Foto
Inhoud blog
  • GOMMAAR TIMMERMANS OVERLEDEN
  • Toespraak bij de opening van uitgeverij
  • Speciale tekening van Felix Timmermans
  • Wat andere kunstenaars over de kunst van Timmermans schreven - Flor van Reeth
  • Intervieuw met Tonet Timmermans - Jooris van Hulle
  • Beste bezoeker
  • Op bezoek bij Tonet Timmermans - Denijs Peeters
  • Timmermans in Baarn - Huub van der Aa
  • Felix Timmermans en Camille Melloy - Etienne De Smedt
  • Ge zijt uw eigen baas en uw eigen koning - Bart Van Loo
  • Boerenpsalm tentoonstelling in Mol
  • Felix Timmermans was voor alles Dichter - Erik Verstraete
  • Laat het nu stil worden - Herman-Emiel Mertens
  • De Stille Timmermans - Marcel Janssens
  • Pallieter - Fons Sarneel
  • Begrafenis van Felix Timmermans op 28/01/1947 - Gaston Durnez
  • Job Deckers en de lokroep van Schoon Lier - Roger Vlemings
  • En waar de ster bleef stille staan - Felix Timmermans
  • De Fé herleeft in Lier - Paul Depondt en Pierre De Moor
  • " E Vloms keuningske " - Gaston Durnez
  • Sint Gommarus - Felix Timmermans
  • Timmermans ter ere, een selectie uit zijn picturaal werk - G. Carpentier-Lebeer
  • Bij de heilige Anna klinkt hardrock-muziek - Frans van Schoonderwalt
  • En als de Ster bleef stille staan... - J.J. Vürtheim Gzn
  • Felix Timmermans, de Liersche Breughel - Caty Verbeek
  • Het afscheid van Felix Timmermans - Redactie
  • De Poëzie van Felix Timmermans - De Nieuwe Gazet 09/08/1947
  • Uniek dat auteur alles van zijn werk heeft bewaard - Frans Keijsper
  • De fijne nostalgie van Felix Timmermans - Rigoberto Cordero y Léon
  • Lier gegroet, nog duizend pluimen op uw hoed - Willem Hartering
  • De Timmermans-tegeltjes - Ward Poppe en Philip Vermoortel
  • Pallieter wint het van Wortel - Gaston Durnez
  • Het spekbuikige Brabant en het magere Kempen land - Marcel Pira
  • De Zeemeermin - Bert Peleman herdenking op 11/07/1986
  • Profiel van Felix Timmermans - Etienne De Ryck
  • Lia Timmermans - zo was mijn vader - Manu Adriaens
  • Felix Timmermans in Waalwijk - Arthur Lens
  • Overeenkomst - Van Kampen
  • Ronald
  • Mooie Faience steentjes van de Fé
  • Mooie opdrachten - uniek materiaal
  • Bij de recente Duitse vertaling van Adagio - Stijn Vanclooster
  • Dit schreef Gommaar
  • Waarom ik van Timmermans hou. (deel 1) - Viktor Claes
  • Waarom ik van Timmermans hou. (deel 2) - Viktor Claes
  • Felix Timmermans - Uit mijn rommelkas
  • Felix Timmermans, zijn succes en zijn schrijversplannen - Redactie
  • Een Tafelspeech en een Interview - Karel Horemans
  • De Muziek in het werk van Timmermans - Louis Vercammen deel 1
  • De Muziek in het werk van Timmermans - Louis Vercammen deel 2
  • Streuvels en Timmermans - Jan Schepens
  • Reimond Kimpe - Joos Florquin
  • Pallieter in Holland - Cees Visser
  • Intimations of Death - Schemeringen van de Dood
  • De Blijdschap van Guido Gezelle en Felix Timmermans. - Gaston Durnez
  • Toespraak gehouden in Hof van Aragon - Philip Vermoortel
  • De schrijver Antoon Coolen in Hilversum - P.J.J.M Timmer
  • Felix Coolen
  • Pallieter verboden - redactie Het Vaderland
  • Over Pallieter. - Voordracht in het Foyer-Concertgebouw op 24 januari 1919.
  • Beste vrienden - redactie
  • 'Ik heb mijn kinderdroom waargemaakt' - Lieve Wouters
  • De man achter GOT - Andy Arnts
  • Gestopt met tellen, Hoeveel boeken ik geschreven heb - P. Anthonissen
  • Liefde is nooit verboden - Frans Verleyen
  • Felix Timmermans overleed vandaag - Bertje Warson
  • Saluut bij een honderdste verjaardag - Marc Andries
  • Timmermans op de planken - Daniël De Vos
  • Gaston Durnez Exclusief - Etienne Van Neygen
  • Vlaamser dan Vlaams. - Hans Avontuur
  • Felix Timmermans en Averbode - G.J. Gorissen
  • Een tweede leven voor Timmermans en Claes - Patrick Lateur
  • Een Brief aan Felix Timmermans - Johan De Maegt
  • Dichter und Zeichner seines Volk - Adolf von Hatzfeld
  • In de Koninklijke Vlaai - Felix Timmermans
  • Fred Bogaerts - Adriaan De Bruyn
  • De Natuur blijft verbazen
  • Kluizekerk sloot definitief - redactie
  • Timmermans heeft geen Fascistisch Bloed - Lode Zielens
  • Om er even bij stil te staan - Etienne De Smet
  • Tekeningen
  • Aan boord met Felix Timmermans - Anton van Duinkerke
  • Gommaar Timmermans - GoT 90 jaar
  • Het Menu - Bonni Konings
  • Onuitgegeven handschrift van Felix Timmermans
  • Zet uw ziel in de zon - Gaston Durnez
  • Stijn Streuvels 70 jaar - Felix Timmermans
  • Anton Pieck: een vriend van Vlaanderen - K. Van Camp
  • De Pallieter kalenders. - Marc Somers - Deel 1
  • De Pallieter kalenders. - Marc Somers - Deel 2
  • De Pallieter kalenders. - Marc Somers - Deel 3
  • Zelfportret - Felix Timmermans
  • Ik had zo graag Felix geheten! - Daniël De Vos
  • Tony Fittelaer: « Kozijn Felix was een buitengewoon mens » - Vandecruys Geert
  • In en over Juffrouw Symforosa - Arthur Lens
  • Bij Pallieter thuis - Redactie
  • Kalender 1932 - Felix Timmermans
  • Mijn eerste boek - Felix Timmermans
  • De Fé vulde een kamer - Martine Cuyt
  • Met Timmermans op literaire bedevaart naar Lier - Jaak Dreesen
  • De Toverfé - Wannes Alverdinck
  • " Er gebeurt iets… Timmermans herdacht " - Jan Vaes
  • Bij Marieke is de Fee nog thuis - Marc Andries
  • Oosters Geschenk van Clara Timmermans (Haiku's)
  • Een soep met vier troostende mergpijpen - Gaston Durnez
  • Met Felix Timmermans op stap door Lier - Jos Vermeiren
  • Professor Keersmaekers over Felix Timmermans - Jaak Dreesen
  • Honderd jaar geleden werd Felix Timmermans geboren
  • Tonet Timmermans overleden 26/03/1926 - 16/04/2020
  • Briljante vertegenwoordiger van de volkskunst ! - Al. Slendsens
  • De goede Fee op zoek naar de Kern - Gaston Durnez
  • Saluut bij een honderdste verjaardag - Marc Andries
  • Een ministadje uit de voltooid verleden tijd - Frans Verstreken
  • Felix Timmermans, Tekenaar en Schilder - Denijs Peeters
  • In defence of Timmermans - Godfried Bomans
  • Hoe Pallieter werd onthaald door Nederlands publiek - Karel van den Oever
  • Adriaan Brouwer - Sirius
  • De Pallieter rel - Lode Zielens
  • Boerenpsalm - Willem Rueder
  • De zachte Keel - Frans Verstreken
  • Feestelijke Groeten
  • Merkwaardige gesprekken - Gommaar Timmermans
  • En als de Ster bleef stille staan - Top Naeff
  • Gaston Durnez - Overleden
  • Felix Timmermans - Rond het ontstaan van Pallieter
  • Een barre winter in Schoon Lier - Henk Boeke en Claus Brockhaus
  • Interview met Gommaar Timmermans - Bertje Warson
  • Felix Timmermans werd onrecht aangedaan - W. Roggeman
  • Gesloten wegens nieuwe schoenen - Toon Horsten
  • Boerenpsalm - Peter Claeys
  • Gommaar Timmermans - Paul Jacobs
  • Ernest Claes - Felix Timmermans en voordrachten in Duitsland
  • De Molen van Fransoo - Felix Timmermans
  • De Vroolijkheid in de Kunst - Carel Scharten
  • Adagio - Felix Timmermans
  • Hoe ik verteller werd - Felix Timmermans
  • Pallieter wordt honderd jaar - Bertje Warson
  • Openingstoespraken - Timmermans-Opsomerhuis 1968
  • Toespraak Artur Lens Archivaris - 1968
  • Toespraak Hubert Lampo - 1968
  • Timmermans als Schilder en Etser - Floris Van Reeth
  • Felix Timmermans, Dichter und Zeichner seines Volk.
  • Felix Timmermans - Theo Rutten
  • Gesprek onder vier ogen - Fred Bogaerts 70 jaar
  • Timmermans over De Pastoor in den bloeienden Wijngaerdt
  • Tooneel te Brussel
  • De vroolijkheid in de Kunst
  • Stamboom van Felix Timmermans
  • Timmermans over "De Pastoor uit den Bloeienden Wijngaert
  • Felix Timmermans over den Vlaamschen humor
  • Adagio - Lia Timmermans
  • De nachtelijke Dauw - Felix Timmermans
  • Felix Timmermans geschilderd door Tony Claesen - 2018
  • De Nood van Sinterklaas - Felix Timmermans
  • De Vlietjesdemping te Lier - Felix Timmermans
  • Pallieter naast Boerenpsalm
  • Pallieter in het klooster - Cees Visser
  • Info FT Genootschap
  • F T Fring bestaat 25 jaar
  • Timmermans en de Muziek - Daniël De Vos
  • Fons De Roeck
  • Is Timmermans Groot ? - Felix Morlion O.P.
  • Renaat Veremans vertelt - José De Ceulaer
  • Vacantie bij de oude boeken - Gaston Durnez
  • Foto's van Oude Lier 1
  • De Pastoor uit den Bloeyenden Wijngaerdt
  • Brief Gommer Lemmens - 11/06/2013
  • 70 jaar geleden ....
  • Overlijden van de Fé
  • Luisterspel Pallieter 2016
  • Bibliotheek van de stad Lier
  • Anton Thiry - Gaston Durnez
  • postkaarten
  • Een Mandeke Brabants fruit
  • Clara Timmermans overleden
  • Covers van Pallieter
  • Pallieter en Felix Timmermans
  • Toespraken 25/6/2016 - Kevin Absillis, Kris Van Steenberge en Gerda Dendooven
  • De Lierse Lente - Ronald De Preter
  • Felix Timmermans - Emiel Jan Janssen
  • Pallieter honderd jaar - Gaston Durnez
  • Adagio - Frans Verstreken (Hermes)
  • Pallieter, een aanval en verdediging
  • Foto's 1
  • Driekoningen-Tryptiek - Jacques De Haas
  • Over Pallieter (25/01/1919)
  • Timmermans' werk in het buitenland
  • De Eerste Dag - Felix Timmermans
  • Het Kindeke Jezus in Vlaanderen
  • Fred Bogaerts - Felix Timmermans
  • De Harp van Sint Franciscus - Gabriël Smit
  • Timmermans en Tijl Uilenspiegel
  • Felix Timmermans ter Gedachtenis
  • De Vlaamse Timmermans - Paul Hardy
  • Timmermans was Einmalig - José De Ceulaer
  • Levenslied in schemering van de dood - Gaston Durnez
  • Expositie in De Brakke Grond te Amsterdam
  • Bij de Hilversumsche Gymnasiastenbond
  • Timmermans als schilder en tekenaar - W.A.M. van Heugten
  • De onsterfelijke Pallieter - Tom Vos
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Felix Timmermans
    Vlaamse schrijver, dichter en schilder * 1886 - 1947 *
    18-08-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Timmermans over het verbod van Pallieter

