was hij te zien in De Bossen van Vlaanderen en in de komende serie Pietje de Leugenaar. Met kortfilms van Fr. Van Passel en Bie Boeykens viel hij reeds in de prijzen op internationale festivals voor debuterende cineasten. Als we dan ook vermelden dat Antoine naast zijn toneelvorming bij Studio H. Teirlinck ook een opleiding kunstschilderen volgde, mogen we stellen dat hij op alle kunstmarkten thuis is.

     

    Door Van Boeckel is Fransoo  (Voorstellingen in Azelhof 1998)

     

    Misschien is acteur Door Van Boeckel op dit ogenblik bij het grote publiek het best gekend als Beau-Paul uit de Gaston Bergmansshow. In 1976 studeerde hij af aan de Studio Herman Teirlinck in Antwerpen. Als free-lance acteur speelde hij o.m. bij het NTG, Arca, Vertikaal, het EWT en het Fakkeltheater. Na een vijftal jaren een vaste stek gevonden te hebben bij het KJT in Antwerpen, koos hij terug voor het free-lance werk bij o.a. het RO theater (Rotterdam) en het Echt Antwaarps Theater. Hij verleende ook zijn medewerking aan meerdere televisieproducties zoals Langs de kade en Drie mannen onder een dak.

    Musicalervaring deed hij op als Bill Snibson in Me & My Girl, als bakker in Into the Woods en als Mr. Thénardier in de Nederlandse productie van Les Misérables.

     

    Walter Liekens is de pastoor

     

    In 1987 hielp Walter Liekens de Lierse KLJ een toneelstuk opzetten als technieker. Een jaar later stond hij zelf op de planken en ging een onmogelijk gewaande jongensdroom in vervulling. De overstap naar Kon. Lyra Toneel resulteerde in ruim tien jaar ervaring ander de hoede van klinkende namen zoals Herman Fabri, Jos Dom, Marc Caessens, Nel Rosiers, Karel Vingerhoets en vele anderen.

    In diverse gekende stukken was hij te zien, zoals ander meer in Het Proces Xhenceval van Walter Van den Broeck. Ook verleende hij zijn medewerking aan de TV- producties Familie en Bompa Lawijt.

    Walter Liekens volgt nog steeds toneel en voordracht aan de Lierse Academie.

     
     
    Freddy Marien is de dirigent 

     

    Huidig schooldirecteur Freddy Marien begon zijn muzikale studies aan de Lierse Academie. Naast beroepservaring in het onderwijs (sinds 1970) werkte hij samen met heel wat gerenommeerde orkesten, zoals het Nationaal Orkest van België en het Filharmonisch Orkest van Vlaanderen. Ook bij het trio Frangois Glorieux en het ensemble van Theo Mertens was hij een gewaardeerde medewerker met optredens in zowat heel Europa. Sinds 1990 is hij als eerste slagwerker verbonden aan het Antwerps Kamerorkest van Walter Proost.

    Stuwende kracht achter zoveel school- en andere culturele activiteiten mag het geen wonder heten dat Freddy Marien de dirigent is van het Pallieter - orkest.

     

    Willy Van Couwenberghe is de componist

     

    De componist van Pallieter is Willy Van Couwenberghe. Als 18-jarige schreef hij reeds zijn eerste operette : Het Geluk komt Morgen. Na zijn legerdienst begon hij liedjes te schrijven voor verschillende Vlaamse schlagerzangers. In 1968 kreeg hij de Midemprijs voor het lied Toi, qui reviens. De musical sprak hem echter enorm aan en in 1977 was er de wereldpremière van Veel Geluk, Professor! naar de bestseller van Aster Berkhof. In 1982 volgde Peegie naar W. Denys en in 1987 presenteerde Van Couwenberghe de rock-opera Rock en Roll Strand in samenwerking met de BRT. In 1992 componeerde hij de CD-musical De Witte en vorig jaar kende deze musical zijn creatie in Overijse. Tussendoor maakte hij ook De kleine Vrede. Nu kent Lier de wereldcreatie van Pallieter, de musical.


    Jos Dom is de regisseur

     

    Behaalde in 1975 een eerste prijs Dramatische Kunsten aan het Koninklijk Vlaams Muziekconservatorium (Antwerpen) en is tot 1998 vast verbonden geweest aan het Koninklijk Jeugdtheater te Antwerpen, aanvankelijk alleen als acteur, later ook als auteur, huisregisseur en uiteindelijk artistiek leider.

