Vlaamse schrijver, dichter en schilder * 1886 - 1947 *
26-05-2019
Felix Timmermans werd onrecht aangedaan - W. Roggeman
Felix Timmermans werd onrecht aangedaan.
Lier huldigt schrijver die 25 jaar geleden overleed
Door W.M. Roggeman uit De Nieuwe Gazet van17/07/1972
Na het Stijn Streuvelsjaar, schijnt nu 1972 tot een Felix Timmermansjaar te zullen uitgroeien. Aanleiding tot deze huldigingen, die reeds op verscheidene plaatsen van het land werden gehouden, is het feit, dat deze beroemde Lierenaar, de enige Vlaamse schrijver die over de gehele wereld werd vertaald, 25 jaar geleden is overleden. In zijn geboortestad werd zaterdag een academische zitting georganiseerd door het stadsbestuur, in het Stedelijk Museum te lier, waar tot einde augustus een grote retrospectieve van het grafisch werk van Felix Timmermans wordt gehouden. Het is trouwens de eerste maal, dat zo veel werken uit dit œuvre zijn samengebracht. Tijdens deze hulde-avond, met een enigszins overladen programma, dat negen feestredenaars vermeldde, werd ook de uitgave van het luxueus album « Felix Timmermans, mens, schrijver, schilder, tekenaar », voorgesteld. Aan deze uitgave van het Mercatorfonds te Antwerpen, verleenden Gerard Walschap, Lia Timmermans, José De Ceulaer, Hubert Lampo, Julien Van Remoortere, Hilde Van Assche en Richard Bayens hun medewerking. Benevens talrijke beschouwingen, bevat het 44 kleurillustraties en ruim 300 zwart-wit illustraties.
Burgemeester Frans Bruegelmans sprak er zijn vreugde over uit, dat de voorstelling van dit album kon plaatshebben in «Schoon Lier», de stad die zo nauw verbonden is met het leven en het werk van Timmermans en die een onuitputtelijke bron van inspiratie voor hem is geweest. Tevens dankte hij de h. Mertens, directeur van het Mercatorfonds, en de h. Naessens, afgevaardigde-beheerder en van de bank Parijs en bank van de Nederlanden, die het initiatief voor deze uitgave hebben genomen. De h. Naessens wees erop dat een dergelijke uitgave gewoonlijk vijf jaar voorbereiding vergt, maar in een record-tijd in ploegverband werd verwezenlijkt. Het is ook de bedoeling dit boek in verscheidene talen te brengen en allereerst wordt gedacht aan een Duitse uitgave, vermits het werk van Timmermans het meest in dit land werd verspreid.
Als eerste in de reeks medewerkers aan het boek kwam de h. Julien Van Remoortere, die Timmermans als beeldend kunstenaar heeft belicht, aan het woord. Hij meent dat nooit eerder een ploeg mensen zo vlug bereid werd gevonden om samen te werken. Ook heeft hij, tijdens het werken aan deze uitgave vastgesteld dat Timmermans ons een boodschap van menselijkheid heeft nagelaten, een boodschap die vervat is in de eenvoudige dingen van het leven. Het Timmermansboek is overvloedig geïllustreerd, maar is natuurlijk beperkt in omvang zodat vele tekeningen niet konden opgenomen worden.
BLIJHEID BRENGEN Gerard Walschap vertelde hoe zijn vriendschap met Felix Timmermans is gegroeid. Hij bestempelde hem als de meest kunstzinnige mens die hij ooit heeft gekend. Hij was een artiest tot in de toppen van zijn vingers, uiterst gevoelig voor details in de gewone omgang. Na de oorlog werd hem onrecht aangedaan, want Felix Timmermans was geen Duitsgezinde. Wel hebben de Duitsers veel gedaan om zijn werk in hun land te verspreiden. Walschap verklaarde ten slotte steeds gepleit te hebben voor een eerherstel van Timmermans, wat hem jaren geleden in Den Haag werd kwalijk genomen. Lia Timmermans, de oudste dochter van de schrijver, vertelde hoe de «présence» van haar vader zo sterk was, dat iedereen, die bij hem was, zich gelukkig voelde. Zijn weemoed, droefheid, twijfels, moeilijkheden en angst hield hij zo veel mogelijk voor zich alleen. Zijn levensdoel was de mensen blijheid te brengen en heel zijn leven is hij dit ideaal trouw gebleven. Door zijn talent kon hij ook de lezers van zijn boeken gelukkig maken. De overweldigende vreugde om de schoonheid van het leven en de natuur heeft hij uitgestort in «Pallieter». Het nieuwe Timmermansboek biedt nu ook de vreugde van zijn blijde en gelukkig-makende tekeningen en schilderijtjes, die hij zelf met zoveel plezier heeft gemaakt.
GENOOTSCHAP OPGERICHT José de Ceulaer, huisvriend van de schrijver, maakte de oprichting bekend van een Felix Timmermans Genootschap, waarvan hij zelf voorzitter is, en dat tot doel heeft door de uitgave van een Jaarboek en het aanmoedigen van initiatieven de nagedachtenis van deze auteur levendig te houden. Van nu af aan kan eenieder lid van dit genootschap worden.
Hubert Lampo, die reeds vroeger een monografie van Timmermans heeft geschreven, meent dat de tijd is aangebroken om deze figuur definitief in onze letterkunde te situeren. Dat deze schrijver zo veel vertaald werd, is te danken aan het feit dat zijn werk zo diep wortelde in zijn eigen volk, zijn eigen omgeving. De vreemde lezer wil immers iets van de aard van het land van oorsprong terug vinden. Volgens Lampo is Timmermans de grootste Vlaamse schrijver uit de eerste helft van deze eeuw.