    Timmermans over het verbod van Pallieter.

    De Tijd: godsdienstig-staatkundig dagblad - 22-10-1920

         De schrijver van Pallieter, de heer Felix Timmermans, heeft het noodig geoordeeld in het liberale "Vaderland", van welk Haagsch blad hij medewerker is, eenige kritische beschouwingen ten beste te geven over het verbod der lezing van zijn boek, door de Kerkelijke Overheid te Rome aan H.H. D.D. H.H. de Bisschoppen van Nederland en België ter toepassing voor de geloovigen medegedeeld. Ziehier hoe hij zich tegen dezen kerklijken maatregelverweert :

         Het eerste nieuws kreeg ik begin Augustus, ik zat toen om drie uren aan Anna-Marie te schrijven en ik smoorde lijk een expres. Er ging een dun onweerken opkomen, als de facteur, haastig om voor 't onweer thuis te zijn, twee brieven in mijn bus liet vallen. Op mijn zeven gemakken ging ik ze halen, deed er een open; hij kwam van den heer de Lorm uit de Bazaarstraat, den Haag, ge weet wel dat fijn kunstwinkeltje. Ik las, las ik goed? "Index", "Indexcering". Pallieter verbannen, verdoemd. Ik kost mijn oogen niet gelooven, las nog eens, zag naar den almanak of het geen 1ste April was. 't Stond er klaar en duidelijk : Pallieter op den Index. "Goede Pallieter", zei ik, "wie heeft u dat nu gelapt! " Haastig scheurde ik den anderen brief open, die was van Maria Viola. "Onderwerp je, zooals Pallieter zich zou onderwerpen."

         't Was dus waar! Ge kunt peinzen hoe ik verschoot! Zooveel jaren aan Pallieter geschreven, hem zooveel jaren gedrukt weten, en altijd gedacht hebben, dat boek heb ik als Katholiek geschreven, het is als Katholiek door Katholieken geprezen en nu duwt men, door opstook van een macht, die nooit zeggen zal: "Dat heb ik gedaan." Pallieter zoo maar in een hoek. Dat is niet fair, en ik geef gelijk waar Leon Bloy zegt : "L'Index est un guichet derrière lequel 1'Eglise se déshonore." (De Index is een loket, waarachter de Kerk zich onteert).
    Als Katholiek, of beter als iemand, die een goede Katholiek probeert te zijn, was dat een hevige stoot op mijn gemoed. En 't eerste wat ik zei was: "Ik onderwerp mij voorwaardelijk! Eerst moet ik zien, hoe de zaak ineen zit, waarom en waarvoor."

