Het Levensoptimisme van Felix Timmermans.
Peter Claeys – uit Rijk der Vrouw, weekblad van 01/03/1989.
Op 2 maart ging de film Boerenpsalm in première in een produktie en regie van Roland Verhavert, naar de gelijknamige roman van de onvolprezen Felix Timmermans. Een lofzang op de natuur, maar vooral op de mens in die natuur, gesymboliseerd door boer Wortel, die leeft in het clair-obscur van vreugde, geluk, arbeid, beproeving, leed en dood en wiens bestaan gelouterd wordt door het geloof. We hadden een gesprek met de regisseur en de belangrijkste acteurs.
Boerenpsalm speelt zich af in Vlaanderen, zo'n honderd jaar geleden en brengt het verhaal van de voor- en tegenspoed van boer Wortel, zijn vrouw Fien en hun kinderen. Na de dood van Fien hertrouwt Wortel, met de jongere Frisine. Ook dit huwelijk kent een noodlottige afloop. Maar Wortel, die het leven liefheeft, blijft niet bij de pakken zitten.
Gelukkig zijn « Felix Timmermans heeft een psalm op de boer geschreven, omdat de boer toch de mens in essentie is. Alles is zo begonnen. Al onze voeding, toch onmisbaar voor het voortbestaan, komt van de boer », vertelt een enthousiaste regisseur. « Boerenpsalm is het verhaal van een gewone man die zijn leven leeft met alle zeer kenschetsende menselijke aspecten : je ziet mekaar graag, je krijgt kinderen, je moet werken, je werkt graag, je wil iets opbouwen, iets bereiken, je hebt tegenslag en verdriet, je maakt fouten en je hebt er spijt van. Dat allemaal samen, kortom het leven, maakt toevallig het bestaan uit van boer Wortel, maar dat kan ook mij overkomen of jou of de cafébazin om de hoek. Het verhaal is niet gebonden aan een bepaalde tijd, plaats of milieu. Het geniale bij Timmermans is dat hij dat alles weergeeft op een relativerende manier, relativerend t.o.v. de naakte feiten. Telkens tilt hij het verhaal op naar iets wat je levensoptimisme zou kunnen noemen. Zeg maar « Ja » tegen het leven. Dat is het eigenlijk, maar dan op een zeer gesublimeerde manier.
Gelukkig zijn is het leven de moeite waard vinden. Dat is de kern van de zaak. Dat is Timmermans, dat is het thema van de film, en dat ben ik ook een beetje. Het bevalt me enorm en ik denk dat de meeste mensen daar ook een enorme behoefte aan hebben. Ze hebben natuurlijk geen behoefte aan een « boerenfilm »(Boerenpsalm is trouwens geen boerenfilm), maar ze hebben wel behoefte om opgetild te worden, om de film te zien, uit de zaal te komen en te zeggen : ik ga mij hier niet laten doen doordat leven rondom mij. Er zijn nog veel te veel mooie dingen in het leven. Dat is eigenlijk de bedoeling van Timmermans en van mij. Want één ding staat voor mij buiten kijf: als de mensen de film komen bekijken, dan verlaten ze de zaal met een gevoel van geluk », aldus een gelukkige Roland Verhavert.
Frisine De jonge (en knappe) Christel Domen speelt Frisine, de tweede vrouw van Wortel, en is hier meteen aan haar filmdebuut toe. Ze kreeg een acteursopleiding in Studio Herman Teirlinck, was enkele malen op de planken te zien (o.a. bij het Koninklijk Jeugdtheater) en genoot enige bekendheid als Liesje in de TV-serie « Klein Londen, klein Berlijn ». We vroegen haar of ze het boek van Timmermans voordien al had gelezen. « Neen, ik moet eerlijk bekennen dat dit het eerste werk is dat ik heb gelezen van Timmermans. Maar ik heb het echt verslonden, het is een heel mooi boek, een echte ontdekking.
Trouwens, nog andere mensen van de filmploeg hebben het boek voor de eerste maal gelezen en ze waren allen aangenaam verrast. Dat wij zulke grote schrijvers hebben gehad in Vlaanderen! Ik ben met het boek op vakantie vertrokken en elke avond heb ik erin gelezen en gekeken waar Frisine juist voortkomt en wat ze juist moet doen. Dat vergeleek ik dan met het scenario en zo bereidde ik stilaan mijn rol voor. » En vond je het prettig om Frisine te spelen ? « De rol van Frisine lag me wel. Zij is een losbandig, speels, bijna gewelddadig type, heel energiek. Het is natuurlijk niet de enige rol die ik zou kunnen spelen, maar het was wel heel plezierig om te doen. Alles verliep rustig, zonder al te zenuwachtige toestanden. Als je dan gedaan hebt met filmen, doet dat wel wat pijn. Je moet er echt afscheid van nemen en dat duurt wel even. »
Wortel Boer Wortel wordt vertolkt door Ronny Waterschoot, ook al een produkt van Studio Herman Teirlinck. Sinds 1969 is hij verbonden aan de K.V.S. te Brussel. Ronny was te bewonderen in talrijke jeugdfeuilletons op de B.R.T. en in enkele films; af en toe neemt hij zelf de regietouwtjes in handen bij verschillende amateurgezelschappen. We vroegen Ronny wat er zo boeiend aan is om doodgewone mensen te verfilmen en te vertolken? « Wortel is inderdaad een gewone man, die houdt van zijn beesten, van de natuur, van zijn vrouw en van zijn kinderen en die van alles meemaakt, zoals jij en ik. Toch is het heel boeiend, omdat hij ook met een aantal extreme gevoelens zit die iedereen kent.