Hilda Van Assche wees op het moeilijke speurwerk van de bibliograaf, vooral doordat de uitgever van Timmermans nooit een jaartal in de boeken heeft gedrukt, waarbij komt dat verscheidene herdrukken niet werden vermeld. Uit de medewerking van Timmermans aan gelegenheidsuitgaven blijkt zijn populariteit. Ten slotte noemde de minister van Nederlandse Cultuur de Timmermanshulde een belangrijke daad in het eerste jaar van de culturele autonomie. In deze hulde werd ook de weduwe van de schrijver, het Marieke uit «Pallieter» betrokken, evenals zijn kinderen en kleinkinderen. De verschillende Timmermans-uitgaven, evenals het genootschap zullen ongetwijfeld zorgen voor een heroplevende belangstelling voor de schrijver, die Lier en Vlaanderen tot over onze grenzen heeft bekend gemaakt.
Een jaar of zestig geleden debuteerde Gommaar Timmermans in Ons Volkske. Zijn dwarse tekeningen en columns brachten hem uiteindelijk naar Knack. Nu zijn winkel dicht en zijn 80ste verjaardag in zicht is, blikt de enige zoon van schrijver Felix Timmermans terug.
Eindjaren zeventig kwam Gommaar Timmermans onder de nom de plume GoT mijn leven binnen. Toevallig. Mijn ouders waren geabonneerd op de krant waar hij voor werkte, en op een paar van de bladen waarin zijn strips verschenen. Daar kwam nog eens de tekenfilmserie Jonas en de wonderwinkel bovenop. Die wonderwinkel was altijd gesloten, elke keer om een andere reden. "Gesloten wegens erwtensoep", stond er de ene keer op het bordje. Een andere keer het geweldige "Gesloten wegens nieuwe schoenen."
Het minste wat je van zijn strips kon zeggen, was dat ze intrigerend waren. Telkens kwam hij met nieuwe verhalen en personages voor de dag. Zijn grappen begreep ik niet altijd, maar ze prikkelden. Het was als met dat boek van Kafka dat ik op mijn dertiende las - tegen het advies van de dorpsbibliothecaris in. Begrijpen deed ik het niet. maar ik vond het geweldig. Al was het maar door de belofte die de tekst maakte: dat hij later nog veel meer van zijn geheimen zou prijsgeven. Ook de strips van GoT boden een inkijk in een ander universum. Een wereld waar andere wetten golden, wetten die ik nog niet helemaal begreep maar die alvast een belofte van verlichting inhielden. Toen ik sommige van zijn strips later herlas, kwam die verlichting ook. GoT maakte tekeningen in een geheel eigen stijl, maar vooral in zijn teksten bleek hij bij momenten geniaal. Een man met een eigen stem - net als zijn vader, schrijver-schilder Felix Timmermans. Gommaar Timmermans: Ik had een erg goede band met mijn vader. Als hij ging wandelen, mocht ik altijd mee. Meestal zei hij dan niet zoveel. Hij wees naar de vogels, en keek veel rond naar het Lier van toen, dat een heel stuk mooier was dan dat van vandaag. Wij stapten altijd langs de vesten, en dan naar het werk van den akker, de volkstuintjes.
Welke plaats nam uw vader binnen het gezin in? Timmermans: Hij was de man die altijd zat te werken. Hij heeft vreselijk hard gewerkt in zijn leven, 's Morgens in alle vroegte zat hij al aan zijn bureau. Toen mijn moeder wat met haar gezondheid sukkelde, zette hij koffie voor ons, voor we naar school gingen. Hij deed dat graag, maar het centrale beeld voor mij blijft toch dat van mijn vader die zit te werken.
Besefte u toen al dat hij op een uitzonderlijke manier zijn brood verdiende? Timmermans: Het was voor mij als land de normaalste zaak van de wereld dat je als kunstenaar of schrijver je brood kon verdienen. Ik zag thuis niets anders. Wij zagen alleen artistiekelingen. Het duurde jaren voordat ik inzag dat wij thuis vooral de uitzonderingen over de vloer kregen. Wat ik ook niet wist. was dat veel van die mensen, soms hoog aangeschreven schrijvers of dichters, ook nog een normale job hadden. Ik dacht dat ze af en toe eens een gedicht schreven en voor de rest wat achteroverleunden. Toen ik nog heel jong was had ik al uitgemaakt dat ik ook zoiets wou gaan doen, al wist ik toen niet precies wat dat dan zou worden.
Er bestaat een beroemde foto van u met uw vader, terwijl u samen aan het schilderen bent. Timmermans: Wij mochten de werkkamer van mijn vader binnen- en buitenlopen zoveel als we maar wilden. Hij had dat graag. Die foto is genomen op een moment dat ik daar binnengelopen kwam, en tegen mijn vader zei: 'Nu mag ik ook eens schilderen!' Hij pakte een plankje, wat verf en een borstel... En dat werd gefotografeerd. Ik herinner me niet dat we ooit samen hebben getekend.
Indertijd werd over uw tekenwerk toch gezegd dat u ook grafisch de zoon van uw vader was. Timmermans: Ik begrijp wel wat ze daarmee bedoelden. Ik gebruik ook weleens een soort strepen, lijntjes die mijn vader ook in zijn achtergronden gebruikte. Een manier van tekenen die hij opgepikt had uit de mannekensbladen die hij kende uit zijn jeugd, en waarvan hij er een paar in huis had. Dat waren vrij eenvoudige tekeningen, die met een sjabloon waren ingekleurd. Wat rood, wat geel, wat blauw. En af en toe een beetje buiten de lijntjes. Onder elk prentje stond een versje in het Frans en in het Nederlands. De prentjes op die mannekensbladen waren meestal houtsneden, en daar werden vaak van die lijntjes gebruikt. Dat heeft hij overgenomen toen hij zelf begon te tekenen.