    Hebt gij er verder geen nieuws over gekregen? Ik ook niet.

         't Zijn alleen een paar vrienden, die mij derde-handsnieuws brachten, maar ik verzeker u dat dit nieuws toch betrouwbaar is. En ik kan u. mij op hun betrouwbaar woord steunend, zeggen, dat noch de aartsbisschop van Utrecht, noch de aartsbisschop van Mechelen, er voor gewerkt heeft om het op den Index te krijgen, maar dat het wel van Holland uitgaat.

    Ik versta die veroordeeling niet, en menig Vlaamsen priester, en Hollandsche ook niet.
    Ik spreek niet alleen van letterkundige priesters, maar van gewone priesters, die niets van letterkunde kennen; en er zijn daar asceten en opvoeders onder. Als die het niet verstaan, hoe zou ik het dan verstaan? En mijn en hun redenen zijn menigvuldig. En Rabelais dan?
    En Rubens, waar de braafste Katholiek toch ook zijn oogen niet voor toe doet. Zie maar eens zijn mythologische onderwerpen! Maar er is een heele boel redenen, een heel Vaderland vol, en 't papier is te duur.

         Zeker is het niet altijd een boek om aan kleine kinderen te laten lezen. Maar ik schrijf niet voor kinderen. Ik schrijf voor menschen. En als kinderen het dan nog lezen, dan verstaan ze er toch den zin niet van. En groote menschen zullen er geen graten in vinden, omdat er geen in zijn.
    Tenzij het azijnp....rs waren. Vergeet niet dat wij Vlamingen zijn!

    En wat den godsdienst betreft? Ik heb slechts gelachen en niet gespot met het domme bijgeloof in onzen schoonen godsdienst en 't ware goed, dat dit veel gedaan wierd ter eere van den godsdienst zelf. Dat wil nu niet zeggen, dat ik een vierkantig voorbeeld van Katholiek ben. Ik probeer slechts een goede Katholiek te zijn.
         En de waarheden des geloofs heb ik niet aangeroerd, Nergens. Gerard of Eduard Brom — ik ben den voornaam vergeten — heeft over de eerste uitgave mij er op gewezen, dat er "walgelijke godslasteringen" in stonden. Dat "van mijn God op te eten". Ik had het goed bedoeld, omdat ik het zelf heb gehoord uit den mond van een Katholiek, die 's morgens was ter communie geweest. Gewillig heb ik het uit de andere uitgaven weggelaten, omdat het een zin was, die in 't algemeen slecht begrepen wierd. En dan "Pantheïsme! " Met dat stokske heeft men Sint Franciscus, Ruysbroeck en Guido Gezelle ook willen buiten kegelen. Ik kan u verzekeren, dat ik innerlijk niet pantheïstisch voel, en wat men niet voelt kan men niet het zijne maken. En....
         Maar is 't nu precies niet dat ik mij verderf? Dat wil ik niet doen.
    En spijts dit alles, dat ik goed weet, dat mijn bedoelingen zuiver, ik durf bijna zegen edel zijn, zou ik mij toch onderwerpen, omdat ik een goed Katholiek probeer te zijn. Al is het dan nog; zoo hard om te slikken.

    Maar wil ik u eens wat zeggen? Nu ik dezen brief overschrijf,   omdat mijn geschrift toch zoo slecht is, is mij tusschen die twee het nieuws toegekomen, weeral derde-hands-nieuws, maar zoo betrouwbaar lijk ik weet niet wat, dat Pallieter niet op den Index staat! Maar slechts op een lijst van boeken, waarvan het geraadzaam is voor Katholieken ze niet te lezen tot ze verbeterd zijn.
         Nu weet ik wel, die raad is zoo goed als een verbod — geldig voor Holland en België. (In België hebben het de Bisschoppen niet afgekondigd).
    En daar ik een goed Katholiek probeer te zijn (is dat nu reeds de vijfde maal niet dat ik dat zeg?) wil ik weer zoo gewillig zijn, Pallieter, die zelf ook gewillig is, zoodoende te verbeteren dat hij zoo niet geraadzaam, dan toch niet ongeraadzaam om te lezen is. Dit doe ik alleen, omdat ik een goed...., maar neen, ik zeg het geen zesden keer meer.

    Ik hoop alleen dat Pallieter dan niet zal heeten : Pallieter, een boek voor kinderen en.... Katholieken.

         Indien de heer Timmermans meent, dat hij zijn Katholicisme vooral moet bewijzen door tot vervelens toe te herhalen, dat hij zoo katholiek is, in plaats dit Katholicisme door katholieke daden te toonen, dan moge hij door zulk een manoeuvre de lezers van liberale dagbladen misleiden, te wier gerieve hij schrijft, maar hij wete tevens, dat zijn houding Katholieken slechts kan bedroeven en ergeren.

         Een geloofsgenoote, die waarlijk getoond had ook zijn bewonderenswaardige kunst te vereeren, Maria Viola, gaf hem den raad, den verstandigen raad eener welmeenende vriendschap: "Onderwerp je." Maar in stee dien raad offervaardig uit te voeren — want Katholiek zijn beteekent offers brengen — volgt de heer Timmermans de ingevingen van een alles behalve katholiek ego en begint hij een pleit tegen de kerkelijke overheid in een liberaal blad, waar zijn schimpscheuten tegen den index, " 'n loket, waarachter de Kerk zich onteert" enz., bijzonder weerzinwekkend aandoen.

         Als hij zich dan ook in de plaats van zijn kerkelijke overheid stelt, om over de zuiverheid van zijn Katholicisme te oordeelen, en telkens verzekert, dat hij "als Katholiek dat boek heeft geschreven" e.d., maken die zelf-belijdenissen in woorden zonder daad niet den minsten indruk. Indien hij zich werkelijk moeite gave een goed Katholiek te zijn, zooals hij verzekert, dan zou hij zijn wrok niet hebben gelucht in de insinuatie: "Nu duwt men, door opstook van een macht, die nooit zeggen zal "Dat heb ik gedaan", Pallieter zoo maar in een hoek, dat is niet fair." Immers de macht, die dit gedaan heeft, is zeer wel bekend, maar verre verheven boven de opstokerijen en unfairheden, welke de heer Timmermans, die een kind der Kerk wil heeten, haar in een liberaal blad durft verwijten zonder eenigen schijn of schaduw van bewijs.

         Over de voorwaardelijke onderwerping, waarmee de schrijver van Pallieter zijn geloofsgenooten minder zal stichten dan ontstichten, zullen wij evenzeer het zwijgen doen als over zijn fijne zinspeling op de verbeterde uitgave van het boek, dat nu wellicht zal worden "een boek voor kinderen en Katholieken".
         Het verbod der lezing van Pallieter trof noch den ongemeen begaafden kunstenaar Timmermans noch zijn prachtige kunst. Nu echter de op een katholieken naam prijsstellende schrijver een alles behalve katholieke mentaliteit toont te bezitten in het eigen geding, dat hij tegen de beschikkingen der kerkelijke overheid komt uitspelen ten genoegen van een liberaal milieu, wordt het noodig, dat hem in een katholiek blad te verstaan worde gegeven, hoe anti-katholiek en onbetamelijk zulk een houding is.

    ******

    18-08-2014 om 00:00 geschreven door Mon

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    16-08-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Fred Bogaerts, de Liersche Breugel

    Fred Bogaerts, de Liersche Breughel.