Het is altijd plezierig om uitersten te spelen en ook om ze te zien, denk ik. Als de mensen deze film gezien hebben, komen ze voldaan naar buiten. Ze hebben van alles meegemaakt, ze hebben geschreid, ze hebben gelachen en ze hebben op het puntje van hun stoel gespannen zitten kijken. » En hoe heb jij je rol voorbereid ? « Ik heb heel veel van Timmermans gelezen en herlezen en ook werken van andere auteurs uit zijn tijd. Het creatief proces, om in de rol te komen, is iets heel persoonlijks. Je bent er voortdurend mee bezig. In het begin heel bewust, maar dat wordt langzaam aan minder bewust, en dat is pas het echte creatieve proces. Als je dat bereikt hebt, dan zit je in je rol. Dan is het niet meer moeilijk om hem te spelen. Wat wel enige problemen gaf, was de verbondenheid van Wortel met de natuur.
Ik ben een echte stadmens. Vanaf mijn zes jaar woonde ik in Brussel, en nu in Antwerpen. Eén van de belangrijkste zaken in de voorbereiding was, om langs Timmermans om de natuur te ontdekken, ernaar te gaan kijken, haar te voelen, te ruiken en te smaken. Ik dacht dat ik de natuur kende, maar dat was helemaal niet waar. Ik ben er toch een half jaar voortdurend mee bezig geweest, met het personage van Wortel. Ik wist niet dat ik in staat was om zes maanden lang zo geconcentreerd bezig te zijn. Er wordt heel veel van jou geëist. Maar het was zalig om te doen. Dit is de beste sfeer die ik ooit heb meegemaakt op een filmset en dat moet volgens mij zo van de film afstralen. »
Fien De zachte stem van Magda Lesage heb je ongetwijfeld al gehoord op radio of TV (o.a. in Wikken en Wegen). In « Brugge, die stille », de vorige langspeelfilm van Verhavert, speelde ze de hoofdrol. Eigenlijk kwam Magda toevallig in de rol van Fien terecht, Magda is het duiveltje-doet-al bij Visie, de produktiefirma van Roland Verhavert. Ze is tekstverwerkster, telefoniste, boekhoudster, helpt de dialogen schrijven en de personages uittekenen. Ze zou een klein rolletje krijgen in de film, als kasteelvrouw. Maar de rol van Fien, daar dacht ze niet aan. « Ik een boerin spelen, dat kan niet, dacht ik. Ik zie er niet uit als een boerin en ik kan toch niet stappen als een boerin. Maar ik heb er lang over nagedacht en zei dan : waarom niet eigenlijk. Fien is een gewone moeder die haar kinderen opvoedt, hard werkt en graag werkt, die haar man graag ziet en hem neemt zoals hij is. Ze volgt de natuurwet; ze is de vrouw die wil dat het leven voortgaat en doorgegeven wordt door haar kinderen. Ze drukt de levensloop uit. Het leven gaat voort en ze houdt zich niet bezig met kleinburgerlijke zaken.
Ze is een echte vrouw, eenvoudig, analfabeet, maar niet dom. Ze zegt verstandige dingen op een eenvoudige manier. Ze denkt na op een bijna instinctieve manieren laat zich geen moraal opdringen, ook niet door de pastoor. Zolang alles goed gaat en volgens de natuur is ze tevreden. Vanaf het moment dat dat verstoord wordt, weet ze er geen raad mee en gaat ze eraan ten onder. Zo gelukkig als ze is met een kind dat op de wereld komt, zo ongelukkig is ze met een kind dat sterft. » « Om Fien uit te beelden heb ik me gebaseerd op eigen ervaringen en op personages die ik kende van vroeger. Ik moest het immers niet ver gaan zoeken, want Fien is een eenvoudige vrouw. Zo dacht ik terug aan mijn grootmoeder, die een hoeve had in Lichtervelde en acht kinderen heeft voortgebracht (Fien krijgt er elf).
Ik heb me aan haar getoetst, aan haar wijze spreuken, haar uiterlijk, haar handelingen. Je ziet me ook een kind krijgen in de film, een tamelijk delicaat onderwerp toch. Ik moest het dus heel eerlijk en echt uitbeelden, vond ik, maar hoe ? Gewoon door aan mijn eigen zwangerschap en bevalling te denken, natuurlijk. Daarvoor moest ik eerst een soort van misplaatste schaamte, die we allemaal hebben, overwinnen. Ik vroeg me af hoe ik zou overkomen en vroeg Roland wat de mensen te zien zouden krijgen. Je bovenlichaam, zei hij. En je zult van het kerkhof komen in je zondagse kleren en je hoed. Ik heb die bevalling uitgebeeld zoals het bij mij is gebeurd en het is een prachtige scène geworden. Om er iets goeds van te maken, had ik geen fantasie nodig, want die vrouw is de eenvoud zelf. Ze moet dus het raffinement van de waarheid hebben. »
Waarom zullen de mensen vooral naar de film gaan zien ? « Omdat ze er zichzelf in herkennen. Een moeder ziet er zichzelf in terug, een vader ziet er zichzelf in terug. En velen zullen hun grootouders weer horen vertellen, niet over triestige dingen uit de oorlog, maar over hun leven. Uiteraard zijn de gevoelens die te berde komen dezelfde als nu. De gevoelens die mensen hébben voor mekaar of tegenover mekaar zijn niet veranderd. Alleen de omgeving, de gebruiken en de atmosfeer zijn anders. »
**********
|