    Hij vervulde sporadisch opdrachten voor radio, televisie en diverse andere theaters (KNS, EWT: Fakkel- en Meirtheater, Nieuw Vlaams Toneel De Waag, Theater Poëzien...) en was mede-oprichter van En dan..?- producties vzw (Lier, 1984). Een theaterwerkplaats waar niet zozeer een regelmatige productie, dan wel het werkproces centraal staat.

    Jos Dom geeft cursussen theaterschermen, monteert gevechten en is speeldocent bij amateur- verenigingen.

    Hij verdiepte zich, samen met Johan De Paepe, een jaar lang in de Lierse geschiedenis wat resulteerde in het massa - spektakel 1496... Een historische Re-Creatie waarvan hij ook de algemene leiding op zich had.

    Jos houdt van Prince,  Chet Baker, lekker eten en heel veel lezen...    
             
                       degroepmedium.jpg  

                                                  ******************************

    01-03-2007 om 00:00 geschreven door Mon

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (7 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Pallieter eindelijk weer bloot - José De Ceulaer

    Een inside-story van een belachelijk verbod

     

    Pallieter eindelijk weer “bloot”

     

    fkarikatuur.jpg     Een karikatuur uit 1939

    Vijftig jaar nadat de zoon van een Nederlandse uitgever het aandurfde op eigen risico het manuscript van « Pallieter », waarmee Felix Timmermans reeds twee jaar op zak liep, op de markt te brengen, kwam er een nieuwe ongekuiste (of in de oude terminologie : « onkuise ») editie van het enige Vlaamse boek met wereldfaam.

    Al de passages die door de auteur zelf werden geschrapt na de onverkwikkelijke herrie die daarover in 1920 ontstond, werden opnieuw gedrukt. Als het geen valse beeldspraak was, zou men kunnen zeggen, dat het Adamskostuum van de Lierse dagenmelker weer uit de kleerkast werd gehaald.

    Pallieter zal, ditmaal zonder kerkelijke (en burgerlijke) afkeuring, weer volop in de hals en de kaken van zijn Marieke kunnen bijten, een magere kwezel weer « pekelteef » mogen noemen, en bij het zien van de kleurenrijkdom der bloemen weer mogen uitroepen : « Wa voor nen uil kan er nog naar nen hemel verlangen als hem zo iets zie ! »

    Sint-Franciscus zal weer rustig kunnen « scheel zien van de honger » en Marieke zal niet meer zo haastig moeten zijn om (na enkele puntjes) behoorlijk gekleed op Pallieters paard te kruipen na het zwempartijtje met haar nichtjes. .

    De herrie is eigenlijk in Nederland ontstaan. Daar werd op 3 augustus 1920 door de toenmalige Aartsbisschop van Utrecht Mgr. Van de Wetering ter kennis gebracht dat de lezing van Pallieter

    « den katholieken » verboden was. De redenen van het verbod werden in de officiële mededeling van de Congregatie van het Heilig Officie, ondertekend door Kardinaal Merry del Val, aartsconservatieve voorganger van de conservatieve boeman Ottaviani, als volgt geformuleerd :

    « Dit werk werd na nauwkeurige bestudering... gekwalificeerd als de wellust der zinnen strelend, de godsdienstige ceremoniën op oneerbiedige wijze behandelend, terwijl het de waarheden van het Geloof zelf als het ware bespottelijk maak!, zodat het voor de gelovigen vol gevaar is ».

    Het besluit werd aldus geformuleerd : « Daarom hebben wij gelast, dat iedere Belgische en Hollandse bisschop de gelovigen zal vermanen, dat dit werk niet gelezen mag worden

    (opus ipsum logi non posse) ».

     

    De wolk in het Zuiden

    Er kwamen merkwaardige reacties, die niet enkel karakteristiek zijn voor het toenmalige « rijke roomse leven » in Nederland, maar ook voor de mentaliteit van de andersdenkenden. In het katholieke Amsterdamse dagblad « De Tijd » van 4 augustus werd het verbod volkomen verantwoord geacht : « Pallieter was louter een literaire verheerlijking van de vleselijke mens in heidens naturalisme ». Het blad verwees naar een bijdrage van Pater Stoks C.S.S.R., in haar nummer van 31 mei 1919, waarin het boek als immoreel werd veroordeeld. Die bijdrage heeft waarschijnlijk de steen aan het rollen gebracht.