    22 februari 1935

         Felix Timmermans, die er zeker wat van kennen kan ! — schreef enkele jaren terug een ode van bewondering als inleiding tot "Het Werk van Fred Bogaerts"— een groote map met dertig reproducties, uitgegeven te Den Haag in 1930. Maar we hebben den rechtmatigen lof van den Fee niet eens noodig om dadelijk de sterke kwaliteiten van Bogaerts' teekeningen en akwarellen te waardeeren, om seffens in te zien, dat we hier staan voor een rijkbegaafd en door-Vlaamseh talent. Hoewel hij in kunst- en uitgeversmiddens uitzonderlijk geprezen wordt, is hem toch zelden de kans gegeven aan zijn volk te worden voorgesteld.

         En dat komt vanwege zijn haast misdadige nederigheid ! In zijn huisje te Lier op de Maasfortbaan wordt hij niet graag ontdekt of gestoord. Liever zou hij in een hoekje willen wegkruipen dan voor het publiek suksesvol op te treden. Maar in eenzame stilte neemt hij op z'n schuchterheid kranig revanche. Dan laat hij pen en verbeelding vrij gaan, en er verschijnen op 't papier eigenaardige typen, roerende tafereeltjes, kernachtige snapshots uit het Vlaamsche volksleven, historische hersamenstellingen of grootere composities van folkloristischen inslag.
         Men weet niet juist wat men bij dezen artiest het meest moet bewonderen : zijn scherpen opmerkingsgeest, die 't hem mogelijk maakt alles zoo natuurgetrouw en naar de ziel weer te geven — ofwel zijn verbazende knapheid van compositie, van rake uitbeelding dikwijls slechts bij middel van een paar typische details. Bezie maar eens dien rapen-boer, zijn Kempische muts, zijn leuke broek en zijn schuw gezicht ! Daarneven de boerin, die ginder een mogelijken kooper of 'n concurrent in de gaten heeft, bezie de franjes van haar sjaal en de kromgewroete handen. Enkele lijntjes, enkele krabbels maar, doch hoe volmaakt, hoe waar, hoe welsprekend !

         Een oppervlakkig criticus heeft Bogaerts vroeger eens verweten, onze menschjes slechts tot koddige caricaturen te misvormen. Wel, dan kan men Breughel, Jordaens, Jan Steen of Laermans ook caricaturisten noemen, die ons volk langs minderwaardige kanten zouden belachelijk gemaakt hebben. Neen, door den fijnzinnigen humor van dit werk straalt een weemoedig begrijpen van de tragedie onzer sjofele menschjes, een warm aanvoelen van hun kinderlijke godsvrucht, gelijk ze te lande nog zoo naief schoon tot uiting komt, een sterk meeleven van onzen kleur- en vormenrijken volksaard. Wie bij Pieter Breughel de Oude ook niets meer kan ontdekken dan kwinkslagen en drolligheden, bewijst dat hij voor het daarachter schuilend drama niet vatbaar is.
    Het is dan ook niet verwonderlijk, dat Bogaerts op de markantste episoden uit het Breughel-boek van Timmermans, een reeks fantastische kleurteekeningen gemaakt heeft, waaraan Breughel zelf duimen en vingers zou aflikken! Ge moet maar eens het hallucinante gevecht tusschen de Vetten en de Mageren bekijken, om van Bogaerts' meesterschap in dit genre overtuigd te zijn.

         Fred Bogaerts, die nooit een academische opleiding genoot en er daarom des te frisscher, des te origineeler op gebleven is — ontdekte eerst na de oorlogsjaren, dat hij waarachtig goed schetsen en kleuren kon. Nu, midden in de veertig en vergrijsd onder allerlei tegenslagen, heeft hij toch zijn levenslustige filosofie weten te bewaren, zijn scherpen opmerkingszin, zijn liefde voor al de gezonde kracht en het typisch-schoone van het gaaf gebleven volksleven.
    Als knap illustrator heeft hij al heel wat op zijn actief. Er zijn boeken, waar men zonder respijt z'n mooie teekeningen zou kunnen uitknippen, om ze als een bestendig genot in een lijstje aan den muur te zien hangen. Zoo illustreerde hij "Black" van Ernest Claes, de Zwemkampioen, Goden, Harslucht van Jozef Simons, Koben van Van Mieghem, een prachtigen wandalmanak, Slimke, Van een wonderen dokter, enz... enz...

    Voor de jaargangen '30 tot '34 van den Sint-Michielsalmanak (uitg. te Uden) leverde hij ook vele verluchtingen, alsook voor het Kerstnummer '27 van de Haagsche Post.

         Te Lier zelf maakten zijn tentoonstellingen steeds furore. Omdat onze menschen, hoewel niet altijd hoog-artistiek van inzicht, in 't werk van Bogaerts toch spontaan aanvoelen die scherpe directheid van vormgeving, dit juist begrijpen van onzen volksaard, dit warm meeleven met al wat daarin schoon en natuurlijk is — een honderdvoudige weerspiegeling, een treffend portret van de Vlaamsche volksziel.

    *****

    16-08-2014 om 00:00 geschreven door Mon

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    14-08-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vlaamschen brieven van Felix Timmermans
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Vlaamsche Brieven van Felix Timmermans.

    We plaatsen weder een brief van Felix Timmermans.
    Uit Het Vaderland : staat- en letterkundig nieuwsblad - 01-06-1920

         Zoo ineens, terwijl men overal nog putten uit de steenen kloeg, terwijl er bezig waren guldens, ponden en dollars nog wat hooger te laten komen, terwijl de bladen voorspelden van vererging en men op de torens ging staan om te zien of er geen man, de man opdaagde, die heel den ondergang tegenhouden moest met ijzeren vuist, Reynaerts-beleid en kapitalistische filosofie, (ach wat een lange zin!) zakte op een week tijd de financieel thermometer met groote schokken naar omlaag, of zooals ge wilt klom hij op. Die waren bezaten, die hun coffie-forto dik stonden, krabden in hun haar en kregen de poeper. Zij lazen nerveus de gazetten, herlazen ze drie, vier keeren, het bloed golfde naar hunne slapen, ze bezagen hun vrouw, of waar de vrouw de beurs houdt, bezag de vrouw hare echtgenoot, er lag angstige verwachting in hun oogen, maar hun mond ging langs één kant omhoog in een dunnen lach, 't was maar korte geldgril (want dat heeft ook grillen) dachten ze, morgen zou het weer al hooger staan.

         Den anderen dag de gazet afgewacht en direkt de neus op beurs en wisselkoers. Weer al lager! met tientallen lager! En dan in 't bed tusschen man en vrouw aan elkander raad gevraagd om te houden of te verkoopen. In elk geval wisten ze reeds van niets bij te koopen. Ze zouden nog eens een dag uitstellen; den anderen dag weer dezelfde historie, gejaagder, met rillende gedachten en bezweette voorhoofden, ’t eten smaakte niet, en dan, na een vijf à tien dagen, geaarzeld en getreuzeld te hebben, de man zeffus naar den wisselagent, en terug, onderwegen uitrekenende hoeveel hij verloren had. Ruzie in 't huishouden, zuchten en gebalde vuisten om de stommigheid van niet eerder verkocht te hebben. En dan toch den anderen een beetje blijdschap omdat het geld weeral lager stond en zij dus een schimachtige winst konden boeken.