U bent uiteindelijk binnenhuisarchitectuur gaan studeren. Timmermans: Ik wou iets artistieks gaan doen, alleen wist ik niet wat. Bij elk van de 700 stielen die ik in overweging nam, was er wel iets wat ik niet zag zitten. Toen zei mijn schoonbroer: 'Doe jij maar binnenhuis!' Die sloeg natuurlijk zomaar iets uit zijn botten. Maar ik dacht: 'Waarom niet?' Niet tegen mijn goesting maar ook niet mét mijn goesting heb ik de academie afgemaakt. Met het diploma heb ik nooit iets gedaan. Ik zag mezelf niet tegen iemand anders 'die kast moet daar staan!' zeggen.
In die tijd, eind jaren veertig, schreef u uw eerste verhalen. Timmermans: Geschreven, ja, als je het zo wilt noemen... Dat was aan de typemachine gaan zitten, even nadenken, en direct beginnen te schrijven. Het waren verhalen voor Ons Volkske. Ik deed het wel graag hoor, maar het moest allemaal nogal rap-rap gaan. Ik had namelijk een Amerikaanse jeep gekocht, een die het Ardennenoffensief had overleefd. Ik had er 10.000 frank voor betaald. Ik was twintig jaar en ik had helemaal geen 10.000 frank. Lenen bij moeder dan maar, en ik moest dat geld natuurlijk wel terugbetalen. Dus schreef ik maar iets. In 't plat Liers, dat kon toen nog.
Dat werd altijd zonder commentaar gepubliceerd? Timmermans: Het wonderlijkste aan de hele historie was dat die verhalen nog succes hadden ook. Het ging er natuurlijk nogal wild toe. Ik trok mij nergens iets van aan en schreef er maar op los. Als het lang genoeg was, liet ik het meestal eindigen in een biergevecht of iets dergelijks.
Ik zag dat uw verhalen geïllustreerd werden door Bob De Moor, de latere rechterhand van Hergé. Timmermans: Dat was via Karel Van Milleghem geregeld, de Vlaamse redacteur van Kuifje en Ons Volkske, én een huisvriend. Pas op feestjes leerde ik Bob De Moor persoonlijk kennen, en dan zaten we wat te keuvelen over hoe het er bij Kuifje toeging. Ik kwam nogal vaak op de redactie, die toen nog aan de Lombardstraat in Brussel zat. Omdat mijn teksten altijd op het laatste nippertje klaar waren, bracht ik die meestal zelf met de trein naar Brussel.
Wanneer bent u dan beginnen te tekenen? Timmermans: Pas veel later. Toen ik trouwde, zijn we in Oostende gaan wonen. Ik werkte toen bij uitgeverij Desclée De Brouwer in Brugge. Dat werk, van negen tot vijf, dat was niets voor mij. Ik woonde ook niet graag in Oostende. Je ziet daar de seizoenen niet veranderen, er zijn daar geen bossen of bomen. Zelfs hier, in het centrum van Lier, hoef je maar vijf minuten te stappen en je staat op de volle buiten. Hier een koe, daar een paard. In Oostende had je dat allemaal niet. Toen zijn we hier terechtgekomen. Ik moest natuurlijk wel de kost verdienen. In het begin tekende ik wat cartoons, want dat was de grote mode van het moment. Iedereen tekende cartoons in die tijd, of je nu kon tekenen of niet. In 1962 vroeg Gaston Durnez me of ik een kinderstrip wou maken voor de Patskrant, een nieuwe kinderbijlage van De Standaard. Toen ben ik begonnen met Fideel de fluwelen ridder. Ik had natuurlijk wel een probleem: ik was eigenlijk helemaal niet zo'n goede tekenaar. ik had wel wat tekenlessen gevolgd aan de academie, maar dat stelde niet veel voor. Daarom tekende ik bijvoorbeeld nooit personages met voeten. Ze stonden altijd met hun voeten in het gras, je zag hun voeten nooit. Naarmate ik beter leerde tekenen, kwamen die voeten steeds verder naar boven.
Fideel de fluwelen ridder was aanvankelijk een echte kinderstrip. Timmermans: In het begin wel. Maar die reeks evolueerde zodanig dat ze bij De Standaard zeiden: 'Gommaar, die strip is niet meer geschikt voor kinderen. Die begrijpen dat niet. We gaan ꞌm in de gewone gazet zetten.ꞌ
Er gebéurde vrij weinig in uw strips. Timmermans: Vrij weinig? Meestal helemaal niets. Uiteindelijk ging het bij mij altijd om de tekst, niet om de tekeningen.
Toen u bij De Standaard meewerkte aan de Patskrant, maakte u toen deel uit van een ploeg? Of zat u hier gewoon altijd thuis te tekenen? Timmermans: Ik bracht mijn tekeningen op zaterdag naar Cyriel Verleyen in Mechelen. Cyriel was door Gaston Durnez aangeworven als samensteller van de Patskrant. Wanneer ik bij hem was, kwam zijn zoon Frans Verleyen vaak met zijn valies uit Leuven terug - hij studeerde toen nog. Toen al was de Sus altijd aan het woord, hij gooide met citaten, en hij was ongelooflijk geestig
Het kan geen toeval zijn dat u hem later weer tegenkwam als hoofdredacteur bij Knack. Timmermans: Nee, zo toevallig was dat niet. Op dat moment tekende ik voor De Nieuwe, het blad van Mark Grammens. Gal tekende de covers, en ik maakte de strip De nieuwe ark. Op een bepaald moment trouwde een van de acht kinderen van Cyriel, en op het avondfeest liep ik de Sus tegen het lijf. Knack was toen pas opgestart, en hij zei: 'Gommaar, gij moet voor ons komen tekenen.' En zodoende.