    Het liberaal Nederlandse blad « Het Vaderland », waaraan Felix Timmermans af en toe medewerkte, diende reeds de volgende dag « De Tijd » van antwoord. Twee dagen later publiceerde « De Tijd » een bijdrage van haar Belgische correspondent, die de nadruk legde op het Vlaams karakter van het boek en op de « ziekelijke toestand » waarin het werd geschreven. Felix Timmermans is zelf absoluut geen Pallieter, schreef hij, « maar een zeer stille en eerder melancholieke mens » -- daarin had hij het overigens bij het rechte eind !

    Op 20 augustus kreeg de Kerk steun uit een onverwachte hoek, het atheïstisch orgaan « De Dageraad » (Amsterdam). De auteur van het stuk, A. Duverger, begon zijn bijdrage met de geruststellende mededeling dat hij weliswaar een grondige hekel heeft aan het katolicisme, maar dat hij toch kan instemmen met het kerkelijk verbod. Want daardoor heeft de paus getoond, schreef hij, dat hij niet wil schipperen zoa1s Felix Timmermans zelf, die in Pallieter een mens wil uitbeelden die « in de Vrijheid en in de Natuur zijn hoogste genot zoekt », maar tegelijkertijd op goeden voet tracht te staan, met « meneer den pastoor ».

    De volgende dag schreef « De Vrije Socialist » dat de kerkelijke veroordeling de beste publiciteit was die voor het boek kon gemaakt worden.

    En het blad voegde de daad bij het woord door op de volgende bladzijde een advertentie te plaatsen voor Pallieter, verkrijgbaar in « De Roode Bibliotheek »

     

    Niet de hand van kardinaal Mercier

    In dezelfde maand nog verscheen er in het « Algemeen Handelsblad » een politieke bijdrage onder de titel « De Wolk in 't Zuiden ». Daarin werd allereerst onthuld dat België een door de Franse regering gesteunde poging had ondernomen om Zeeuws-Vlaanderen en Hollands-Limburg te annexeren. Om zich tegen het gevaar uit het Zuiden te weren, aldus het artikel, heeft Nederland slechts twee steunpunten : Engeland en de Vlaamse Beweging. Bijgevolg dient de Vlaamse Beweging te worden gesteund, want zij verzet zich tegen de annexionistische Belgische politiek en wordt daarom « openlijk door rusteloze justitionele vervolgingen en verholen door listige politieke zetten » onderdrukt.

    Een van die zetten zou de veroordeling van « Pallieter » geweest zijn. Een verbod dat wordt geïnterpreteerd als het werk van de Franstalige Belgische clerus.

    « Pallieter » werd immers « sinds jaren ongemoeid gelaten », maar kort na de publicatie van Timmermans’ « Boudewijn » (1919), een satirisch dierenepos met duidelijke zinspelingen op de verdrukking van de Vlamingen door de franskiljons, en na de terugkeer van Timmermans in België (maart 1920), plots verboden. De schrijver van het artikel zegt dan ook dat hij ervan overtuigd is, dat er achter de veroordeling geen zedelijkheidsmotief maar een politiek motief schuilt. De regering heeft het niet aangedurfd Felix Timmermans lastig te vallen wegens zijn politieke houding tijdens de oorlog, maar ze heeft dat laten doen « door de machtige Franskiljonse Kardinaal Mercier ».

    Hoe aannemelijk die politieke verklaring van het geval ook moge klinken, ze was onjuist. Immers, de mededeling van het H. Officie bereikte zowel Mechelen als Utrecht, maar ze werd door het Belgisch episkopaat niet ter kennis gebracht van de gelovigen.

     

    Niet op de Index

    De reden waarom de mededeling in de Mechelse aartsbisschoppelijke schuif bleef, is ons niet bekend, maar het moet niet erg moeilijk geweest zijn om redenen te vinden in de tekst zelf van de mededeling. In die tekst staat de naam « Pallieter » nergens vermeld. Meer dan waarschijnlijk heeft Kardinaal Merry del Val het boek zelfs niet eens gelezen en heeft hij gedacht dat een zekere Pallieter een zeker « opus cui titulus Felix Timmermans » (een boek waarvan de titel luidt : Felix Timmermans !) geschreven had.

    Ook de term « moneant » (verwittigen, vermanen) was voor verschillende interpretatie vatbaar. Later, in april 1927, schreef de Jezuïet Pater Gielen trouwens in «Boekenschouw », dat de veroordeling niet diende te worden beschouwd « als een positief verbod, maar als een verbod krachtens natuurwet ».