         En bij de winkeliers en magazijniers van schoenen, kleeren, kammen, en alles wat niet direkt moet verkocht worden lijk fruit en taartjes, waren de zaken heelemaal in de war. 't Eerste dat gedaan wier, direkt de nog niet toegekomene bestellingen per express afgeschreven, en den eersten voiyageur die binnen kwam kreeg nog de gelegenheid niet om hun valiesken met stalen op te doen. De voiyageur kreeg overal dezelfde tragedie, was triestig, bezonder als hij op percent vouageerde, en ziende dat al zijn praten: "dat de waren nu eerst fijn gingen opslagen", een plaaster op een houten been was, ging wandelen, ging de standbeelden zien als er waren, of ging een uur of twee te vroeg in de statie zijnen trein afwachten.

         De winkeliers waren en zijn nog (want wat ik schrijf gebeurde gisteren, gebeurt vandaag en morgen ook) heelemaal de kluts kwijt. Ze staan achter hunnen toog en ze hooren de menschen buiten zeggen, aan de vitrien: "Ik zou niet geerne me een paar schoenen koopen, den afslag is er in, en eer het een week voort is staan ze de helft minder". De menschen staan voor de vitrien, gaan er voorbij en de winkeldeur komt niemand binnen, dan alleen om een vingerhoed, een bobijntje garen of om een envelop. Waar een winkeldochter is, zit ze haar nagelen te kuischen of een feuilleton te lezen, terwijl de patroon nog eens de facturen rap doorbladert. De woorden van buiten maken zijn hart een erwt groot, hij ook is nerveus, en gourt eens even in de geburen zien of daar de prijzen al zijn afgeslagen.

         En den eigensten avond, als de store naar omlaag wordt getrokken, worden de prijzen van de uitgestalde waren weggenomen, opdat men er buiten niet meer zou kunnen over vitten. Des anderdaags wordt er nog niet gekocht en nu begint hij in zijn bed te denken van het wat af te slagen. Met schokskes, voorzichtig maakt hij andere prijskaartjes en vergelijkt met een lang gezicht de prijzen van gisteren en nu.
    Ineens krijgt hij nen bots op ziin hert. Er komt iemand zeggen dat Zus of Jan, een straat verder wonende, voor zijn vitrien een groot plakkaat heeft doen plakken met vette letters en uitroepteekens : "20 % afslag !!! "

         Er is gevloek en knarsing der tanden, 't Is de ramp, de catastrophe, den afgrond, de duisternis, 't failliet, peinzen de heete hersenen. Als er niet rap gehandeld wordt, ligt zijn affaire op haar achterste, en den anderen dag plakt er ook voor zijn vitrien een plakkaat met nog grootere letters en meer uitroepingsteekens; "25 % afslag!!!!!! " Met dikke portefeuilles gaan de wisselagenten, creanciers, makelaars in nootjes, koffie, vet en suiker, naar de beurs. Zeep-barons halen fondsen uit hunnen binnenzak met heelder tasten. Ze zijn zenuwachtig, beleefd, en ze drinken een Pale Ale (uitspreken lijk het er staat!) om hun altratie te kalmeeren.

         In de herbergen, de treinen, trams, theater, cinema, hommelt en gonst het over den afslag. En degeen die met veel fondsen en waren op hun kot zitten, zeggen, moeilijk hun schouders ophalend: "Ik weet niet, zal 't nog wel omhoog gaan. Zoolang Rusland,..." Ze probeeren stemming te verwekken, maar 't is te machtig, 't gaat boven hunnen kop. Er zijn er, die 't met een kwinkslag willen uitmaken, maar een minuut nadien zien ze groen. Maar voor diegenen die niets hebben, die altijd de slachtoffers geweest zijn van de veto’s der O. W.'rs, der speculanten, der bankiers, der winkeliers en boeren, roepen hun vreugde uit op straat. Ze schampen en spotten luidop en kwetsen met woorden de menschen, die zoo 't schijnt in den laatsten tijd zijn rijk geworden.

         En bij hen wordt gewacht met koopen. Met den zomer, tijd der kermissen, stoeten en feesten worden er blouzen, hoeden en costumes en schoenen en weet ik allemaal, gekocht, maar nu stellen ze uit, als een treitering ,als een uitdaging tegenover winkeliers en kleer- en schoenmakers. En de werkmannen lachen nu met de "hebbers", maar de "hebbers" voelen zich een weinig gewrocht, daar nu ook de loonen zullen afslagen. Ik heb al gehoord, dat men in Brussel vijf frank minder voor 't maken van een paar schoenen geeft, en andere geruchten van dien aard.
    't Zijn alleen de schoolmeesters, de kleine beambten, die 't blijdste zijn, maar die hebben dan weeral de vrees, dat de duurte-bijslag van hun loon zal worden afgetrokken.
    En zoo zitten ze allemaal in de gazetten te neuzelen, en te vertellen over de zeven vette jaren die gaan beginnen. De zeven magere zijn bijna voorbij. Met waterige oogen van de deugd zien er al velen naar de toekomst, als een eetmaal met wijn inbegrepen, met een buigenden kellner rond u, en een strijkmuziekske in de fond, weer vijf frank zal kosten. En de boekenlezers zullen weer eens boeken kunnen koopen aan ƒ0.95 fr , en een heele roman aan 0.10 cm.!

    Wij staan in dezen tijd, we beleven die fïnancieele economische zwevingen, en later zullen de geschiedschrijvers daar boeken over schrijven, o.a.: "De geldnood van Europa in de eerste helft der twintigste eeuw", of : "Het jaar na den oorlog of het geheim van het munstuk". En dan zullen die schrijvers afkomen met statistieken en cijfers, wenken en bespiegelingen, het opblazen als een kermisballon. En zij zullen aanhalingen doen uit geschriften en bedenkingen uit onzen tijd, maar ze zullen vergeten te denken dat het noch innerlijk, noch uiterlijk een sikkepit het menschdom veranderd of wijzer heeft gemaakt.

    Want alles is hetzelfde gebleven!

    **************

    14-08-2014 om 00:00 geschreven door Mon

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    12-08-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over Pallieter - Lezing door Felix Timmermans

    Over Pallieter.
    Door Felix Timmermans

    Lezing in het Foyer-Concertgebouw op 24 Januari 1919.
    Uit De Gooi- en Eemlander : nieuws- en advertentieblad - 25/1/1919

         "Pallieter", Felix Timmermans' bekend, ja, wel beroemd boek, is het vreugdige beeld van den zonkant van het Vlaamsche natuurleven. Het is vol zuiver levensgenot en een geneesmiddel tegen alle sombere gedachten. Dat is het voor den schrijver zelf ook geweest; en daarvan kwam hij voor een stampvolle aandachtige zaal boeiend, eenvoudig Vlaamsch en grappig vaak, vertellen.

         Vooreerst zei Timmermans, dat hij over "Pallieter" zelf niets nieuws meer mededeelen kon. Al wat er in het boek staat, weet u en wat er niet in staat weet ik ook niet. Wat is er met "Pallieter" geworden, wat is er met den drieling geworden? Ik weet het niet en doe er liefst het zwijgen toe. Ik kan enkel spreken over Pallieter's ontstaan. Hij is niet uit de wolken ge vallen — ik ben niet op een schoonen dag wakker geworden om te schrijven over lekker eten en veel drinken, om de menschen te laten lachen — Pallieter is de vrucht van een verkeerd geleefd leven. Er zit een zieleproces achter. Het boek is geschreven voor den oorlog, van 1911 — '14. Wie het begin van Pallieter wil lezen moet mijn "Schemeringen van den dood" naslaan, ik schreef dit boek in schrik en duisternis, onder invloed van occultisme en theosofie. Ik leefde toen nog spontaan, begon aan m'n eerste onderkin — en besefte ineens zeven lichamen te hebben in plaats van èèn. Ik verdoolde in gnosticisme in kabalisme en in Blavatsky's geheime leer.