U kon meteen een strip voor een volwassen publiek maken, Iamboree. Mag ik dat een filosofisch stripje noemen?Timmermans: Dat is misschien wat zwaar uitgedrukt, maar er zat hier en daar inderdaad al eens iets achter. Misschien was De nieuwe ark uiteindelijk nog het meest filosofische wat ik gemaakt heb. Ik had me daarvoor laten inspireren door het klassieke verhaal van het narrenschip, zoals op het schilderij van Jeroen Bosch.
U hebt uw werk voor Knack lang gecombineerd met dat voor De Standaard. Was dat doenbaar? Timmermans: Dat was niet alleen doenbaar, het was ook nodig om rond te komen. Daarnaast tekende ik ook nog een strip voor Avenue.
Hoeveel verschillende stripreeksen hebt u zo getekend? Timmermans: Ik zou het zelfs bij benadering niet kunnen zeggen. Het waren er in elk geval veel. Er kwamen er steeds bij, andere vielen af. Plus nog een hoop cartoons en illustraties. Soms nogal domme dingen, maar een mens moet zijn kost verdienen.
Hebt u nooit de aandrang gevoeld om u - zoals Marc Sleen of Willy Vandersteen - op één of een paar reeksen toe te leggen? Timmermans: Hoegenaamd niet. Dat zou ik nooit volgehouden hebben. Voor de Patskrant maakte ik weleens een vervolgverhaal, iets van 24 bladzijden of zo. Dan was het tijd voor iets anders. Ik was veeleer een man van stopcomics. Met de nadruk op 'stop'.
Is dat ook de reden waarom er zo weinig albums van uw werk verschenen zijn? Timmermans: Dat is vooral zo omdat ik er nooit moeite voor heb gedaan. Ik had zo veel werk dat ik de tijd niet vond, of wou vinden, om me daarmee bezig te houden. Ik vond het niet zo belangrijk.
Vindt u het nu niet jammer dat er niet meer boeken zijn? Timmermans: Nee. 't Is goed geweest.
Hebt u eigenlijk altijd het pseudoniem GoT gebruikt? Timmermans: Dat pseudoniem heb ik in Oostende aangenomen. Dus al vóór ik strips begon te maken.
Vanwaar die hoofdletter T? Timmermans: De naam Timmermans schrijf je toch met een grote T? (grijnst)
Ik heb de indruk dat u een sterkere band had met journalisten als Frans Verleyen dan met andere striptekenaars. Timmermans: Dat was zeker zo. Met de Sus ben ik nog een paar keer samen op reis geweest, en aan zee zagen wij elkaar ook wel een keer. Hij huurde in de zomer meestal iets in Mariakerke, en dan spraken we af. Frans Verleyen was een bijzondere man. Soms hoorde je hem twee of driejaar niet, tot ineens de telefoon rinkelde. Gommaar, zei hij dan, we moeten dit of dat eens doen. Dan zagen we elkaar weer een hele tijd heel dikwijls, dan gingen we samen een kerstboom kopen of vierden we samen Kerstmis. En dan was het plots weer gedaan, leek hij van de aardbodem verdwenen. Tot hij weer eens belde...
Als u nu terugkijkt: was de Knack van de jaren zeventig niet de biotoop waar u het best tot uw recht kwam? Timmermans: Waarschijnlijk wel. Omdat ik daar de dingen heb kunnen maken zoals ik ze wou maken. Zonder dat ik mij van het publiek iets hoefde aan te trekken. Daar moet ik meteen bij zeggen dat ik bij De Standaard, nadat Mariette Vanhalewijn Cyriel Verleyen had opgevolgd, al een aanloop had genomen. Van haar mocht ik ook doorschrijven, met een veel vrijere manier van werken. Het is geen toeval dat Jonas en de wonderwinkel daar is ontstaan.
Waar kwam het idee vandaan om van die strip een televisieserie te maken? Timmermans: Dat kwam van de productiemaatschappij Pen Film. De Vlaamse televisie bestond 25 jaar, en dat moest gevierd worden met een tekenfilmserie van 13 afleveringen van 23 minuten. 'Kun jij daar iets voor verzinnen, Gommaar?' Voor ik het wist waren we vertrokken.
Bent u er nog vandaag nog tevreden mee? Timmermans: Ik ben blij dat ik het gemaakt heb. Maar toen ik halfweg was, heb ik toch in mijn haar gekrabd. Twee jaar van mijn leven heb ik erin gestoken, en mijn andere werk liep ondertussen door.
Niet lang daarna, begin jaren tachtig, stopte u min of meer met tekenen. U schreef wel nog columns voor Knack. Timmermans: Op mijn 52ste, in 1982, heb ik een hartinfarct gehad. Negen maanden lang ben ik buiten strijd geweest. Na die tijd begon ik stilaan weer wat te werken, en de Sus en Rik De Nolf, de uitgever van Knack, vroegen me of ik opnieuw wou meewerken. 'Ja, dat zou ik wel willen. Maar ik heb nu tien jaar voor jullie getekend, ik zou graag wat schrijven. Zonder tekeningen. Kan dat?' Dat kon. Ik heb het nog jaren gedaan, van die korte humoristische stukken. Tot ik op mijn 69ste met pensioen ben gegaan en met alles ben gestopt.
Dit najaar krijgt u een tentoonstelling hier in Lier. Timmermans: Ja, tot mijn grote schrik. Nu moet ik alles bij elkaar gaan zoeken en gaan selecteren. Daar zie ik een beetje tegenop.
U kunt dat niet door iemand anders laten doen? Timmermans: Ik kan toch niet alles aan mijn vrouw vragen? (lacht)
'Het was voor mij als kind de normaalste zaak van de wereld dat je als kunstenaar of schrijver je brood kon verdienen.
Ik zag thuis niets anders.'