    Zijn commentaar daarbij : « Waar een positief Index-verbod bestaat betreffende een bepaald werk, mag niemand het lezen zonder machtiging van de geestelijke overheid. Ook niet al zou hij met de grootste zekerheid weten dat het boek voor hem niet gevaarlijk zou zijn, hem zelfs goed zou doen. Maar waar men weet dat een boek voor mensen met levendiger driften, ontvlambaarder verbeelding bijna zeker gevaarlijk is en derhalve jure naturali verboden, daar is het voor een ander temperament wellicht niet gevaarlijk en dus niet persé verboden. »

    Met andere woorden : « Pallieter » heeft nooit op de Index gestaan, maar de Nederlandse gelovigen werden ervoor gewaarschuwd dat het boek gevaarlijk kon zijn.

     

    Ketterjacht

    Hoe reageerde Timmermans zelf ? Op 6 september 1920 schreef hij een brief aan Elisa Belpaire, waarin hij zich. bereid verklaarde de tekst van zijn « Pallieter » enigszins te wijzigen en haar vraagt wie zou kunnen zeggen wat hij zou moeten veranderen. Juffrouw Belpaire schreef onmiddellijk een brief aan de theoloog Dr. Theodoor Van Tichelen, die in zijn antwoord van 9 september schrijft : « Ik meen dat heel het kabaal op het getouw is gezet door P. Stoks; met zijn artikelen in De Tijd en dat Kardinaal Van Rossum wellicht de zaak te Rome heeft voorgelegd. »

    Hij schrijft ook dat Felix Timmermans hem gevraagd heeft de gewraakte passages uit het boek te schrappen. » Twee dagen later schrijft hij dat hij naar Mechelen is geweest en dat Mgr. Van Roey gunstig gestemd is en zal helpen. Hij voegt eraan toe : « Die Hollandse kerels hernemen de drijverijen der voormalige ketterjagers. De Hollandse katholieken moesten ze maar eens flink tot op hun huid uitkleden. 't Is het enige middel om ze mak te maken. » .

    De ketterjager Pater Stoks, had niet enkel in « De Tijd » zijn knuppel gebruikt, maar ook via een drietal artikels in « Mannenadel en Vrouwen-eer » een klopjacht gehouden tegen « Pallieter ». Met nadruk had hij gewezen op « de heilloze heidense strekking van dit op zedelijk gebied zo door en door naturalistisch boek » en geschreven dat « wij » Pallieter « met zijn breidelloos uitvieren van het dierlijke in de mens » moeten afwijzen, « ja heiliglijk haten als den tegenstander en vijand van Christus' Kruis... »

    Hij stond nochtans niet alleen op het jachtterrein, want hij had als jachtgezel een autentieke

    « ketter » , Ds. A. W. Bronsveld, die reeds in oktober 1917  in « Stemmen voor Waarheid en Vrede » het volgende geluid had laten horen : « Het is niet immoreel, maar onuitsprekelijk plat en vies. Ik zou u beledigen als ik liet drukken de platheden, welke de beschrijving van de gestes van deze dolle natuurmens en natuurbewonderaar te lezen geeft ».

    Enggeestigheid wordt meestal ten onrechte als een mentaliteit beschouwd die karakteristiek is voor een bepaalde periode of een bepaald soort mensen. In werkelijkheid is ze zelden een monopolie, altijd een individueel verschijnsel. Zowel in het Noorden als in het Zuiden waren er katolieken, die onmiddellijk na het verschijnen van « Pallieter » totaal anders reageerden.

    Zo schreef de Nederlandse katolieke schrijfster Maria Viola : « Een boek van alomvattende menselijkheid, een menselijkheid, die te dieper ons voert daar ze gevangen werd binnen de kleine spiegel van het Vlaamse leven om, in het licht van Vlaanderens groot geloof, uit te varen naar de Eeuwigheid. »

    Pater L.J. Callewaert zag in het boek een uiting van de Vlaamse volksziel. Er zijn mensen, schreef hij, die het naakte en het natuurlijke verwarren met het zedeloze. Wie zou de schilderijen van Rubens en de naakte beelden van Michel-Angelo zedeloos durven noemen ? vroeg hij. En hij gaf zelf het antwoord : «Hij die Gods schoonheid niet zien wil in 't werk der natuur, maar natuurlelijkheid gaat zoeken in 't werk der mensen. Een volk gezond-zedelijk maken, dat ook is gezonde volksopvoeding. Ik wens dus dat « Pallieter » van Felix Timmermans veel mocht gelezen worden. 't Zou de lezers nader brengen bij Vlaanderens natuur- en levensschoon, en nader bij God, de Zon van al wat leeft en leven geeft. »