         Ik zocht den steen der wijsheid, en mijn goede moeder zeide: "Pas op, ge zult nog zot worden". Ik was ten slotte bang te leven, maar wilde voor me-zelf niet bekennen, dat ik verkeerd en ziekelijk leefde. Ik had geen houvast meer, had alles verloren, was verdwaald in het labyrinth van de metafysica. Ik zocht toen vrede in afzondering; in het woud en de kloosters. Een kuur van stilte moest ik doen. Maar in de afzondering vond ik geen vrede. Ik moest weer naar de menschen, al vond ik ze ook banaal. Ik ging toen naar de Bagijntjes, maar bleef in mijn wereld van bleeke vraagteekens, in een paddestoelen-atmosfeer. Ik werd zoo mager als een paaltje. Toen schreef ik de "Schemeringen van den dood". Ik zat in mijn donkere kamer en buiten straalde de zon, en sloegen de jubelende seizoenen over de wereld. Ik werd ziek, kwam op den drempel van den dood en had niets meer te doen dan den laatsten asem uit te blazen. Toen, bij het naderen van bleeken Hendrik, gebeurde het mirakel. Ik wilde leven. Ik snakte om te leven, haakte naar licht en zon en schitterende couleuren. Ik besefte dat ik in den kelder gezeten had, terwijl boven mij 't leven gonsde. Ik was geestelijk genezen, maar m'n lichaam lag nog altijd plat als een strijkplank. Ik wenschte licht en muziek, zon en gras — en ik genas. En m'n moeder, die 't zag, zei verrukt: "Ons manneke geneest".

         Het nonneke dat mij bediende, was een blozende Vlaamsche dochter. Die bracht mij een potje met hyacinthen, een roze en een blauwe. Die bloemetjes hebben 't eerste zaad van Pallieter in mij gelegd. Ik zei bij me zelf : ik zal m'n scha wel inhalen, ik wil het leven herleven. En ik stelde mij voor een man, die goed staat met God en de menschen, die het goede van de dingen ziet. Telkens ontsnapte de figuur en toen ik beter was, smolt zij geheel, als een fondant, alleen wijl ik zoo blij was om 't leven zelf. Eerder dan ik mocht was ik in 't veld. Ik was als het kieken, dat uit het ei komt. Ik zag de boeren, de schaapherders, de schepen. Awel, dacht ik, daar is iets van te maken. Ik wou een dagboek van de natuur maken, een loflied der aarde. Ik kocht een boekske van zacht papier, twee ronde pennen en twee kleuren inkt — ik wilde schrijven als de monniken in de Middeleeuwen. Maar na vijf dagen wist ik het niet meer. Ik had den mensch vergeten. Zoo kwam Pallieter in mijn boek, Pallieter, die het verlangen is. Hij is niet bang van een vloek, maar ook niet van het gebed, hij drinkt jenever, maar ook water, hij roemt het madeliefje, maar kan ook eten dat zijn broek los moet. Ik stuurde elk nieuw hoofdstuk naar "De Meuwe Gids", en het werd aanvaard. Dan begon ik weer een nieuw, zonder dat ik wist wat er in zou komen. Ik heb vier jaar aan Pallieter gewerkt en het manuscript weegt wel vijf kilo. Dikwijls heb ik geweend als ik bladzijden die te veel waren, moest wegdoen.

    Pallieter ging dood — maar ik zei: je moet leven. Charlotte was bijzonder weerbarstig; de pastoor was gemakkelijk. Van de vijf kilo is maar twee honderd gram overgebleven.
    Pallieter is louter verbeelding, al zijn er in ons Vlaanderen, die van de streken van Pallieter weg hebben. Tijdens het schrijven van het boek ben ik eer droevig dan blij geweest; ik moest zooveel levensvreugde inhalen en dat leidde vaak tot conflicten.

    Ten slotte vertelde Timmermans op humoristische wijze over 't ontstaan van tal van tooneeltjes uit het boek.

    Na de pauze las Timmermans brokjes voor uit zïjn nieuw boek : "De zeer schoone uren van juffrouw Symforosa begjjntjen''.
    Het publiek vermaakte zich kostelijk en toonde zich aan 't eind hoogelijk geestdriftig.

    *********

    12-08-2014 om 00:00 geschreven door Mon

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    10-08-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een Vlaamsch Kunstwerk - Vincent Cleerdin

    Een Vlaamsch Kunstwerk

    Door Vincent Cleerdin - uit de Tilburgsche Courant - 5/9/1918.
        
    "Onze taal : — zuchtte; Hugo Verriest de voorman der jongere Vlamingen, in zijne voordrachten — onze taal. Lacy zij ook, zij doolde misprezen, als een vreemde dienstmeid; mocht staan waar de bezem staat, en leeger werk doen. Waartoe diende zij ook? Waartoe kon men met dat Vlaamsch geraken? En waar ook mocht men ze spreken, preudsch, heusch, eerlijk en, grootsch? Noch in wet, noch in bestuur, noch in gerecht, noch in onderwijs, noch in kunst noch in beleefde wereld, noch ergens betamelijk in de buitenwereld. Zij bleef ongekend, ongebruikt ongeacht, onbemind: vreemde! — Hare macht en grootschheid, hare grepe en veerdigheid, hare plooibare sierlijkheid, hare leuschheid en mooie dracht, haar zoetgevooisde tonge- en lippenspel, hare lust en hare leutigheid, hare vrije, pronte levendheid waren ons onbekend en vreemde........''

         Dat zei Verriest, nu een twintigtal jaren geleden. En zijn klacht wekte nieuwe krachten, zijn frisch woord wekte nieuw leven in Vlaanderen,. Grootscher en sterker ontplooiden zich de talenten in Vlaanderenland, — totdat de verschrikkelijke oorlog kwam, de onverwerpende en verlammende oorlog.
         Het werd in België een dubbele oorlog. Want terwijl het groote kanon donderde, gromde ook de innerlijke strijd om Vlaamsche en Waalsche heerschappij... Droevig verschijnsel dat ook ons, Nederlanders, vaak zoo pijnlijk getroffen heeft ! Ons, Brabanders, vooral, die wel het innigst door oude, maar niet uitgesleten verwantschap met het Vlaamsche volk verbonden zijn!

    Vlaanderen lééft!
         Zelfs onder den druk der zware Pruisische laarzen roert het zich en arbeidt het.

    Zijne zonen, die in ballingschap zwerven, in Nederland en in Engeland, doen van zich hooren en werken voort met een benijdenswaardige taaiheid en een bewonderingwekkede levenskracht. Zij laten het hoofd niet hangen, hoe hevig de tegenslag hen ook hebbe aangegrepen.
    De dichters daarginds blijven hunne liederen uitzingen, klagend soms hun nood en hun rouw, maar lachend toch ook en juichend in het volle bewustzijn van hun geestelijke sterkte.
    Zoo Felix Timmermans, de jeugdige Lierenaar, die een schrijver is van ongeëvenaarde begaafdheid. Midden in het oorlogsland zit hij te droomen van schoonheid en geluk, — en hij vertrouwt zijn heerlijke, naïeve verbeeldingen toe aan het papier, zooals in oude tijden de groote schrijvende kunstenaars deden : kalm en fijn, met weinige woorden en korte zinnen, waarnaast hij zelf soms een prentje teekent.