Naar aanleiding van zijn 80ste verjaardag presenteert het Timmermans-Opsomerhuis, in Lier dit najaar een overzichtstentoonstelling van GoTs werk. Zowel het jaarboek van het Felix Timmermans Genootschap (WWW.FELIXTIMMERMANS.be) als het stripinformatieblad STRIPGIDS besteden deze zomer uitgebreid aandacht aan zijn werk.
GoT : Pseudoniem van Gommaar Timmermans
Geboren in Lier op 15 augustus 1930
Enige zoon (na drie dochters) van schrijver Felix Timmermans (1886-1947)
Publiceert eind jaren veertig zijn eerste verhalen in Ons Volkse en Kuifje
Werkt vanaf 1960 eerst als cartoonist, later als stripmaker, voor onder meer De Standaard, De Nieuwe, Knack, Avenue en tal van ander bladen.
Peter Claeys – uit Rijk der Vrouw, weekblad van 01/03/1989.
Op 2 maart ging de film Boerenpsalm in première in een produktie en regie van Roland Verhavert, naar de gelijknamige roman van de onvolprezen Felix Timmermans. Een lofzang op de natuur, maar vooral op de mens in die natuur, gesymboliseerd door boer Wortel, die leeft in het clair-obscur van vreugde, geluk, arbeid, beproeving, leed en dood en wiens bestaan gelouterd wordt door het geloof. We hadden een gesprek met de regisseur en de belangrijkste acteurs.
Boerenpsalm speelt zich af in Vlaanderen, zo'n honderd jaar geleden en brengt het verhaal van de voor- en tegenspoed van boer Wortel, zijn vrouw Fien en hun kinderen. Na de dood van Fien hertrouwt Wortel, met de jongere Frisine. Ook dit huwelijk kent een noodlottige afloop. Maar Wortel, die het leven liefheeft, blijft niet bij de pakken zitten.
Gelukkig zijn « Felix Timmermans heeft een psalm op de boer geschreven, omdat de boer toch de mens in essentie is. Alles is zo begonnen. Al onze voeding, toch onmisbaar voor het voortbestaan, komt van de boer », vertelt een enthousiaste regisseur. « Boerenpsalm is het verhaal van een gewone man die zijn leven leeft met alle zeer kenschetsende menselijke aspecten : je ziet mekaar graag, je krijgt kinderen, je moet werken, je werkt graag, je wil iets opbouwen, iets bereiken, je hebt tegenslag en verdriet, je maakt fouten en je hebt er spijt van. Dat allemaal samen, kortom het leven, maakt toevallig het bestaan uit van boer Wortel, maar dat kan ook mij overkomen of jou of de cafébazin om de hoek. Het verhaal is niet gebonden aan een bepaalde tijd, plaats of milieu. Het geniale bij Timmermans is dat hij dat alles weergeeft op een relativerende manier, relativerend t.o.v. de naakte feiten. Telkens tilt hij het verhaal op naar iets wat je levensoptimisme zou kunnen noemen. Zeg maar « Ja » tegen het leven. Dat is het eigenlijk, maar dan op een zeer gesublimeerde manier.
Gelukkig zijn is het leven de moeite waard vinden. Dat is de kern van de zaak. Dat is Timmermans, dat is het thema van de film, en dat ben ik ook een beetje. Het bevalt me enorm en ik denk dat de meeste mensen daar ook een enorme behoefte aan hebben. Ze hebben natuurlijk geen behoefte aan een « boerenfilm »(Boerenpsalm is trouwens geen boerenfilm), maar ze hebben wel behoefte om opgetild te worden, om de film te zien, uit de zaal te komen en te zeggen : ik ga mij hier niet laten doen doordat leven rondom mij. Er zijn nog veel te veel mooie dingen in het leven. Dat is eigenlijk de bedoeling van Timmermans en van mij. Want één ding staat voor mij buiten kijf: als de mensen de film komen bekijken, dan verlaten ze de zaal met een gevoel van geluk », aldus een gelukkige Roland Verhavert.
Frisine De jonge (en knappe) Christel Domen speelt Frisine, de tweede vrouw van Wortel, en is hier meteen aan haar filmdebuut toe. Ze kreeg een acteursopleiding in Studio Herman Teirlinck, was enkele malen op de planken te zien (o.a. bij het Koninklijk Jeugdtheater) en genoot enige bekendheid als Liesje in de TV-serie « Klein Londen, klein Berlijn ». We vroegen haar of ze het boek van Timmermans voordien al had gelezen. « Neen, ik moet eerlijk bekennen dat dit het eerste werk is dat ik heb gelezen van Timmermans. Maar ik heb het echt verslonden, het is een heel mooi boek, een echte ontdekking.
Trouwens, nog andere mensen van de filmploeg hebben het boek voor de eerste maal gelezen en ze waren allen aangenaam verrast. Dat wij zulke grote schrijvers hebben gehad in Vlaanderen! Ik ben met het boek op vakantie vertrokken en elke avond heb ik erin gelezen en gekeken waar Frisine juist voortkomt en wat ze juist moet doen. Dat vergeleek ik dan met het scenario en zo bereidde ik stilaan mijn rol voor. » En vond je het prettig om Frisine te spelen ? « De rol van Frisine lag me wel. Zij is een losbandig, speels, bijna gewelddadig type, heel energiek. Het is natuurlijk niet de enige rol die ik zou kunnen spelen, maar het was wel heel plezierig om te doen. Alles verliep rustig, zonder al te zenuwachtige toestanden. Als je dan gedaan hebt met filmen, doet dat wel wat pijn. Je moet er echt afscheid van nemen en dat duurt wel even. »
Wortel Boer Wortel wordt vertolkt door Ronny Waterschoot, ook al een produkt van Studio Herman Teirlinck. Sinds 1969 is hij verbonden aan de K.V.S. te Brussel. Ronny was te bewonderen in talrijke jeugdfeuilletons op de B.R.T. en in enkele films; af en toe neemt hij zelf de regietouwtjes in handen bij verschillende amateurgezelschappen. We vroegen Ronny wat er zo boeiend aan is om doodgewone mensen te verfilmen en te vertolken? « Wortel is inderdaad een gewone man, die houdt van zijn beesten, van de natuur, van zijn vrouw en van zijn kinderen en die van alles meemaakt, zoals jij en ik. Toch is het heel boeiend, omdat hij ook met een aantal extreme gevoelens zit die iedereen kent.