    En Pallieter werd veel gelezen en wordt nog veel gelezen : in het Nederlands (met veel Liers tussen), het Frans, het Duits, het Engels, het Italiaans, het Tsjechisch, het Deens, het Zweeds, het Fins, het Lets, het Litaus en het Esperanto. De verketterde dagenmelker heeft de brandstapel uitgedoofd. Misschien wel met dezelfde natuurlijke middelen waarmee hij zijn naam in de sneeuw schreef !...

     

     

    José De Ceulaer (overgenomen uit een tijdschrift, datum niet gekend)

     

     

     

    ***************************************

    01-03-2007 om 00:00 geschreven door Mon

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (4 Stemmen)
    >> Reageer (0)


    Foto

    Archief per maand
  • 05-2023
  • 11-2022
  • 10-2022
  • 08-2022
  • 07-2022
  • 05-2022
  • 04-2022
  • 03-2022
  • 02-2022
  • 01-2022
  • 12-2021
  • 11-2021
  • 09-2021
  • 08-2021
  • 07-2021
  • 06-2021
  • 04-2021
  • 03-2021
  • 02-2021
  • 01-2021
  • 11-2020
  • 10-2020
  • 08-2020
  • 07-2020
  • 06-2020
  • 05-2020
  • 04-2020
  • 03-2020
  • 01-2020
  • 12-2019
  • 11-2019
  • 10-2019
  • 07-2019
  • 06-2019
  • 05-2019
  • 03-2019
  • 12-2018
  • 11-2018
  • 09-2018
  • 08-2018
  • 07-2018
  • 05-2018
  • 04-2018
  • 03-2018
  • 07-2017
  • 06-2017
  • 05-2017
  • 04-2017
  • 03-2017
  • 02-2017
  • 01-2017
  • 10-2016
  • 09-2016
  • 08-2016
  • 07-2016
  • 06-2016
  • 04-2016
  • 03-2016
  • 02-2016
  • 12-2015
  • 11-2015
  • 10-2015
  • 09-2015
  • 08-2015
  • 06-2015
  • 04-2015
  • 03-2015
  • 02-2015
  • 01-2015
  • 11-2014
  • 10-2014
  • 09-2014
  • 08-2014
  • 07-2014
  • 06-2014
  • 05-2014
  • 04-2014
  • 03-2014
  • 02-2014
  • 01-2014
  • 12-2013
  • 11-2013
  • 10-2013
  • 09-2013
  • 08-2013
  • 07-2013
  • 06-2013
  • 05-2013
  • 04-2013
  • 03-2013
  • 02-2013
  • 01-2013
  • 12-2012
  • 11-2012
  • 10-2012
  • 09-2012
  • 08-2012
  • 07-2012
  • 06-2012
  • 05-2012
  • 04-2012
  • 02-2012
  • 01-2012
  • 12-2011
  • 11-2011
  • 10-2011
  • 09-2011
  • 08-2011
  • 07-2011
  • 06-2011
  • 05-2011
  • 04-2011
  • 03-2011
  • 02-2011
  • 01-2011
  • 12-2010
  • 05-2010
  • 03-2010
  • 02-2010
  • 04-2009
  • 09-2008
  • 06-2008
  • 03-2008
  • 02-2008
  • 12-2007
  • 10-2007
  • 06-2007
  • 05-2007
  • 03-2007
  • 02-2007
  • 01-2007
  • 11-2006
  • 10-2006
  • 09-2006
  • 08-2006
  • 07-2006
  • 05-2006
  • 04-2006
  • 01-2006
  • 05-1982


    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Over mijzelf
    Ik ben Mon Van den heuvel
    Ik ben een man en woon in Lier (België) en mijn beroep is op pensioen.
    Ik ben geboren op 19/06/1944 en ben nu dus 79 jaar jong.
    Mijn hobby's zijn: Felix Timmermans - Geschiedenis van Lier in de ruimste zin genomen.

    Een interessant adres?

    Mijn favorieten websites
  • Thuispagina Louis Jacobs
  • Guido Gezelle
  • Ernest Claes Genootschap
  • Oscar Van Rompay
  • Felix Timmermans Genootschap
  • Schrijversgewijs
  • Kempens erfgoed

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!