         Indertijd heeft men veef gerucht gemaakt rondom Stijn Streuvels, die waarlijk een natuurschrijver is, maar zich door zijn succes tot ongenietbare langdradigheden verlieden het. Wat zou men, nu moeten doen rondom Timmermans? Hij overtreft Streuvels tot nu toe in alles. Hij is fijner en kleuriger, sterker en bondiger. Een enkelen keer tuimelt hij nog tegen den grond en zegt hij dingen, waarvan hij later wel een spijt zal hebben.
         Maar in het afgemeen genomen, ja, dan is hij eene verschijning van groote beteekenis in ons letterkundig leven. Iemand om te bewonderen en te beminnen!.
    Onlangs is de tweede druk verschenen van een werk, dat zijn eerste druk vond in "de Nieuwe Gids", namelijk "Het Kindeken Jezus in Vlaanderen". Dit boek van Timmermans behoort tot de merkwaardigste voortbrengselen der literatuur van de laatste jaren. Vreemd en toch heel eenvoudig, naief en toch indrukwekkend verdient dit werk een geheel eigen plaats.
         Aardig leidt Timmermans zichzelf in: "In de kader en de landschappen van ons schoon en goed Vlaanderen, heb ik mij het Goddelijk verhaal van het kindeken Jezus, zijne zoete moeder en zijn goeden voedstervader verbeeld, en met wat letterkunde in groot genoegen omsierd."

         Men zal misschien meenen, dat van dit verhaal niet veel meer te maken is, wat aanspraak maken kan op oorspronkelijkheid, nu de schrijvers en dichters, predikers en schilders van twintig eeuwen ongeveer af het verbeeldbare uit de jeugd des Verlossers hebben verbeeld en de mannen der wetenschap alles hebben uitgeplozen wat ermede in verband staat.
    Het feit alleen reeds, dat "de Nieutwe Gids" blij was "Het Kindeken" te kunnen publiceeren wijst op een zekere verdienste, die buiten de keus van het onderwerp liggen moet.
    Timmermans heeft van deze "tafereelkens" waarlijks iets nieuws gemaakt voor onze letteren. Hij heeft aansluiting gezocht aan den arbeid der middeleeuwsche Vlaamsche schilders, die met zulke verrukkelijke fantasie het leven van het jeugdige Christuskind hebhen verklaard aan het eenvoudige volk.
         Zij daalden af tot de gebruiken en gewoonten van den kleinen man, zij verbeeldden zich Palestina in het Vlaamsche land en zoo brachten zij in zangen van zoete kleur en zachte, volkomen begrijpelijke lijnen opnieuw de blijde boodschap aan de kijkende middeleeuwers. Zij spraken tot de eenvoudigen, — maar heden ten, dage zou een wereldstad-museum al te zeer verarmen, indien het ook maar één schilderij der zoogenaamde Vlaamsche primitieven afstaan moest Naar die eeuwenoude tafereelkens kijkt heel de ontwikkelde en beschaafde wereld en sommige twijfelaars en ongeloovigen zijn door die treffende schilderijen zoo ontroerd, dat zij daarlangs den weg hervonden naar de beschermster der vrome kunst, de bewaarster der oude geschiedenissen en overleveringen, de Katholieke Kerk.

         In een paar woorden kan ik niet zeggen, hoe Timmermans zijn "Kindeken'' gedicht heeft. Hij moet, tijdens de oorlogsjaren, veel hebben gepeinsd over de eerste jaren van Christus' leven, hij moet zich zeer diep; hebben ingeleefd in dien wonderen tijd, toen de wijzen uit het Oosten door eene schitterende ster werden geleid naar een kindeke, dat geboren was uit eene maagd. Heel het verheven gebeuren heeft hij van alle zijden bezien met een groote genegenheid en met den eenvoud van een ouderwetschen geloovige. Ja, in de historie, zooals wij die kennen uit de Evangeliën tast hij wel eens mis, — maar och, dat hebben de Vlaamsche schilders ook meermalen en onopzettelijk gedaan.
    Het heele boek met tafereelkens ademt zulk een fijn gevoel, zulk een innig geloof, zulk een onverstoorbaren humor, dat men soms aan een diepe ontroering niet ontkomen kan, terwijl men die teekenende, schilderachtige Vlaamsche zinnekens en zoete woordekens, die treffende vergelijkingen en schoone ontboezemingen leest.

         Tientallen bladzijden zou ik kunnen overleggen, om u onder den weldoenden indruk te brengen van Timmermans' heerlijk werk, dat vooral aan geestelijk volwassenen een groot genot verschaffen kan. Doch ik beperk mij tot eene, die een interieurtje laat zien van het huisje van Nazareth, zooals de oude Vlamingen dat in kleurenweelde hebben gepenseeld : "Er schijnen nog ,geen sterren, maar de zilveren draad van 't jonge manesikkeltje buigt zich helder op het groene goud van den uitgaanden dag.
    Vrede weegt over de aarde, en de boomen omhullen zich met trage schemering. Zij zullen weldra slapen.
         Er hangt een geur van fruit allerwegen, want we zijn in September; en op het veld brandt een rood patattenvuur dat luie strepen smoor voor de hooge boomen weeft. Een laat vledermuisken trilt donker op de lucht.
    Daar in de witte woning waar Josef, Maria en het kind in vrede wonen, staat het venster open. Er brandt nog geen licht, de geur der donkere rozen hangt tot in de schemerduistere kamer, en van weerskanten van de tafel waarop brood en koffie staat, liggen in biddende houding de handen van een man en die van eene vrouw gevouwen. Terwijl een mannestem brommend als een hommel den zegen des hemels over het eten roept, slaan de bolle handekens van een kind een houten lepel rumoerig op de tafel. Dit is allereenvoudigst, zeer zuivere kunst, zooals de meeste bladzijden van het mooie boek : een geluk en een verrassing in dezen zwarten tijd van Vlaanderen's leven.

    *******

    10-08-2014 om 00:00 geschreven door Mon

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    08-08-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Pijp en Toebak - E. Elias

    "Pijp en toebak."

    Door E. Elias - Uit Leeuwarder Courant (NL) - 23/12/1933
         De boekbespreker die zich van zijn.... nu ja roeping dan toch wel bewust is, komt bij sommige boeken, die hij te beoordeelen krijgt, op een tweesprong van zijn geweten te staan. Die schrijvers en schrijfsters vooral zijn de populaire, de véél gelezene. eigenlijk — en dit maakt dan de taak van den recensent wel even moeilijk : de eenigen, die de groote massa nog binden aan de litteratuur, voor zoover die al niet afgedwaald is tot de geneugten des levens, die zich buiten "het hoogere" in zoo ontstellende hoeveelheid voordoen.


    Wie van de boeken houdt, wie zijn grootste genegenheid geeft aan de letterkunde, moet dit wel bedenken : niet iedereen mag geacht worden de hoogste trappen van het letterkundig inzicht bereikt te hebben en als nu Alie Smeding, of Jo van Ammers of Felix Timmermans duizenden menschen met hun boekjes in hun hoekjes goede uren van vermaak bezorgen, mag dan de recensent komen en de vensters van den hoogsten trans van zijn waren toren openstooten en met een hooghartigen mond zeggen: "menschen jullie hebben geen smaak, jullie lezen banaliteiten, jullie moet Gide lezen en Upton Sinclair en Dostojefski"?