Het is altijd plezierig om uitersten te spelen en ook om ze te zien, denk ik. Als de mensen deze film gezien hebben, komen ze voldaan naar buiten. Ze hebben van alles meegemaakt, ze hebben geschreid, ze hebben gelachen en ze hebben op het puntje van hun stoel gespannen zitten kijken. » En hoe heb jij je rol voorbereid ? « Ik heb heel veel van Timmermans gelezen en herlezen en ook werken van andere auteurs uit zijn tijd. Het creatief proces, om in de rol te komen, is iets heel persoonlijks. Je bent er voortdurend mee bezig. In het begin heel bewust, maar dat wordt langzaam aan minder bewust, en dat is pas het echte creatieve proces. Als je dat bereikt hebt, dan zit je in je rol. Dan is het niet meer moeilijk om hem te spelen. Wat wel enige problemen gaf, was de verbondenheid van Wortel met de natuur.
Ik ben een echte stadmens. Vanaf mijn zes jaar woonde ik in Brussel, en nu in Antwerpen. Eén van de belangrijkste zaken in de voorbereiding was, om langs Timmermans om de natuur te ontdekken, ernaar te gaan kijken, haar te voelen, te ruiken en te smaken. Ik dacht dat ik de natuur kende, maar dat was helemaal niet waar. Ik ben er toch een half jaar voortdurend mee bezig geweest, met het personage van Wortel. Ik wist niet dat ik in staat was om zes maanden lang zo geconcentreerd bezig te zijn. Er wordt heel veel van jou geëist. Maar het was zalig om te doen. Dit is de beste sfeer die ik ooit heb meegemaakt op een filmset en dat moet volgens mij zo van de film afstralen. »
Fien De zachte stem van Magda Lesage heb je ongetwijfeld al gehoord op radio of TV (o.a. in Wikken en Wegen). In « Brugge, die stille », de vorige langspeelfilm van Verhavert, speelde ze de hoofdrol. Eigenlijk kwam Magda toevallig in de rol van Fien terecht, Magda is het duiveltje-doet-al bij Visie, de produktiefirma van Roland Verhavert. Ze is tekstverwerkster, telefoniste, boekhoudster, helpt de dialogen schrijven en de personages uittekenen. Ze zou een klein rolletje krijgen in de film, als kasteelvrouw. Maar de rol van Fien, daar dacht ze niet aan. « Ik een boerin spelen, dat kan niet, dacht ik. Ik zie er niet uit als een boerin en ik kan toch niet stappen als een boerin. Maar ik heb er lang over nagedacht en zei dan : waarom niet eigenlijk. Fien is een gewone moeder die haar kinderen opvoedt, hard werkt en graag werkt, die haar man graag ziet en hem neemt zoals hij is. Ze volgt de natuurwet; ze is de vrouw die wil dat het leven voortgaat en doorgegeven wordt door haar kinderen. Ze drukt de levensloop uit. Het leven gaat voort en ze houdt zich niet bezig met kleinburgerlijke zaken.
Ze is een echte vrouw, eenvoudig, analfabeet, maar niet dom. Ze zegt verstandige dingen op een eenvoudige manier. Ze denkt na op een bijna instinctieve manieren laat zich geen moraal opdringen, ook niet door de pastoor. Zolang alles goed gaat en volgens de natuur is ze tevreden. Vanaf het moment dat dat verstoord wordt, weet ze er geen raad mee en gaat ze eraan ten onder. Zo gelukkig als ze is met een kind dat op de wereld komt, zo ongelukkig is ze met een kind dat sterft. » « Om Fien uit te beelden heb ik me gebaseerd op eigen ervaringen en op personages die ik kende van vroeger. Ik moest het immers niet ver gaan zoeken, want Fien is een eenvoudige vrouw. Zo dacht ik terug aan mijn grootmoeder, die een hoeve had in Lichtervelde en acht kinderen heeft voortgebracht (Fien krijgt er elf).
Ik heb me aan haar getoetst, aan haar wijze spreuken, haar uiterlijk, haar handelingen. Je ziet me ook een kind krijgen in de film, een tamelijk delicaat onderwerp toch. Ik moest het dus heel eerlijk en echt uitbeelden, vond ik, maar hoe ? Gewoon door aan mijn eigen zwangerschap en bevalling te denken, natuurlijk. Daarvoor moest ik eerst een soort van misplaatste schaamte, die we allemaal hebben, overwinnen. Ik vroeg me af hoe ik zou overkomen en vroeg Roland wat de mensen te zien zouden krijgen. Je bovenlichaam, zei hij. En je zult van het kerkhof komen in je zondagse kleren en je hoed. Ik heb die bevalling uitgebeeld zoals het bij mij is gebeurd en het is een prachtige scène geworden. Om er iets goeds van te maken, had ik geen fantasie nodig, want die vrouw is de eenvoud zelf. Ze moet dus het raffinement van de waarheid hebben. »
Waarom zullen de mensen vooral naar de film gaan zien ? « Omdat ze er zichzelf in herkennen. Een moeder ziet er zichzelf in terug, een vader ziet er zichzelf in terug. En velen zullen hun grootouders weer horen vertellen, niet over triestige dingen uit de oorlog, maar over hun leven. Uiteraard zijn de gevoelens die te berde komen dezelfde als nu. De gevoelens die mensen hébben voor mekaar of tegenover mekaar zijn niet veranderd. Alleen de omgeving, de gebruiken en de atmosfeer zijn anders. »
Gommaar Timmermans Ik lees liever een boek dan dat ik naar een museum ga.
Door Paul JACOBS - Uit Tv Express nr. 44 jaargang XI - 29/10/1979.
Omdat hij zo'n beroemde vader heeft, gaat Gommaar Timmermans (Lier, 1930) als goT door het leven. goT met een grote T op het eind, want een Timmermans blijft een Timmermans, hoe dan ook.
Gommaar Timmermans maakt al jaren naam als de tekenaar van bizarre, dikwijls veelkleurige wezens : Fideel, de Fluwelen Ridder, Bombazijn, de gevlekte Filodendron, Weber, Iambo-Ree. Zelden gebeurt er in de goT-strips iets wereldschokkends met hen. Ze staan doorgaans in een lieflijk, Vlaams landschap en praten op hun dooie gemak over buitenissigheden, alsof ze niets beters te doen hebben. Een boel mensen vinden het grappig wat Gommaar Timmermans z'n heldjes in de mond legt. Anderen kunnen er hoegenaamd niet mee lachen. «We hebben allemaal ons publiek, » zegt goT, een andere manier om te zeggen : over smaak valt niet te twisten. Ook de Vlaamse Televisie hoort blijkbaar bij hen die in goT geloven. Mits een gigantisch budget (25 miljoen) werden Timmermans en de jongens van Pen Films uit Gent bereid gevonden 13 afleveringen te verzinnen, uit te tekenen en te animeren van een kinderserie rond het jongetje Jonas dat zijn boekentas verliest in een rommelwinkeltje en via de uitgebreide kelders van het zaakje een reis door ruimte en tijd meemaakt. « De Wonderwinkel » heet de serie, die intussen al uitgebreid op de Vlaamse Televisie te zien is geweest.
BEUL OF ROZENKWEKER ? Gommaar Timmermans : « Toen ik zelf nog naar school ging, kwam ik in Lier alle dagen voorbij een klein winkeltje waar ze ijzerwaren verkochten. Het was een erg smal zaakje, waar aan het plafond de gekste koopwaren waren opgehangen: van kolenemmers tot mussenklemmen. Dat winkeltje is het dekor geworden voor de wonderwinkel uit de serie. » Timmermans had geen belérende of satirische bedoeling met zijn scenario. Hooguit zullen de kinderen die kijken, kennis kunnen maken met een paar historische momentopnamen uit de tijd van Napoleon en zullen ze tussendoor wat kunnen opsteken over de ambtelijke poespas van onze — en alle — administraties. goT : « Onvermijdelijk zitten er in de serie dingen die me bezighouden. Soms vind ik de wereld maar een bangelijke plaats. Al mijn tekeningen zijn een afspiegeling van die dolle wereld, zonder dat ik direkt man en paard noem. En toch, aan de andere kant blijkt dan weer dat de « slechten » in het verhaal niet echt zo slecht zijn, dat ze gewoon een beetje knoeien uit eigenbelang. Er komt een beul in de serie. Die had bijvoorbeeld liever rozenkweker geworden. »
KINDERBOEKEN Gommaar Timmermans woont en werkt al 18 jaar in Lier, waar hij geboren werd als jongste kind en enige zoon van schrijver Felix Timmermans. goT : « Toen ik 6, 7 jaar was mocht ik kijken hoe mijn vader werkte. Ik heb « De familie Hernath » nog weten ontstaan, « Adriaan Brouwer» en « Adagio » natuurlijk. M'n vader werkte dikwijls 's nachts, zodat hij overdag haast altijd tijd had voor vrienden en kennissen en voor zijn kinderen. Ik heb lang gedacht dat hij nooit werkte. » Vader Timmermans schreef voor zijn brood. Tekenen deed hij voor zijn plezier. Zoon Gommaar kan de invloed van zijn vader niet ontkennen. « Mijn vader hield van houtsneden. Ik ook. Ook de landelijke achtergronden in mijn tekeningen houden in mijn ogen verband met het werk van mijn vader. Komt daarbij dat ik opgegroeid ben in een door-en-door artistiek milieu. Voortdurend kwamen er kunstenaars bij ons over de vloer, schrijvers en schilders die allemaal hun brood verdienden met de kunst. Kunstenaar zijn leek me de gewoonste zaak van de wereld in die tijd. Later merk je dan dat het allemaal niet zó eenvoudig gaat. » Toch heeft goT nauwelijks de tijd gehad om te mopperen. Na zijn opleiding aan het Nationaal Hoger Instituut voor Stedebouw ( binnenhuisarchitektuur ) ging hij bij Esso bij het personeelsblad tekenen en daarna bij Desclée de Brouwer, de uitgeverij. Timmermans: «Op het Instituut kregen we twee halve dagen tekenen per week. Daar heb ik wel wat opgestoken. Naar de Akademie heb ik ook nog willen gaan, maar dan had ik alle dagen om 5 uur moeten opstaan. Ik wilde geen carrière maken, dus kon ik me permitteren de school te laten schieten. »
Toen Gaston Durnez, ook een inwoner van Lier, hem vroeg of hij een tekenverhaal wilde maken voor de kinderpagina van de Standaard, naar een verhaal van zijn vader, ging de bal stilaan aan het rollen. Fideel, de fluwelen ridder, ontstond en werd een sukses. Hij ging méér strips maken, ondermeer voor Avenue en voor Knack. Toen kwamen de kinderboeken. Gommaar Timmermans verliet de uitgeverij en verhuisde opnieuw naar Lier, waar hij een hoekhuis betrekt langs het water. Hij werd zelfstandige en leeft sinds die tijd van zijn ideeën en zijn pen. Zijn vrouw, waarmee hij nu omtrent 22 jaar getrouwd is, runt een antiekwinkel op de benedenverdieping. Op goT's werkkamer, één etage hoger, staat het trouwens ook vol oude, mooie meubels. Vanuit een mooie, verweerde, lederen Chesterfield-sofa kijken we naar een kleerkast uit de Elzas van 1680 en naar een fraaie Naamse kast van 1750.
KLETSEN MET VRIENDEN goT : « Ik kijk liever naar zo'n driedimensionele kast dan naar een schilderij. De lichtinval is altijd weer anders. Ik kan er minutenlang naar zitten kijken. » Ook vanuit zijn raam is Lier op zijn mooist, het water, een paar oude bomen, mooie huizen, vissers. « Ik weet het, het leidt me af, maar tegelijk inspireert het me ook. Ik zou niet graag buiten wonen, ik heb beweging rond me nodig. Op 16 juli in de Kerkstraat in Blankenberge rondlopen, daar houd ik van. En als het hier slecht weer is en er geen hond op straat loopt, kijk ik naar de regen in het water. Ook dat fascineert me. »
Tekenen en schrijven, je hoort het dikwijls beweren, zijn eenzame beroepen, waar de kunst erin bestaat het zitvlak van zijn broek op de zitting van zijn stoel te houden.
Timmermans : « Soms vervloek ik mijn vak, vooral als alles tegelijk af moet zijn en het wat te veel wordt. Als ik niet moest werken, zou ik niet veel meer doen. Ik zou gaan wandelen, lezen, wat kletsen met mijn vrienden, me moeien in de keuken. Dat heb ik ook van mijn vader, die stelde ook alles maar uit. Tot hij soms een briefkaart naar zijn eigen adres stuurde, waarin hij zichzelf aanmaande ten spoedigste aan het werk te gaan. En als hij soms maanden van huis was om lezingen te geven in het buitenland, dan kregen we een kaart met de woorden: zat ik nu maar thuis met de hond te spelen !» Zelf werkt goT snel en intens. Eerst komen de ideeën, dan pas de tekeningen. Alleen als de grappige vondsten niet willen komen, begint hij zomaar wat te schetsen. Zijn humor is absurd en humaan, een karikatuur van wat je alle dagen mee kan maken, zegt goT zelf. Hij maakt er een punt van zijn strips artistiek zo gaaf mogelijk te maken, met een evenwichtige verdeling van wit en zwart, van tekening en tekst. Dat zijn werk aanslaat, ook in het buitenland, blijkt uit de vermelding van de Children’s Book Council uit de Verenigde Staten, die een van zijn werken op hun internationale ranglijst zette, omdat het verhaal voor kinderen zo duidelijk was. En voor een Duitse uitgever werkt hij aan Der Grosse Knall, een overzicht van de geschiedenis in 99 tekeningen, met een inleiding van de auteur.
SCHATTEN VAN MENSEN goT : « Ze vonden de inleiding zo goed dat ze me vroegen om nog meer te schrijven. Ik heb gezegd dat ik erover na zou denken. Een boek vol inleidingen misschien ? » Gommaar Timmermans geeft ruiterlijk toe nooit stripverhalen te lezen. Crazy Cat vond hij een tijdje leuk en Feiffer heeft hij ook gevolgd, maar die werd hem al gauw te serieus. Zijn pikturale voorkeur gaat naar de Vlaamse Primitieven en na lang nadenken naar Alechinski, Magritte, Chaissac en Vic Gentils. Maar het is duidelijk dat hij geen museumbezoeker is. « Ik lees liever een boek dan naar een tentoonstelling te gaan, » zegt hij zelf. Die boeken variëren van heel grappig, lichtgewichten als P.G. Wodehouse en Art Buchwald, tot heuse, ernstige romans. Gommaar Timmermans : «Van Kafka kan ik maar niet genoeg krijgen bijvoorbeeld. En ik heb er zes maanden aan besteed om Ulysses van James Joyce te lezen. Ezra Pound vind ik knap. En Günter Grass. Ik ben speciaal een kaart van Danzig gaan kopen om één van zijn romans ten volle te kunnen genieten.
TV kijkt hij weinig, een film zo nu en dan, met een duidelijke voorkeur voor de absurdistische films van Louis Bunuel. Muzikaal is goT evenmin een top-30-man. Jazz zit in zijn platenrek, Chico Hamilton ondermeer, plus de groten : Mozart, Bach, Corelli en Thomas Wheelkes. Reizen is ook aan hem besteed. Timmermans kruipt dan hoogstpersoonlijk achter het stuur en blijft uren en dagen in die houding zitten. Frankrijk en Italië, daar kan hij entoesiast over worden. En Engeland natuurlijk, dat in zijn ogen één grote tuin is vol schatten van mensen : « Als ik zo stom ben van voor een rood licht stil te vallen omdat ik niet weet of ik naar links of naar rechts moet, komt de automobilist achter mij uit zijn wagen om me met zijn wegenkaart te helpen. De rest wacht dan geduldig tot we klaar zijn. Geef toe dat je dat nergens in de wereld nog zou vinden.» Behalve misschien in goT-land, die vreemde heuvelige streek in de fantasie van Gommaar Timmermans, waar fluwelen ridders en gevlekte filodendrons de plak zwaaien.
Ik ben Mon Van den heuvel
Ik ben een man en woon in Lier (België) en mijn beroep is op pensioen.
Ik ben geboren op 19/06/1944 en ben nu dus 80 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Felix Timmermans - Geschiedenis van Lier in de ruimste zin genomen.