         Dat zou wel erg flink van dien boekbeoordeelaar zijn. maar het resultaat zou wellicht zijn, dat de meneeren en mevrouwen hun boeken dichtklapten en opstonden uit hun hoekje bij den haard en het licht uitdraaiden en zeggen zouden : ."dan gaan we naar de Zesdaagsche of dan besteden wij de rijksdaalders, die wij voor Alie, Jo en Felix hadden gereserveerd maar liever aan een entréekaart voor een ruize-mets ... Aangenomen dat de menschen zich iets zouden laten gezeggen door den meneer van de boekbespreking.
         Welnu en nu ligt er weer een nieuw boekje van Timmermans voor me. Ik heb het in een langen-avond-bij-het-vuur uitgelezen en als ik éérlijk overdenk wat er, nu het boek dichtgeslagen is, bij mij is overgebleven, dan zeg ik: het is niets en het is allemaal wel verschrikkelük goedkoop en den Fée is niet vies van allemaal handige trucjes met de taal en de sentimentaliteit, en tóch was het gezellig, toch heb ik mij dezen avond echt geamuseerd, al zal mij niets van al dit liefs en zoets en molligs bij blijven.
         Ik weet heel goed dat dit geen boekcritiek is en dat men van een ernstig scribent over boeken mag verwachten, dat hij zegt dat Felix Timmermans een hoogelijk banaal tuinier is in de gaarde der schoone letteren, dat alles wat hij schrijft langs het leven gaat en langs het angstig of smartelijk. of verrukt klopende hart der menschheid. maar — zooals ik boven zeide — moet ik er niet rekening mede houden, dat het toch in ieder geval wel prettig is om te erkennen dat Timmermans toch nog héél wat menschen gelukkig maakt en dat hij dat in ieder geval op een beschaafder en aangenamer wijze doet, dan zij, die het groote gros der menschheid van de afleiding van het dagelijksche leven voorzien?

         Ik ga even een klein stukje uit één van de vele kleine stukjes, die te zamen dit boek vormen, voor u overschrijven; zoo maar een enkele korte episode uit "de Oranjebloemekens", dat zijn de bloemekens, die juffrouw Dymphinia mèt haar paraplu meebracht naar het klooster, waar zij wonen ging als pensionnaire:
    "Intuschen scheen de zon, warm en krakend van licht. En 't zonnige vierkant der open vensters stond hevig-helder in de kamer, zoodat de rest er haast donker van werd. Het bed was verlicht en de witte gordijnen, het propere plankier en het versleten tapijtje.

    Het zonnevierkant verschoof stillekens aan met den tijd, 't kwam op den muur en geraakte de kast in slechten eik geschilderd. Het licht geraakte de uitgestrekte hand van het Jezusbeeld en 't schoof op de bloemekens onder de glazen stolp, die te glinsteren begon en heel de kamer en een stuk van den hof weerspiegelde. Eindelijk stond heel het gevulde korfken te blinken in de zon. Het straalde vinnig, het wapperde van 't licht.      En de zon warmde de glazen stolp, en in die zonnige stilte, waarin een dol bromde, begonnen als bij afspraak de gele, matte bloemknoppen te blinken met een stralend lichtje.

    Ze wierden al grooter en schenen te groeien, en een lek viel van een knop, en nog een, en nog een : en de wassen bloemekens begonnen te smilten en te drunpelen. Tik, tik, tik. Ze dropen en ze klasten hun wassen omhulsel af, in glinsterende druppels, het eene op het andere, ze plakten tegeneen, dropen dan weer heviger, 't Geheel wierd een pappige massa, die maar lekte en lekte en geleek aan een druipenden, dunnen deeg. Het mandeken wierd er mee besmeurd als met kaarsriet, en 't lekken ging voort: 't vloeide tegen de binnenwanden der stolp en 't drong van onder uit den barst. En van de knoppen, waar de was afgesmolten was, bleven er over watten proppen, die zwollen van vochtigheid. De zon juichte en de stolp glinsterde lijk een kermis".

         Ziet, dit is maar een geheel willekeurig citaat. En ge kunt gemakkelijk erkennen: aan zulk een kleine kleinigheid wijdt Timmermans zoo veel regels. Gewoon maar het smelten van wassen bloemen onder een stolp. Ook in één regel had hij dit kunnen zeggen en die ééne regel, vloeiend van een harder en scherper penne-punt dan de zijne, zou méér-zeggend en treffender geweest kunnen zijn. Ja, dit zoudt gij en zou ik gemakkelijker en met méér kans op applaus uit de ivoren torens waar de gróóten wonen hebben kunnen zeggen en zonder eenigen twijfel zoudt gij en zou ik gelijk hebben gehad. Maar zóó oenvoudig is het geval-Timmermans toch niet. Want onze afkeuring voor den babbelkous, den oppervlakkigen, innig-kleinburgerlijken zwetser wordt toch wel verzacht door de teederheid van zijn taal, al is die dan ook, als ge er goed doorheen kunt zien, een manier geworden, handig gestreken pleister op een hol graf, waar de knekels van den mensch, droog en hard op hun verpulvering te wachten liggen.

         Timmermans heeft niets met letterkunde, met kunst en ontroering te maken. Dat is voor dit boekje te zeggen, waarin een aantal bijster onbetoekenende verhaaltjes saam gebundeld zijn en dit is van al zijn boeken te zeggen, den eersteling, Pallieter, misschien uitgezonderd. Timmermans is een handige jongen-in-de-letteren. Een goochelaar met het woord.
    Een jongleur met kleuren en klanken en zachte sentimenten. Maar als wij dat zeggen, moeten wij óók erkennen: als handige-jongen èn als goochelaar heeft hij zijn weerga niet.
         En zijn er niet héél veel kinderen onder ons, bedaagden in de zaken der schoone letteren, wien het watervlugge gemanipuleer van den goochelaar een prettige afwisseling is in den doodelijken ernst der alledaagsche bezigheden met onalledaagsche dingen?

         Het schrijven van een critiek op boeken als dit "Pijp en Toebak" is een werk dat nauwelijks bevrediging verschaft. Want ik kan niet zeggen waarom ik het een "slecht" boek vind, dat mij toch prettige uren heeft verschaft. Niets is gemakkelijker dan dit pijpje in kleine stukjes te breken en in den afvalemmer te gooien en dan de toebak op de handpalm te leggen en met één kwaadaardigen ademtocht te verstrooien in het niets. Maar ook in de aangelegenheid des boeks gelden de inponderabilia, de dingen, die ge zuiver voelt in het hart, doch met de pen niet kunt aanraken. Ook in de zaken der letterkunde is er die stemming, die ge sfeer of sentiment noemen kunt en die regelrecht tegenovergesteld is aan de verstandelijke redeneering. Zijn er niet ook in uw leven, waarde en ernstige en wèl van het zwaarwichtige der boeken doordrongen lezer, oogenblikken, dat ge op een stillen avond liever wat babbelt met uw lieve, oude, domme tante, dan dat ge ernstige betoogen aanhoort van een belangrijk en wijs man?

    *********

    08-08-2014 om 00:00 geschreven door Mon

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    07-08-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Tooneel in een kleine stad - Felix Timmermans

    Tooneel in de Kleine Stad

    Door Felix Timmermans - Uit Het Vaderland - 25/1/1920
         Als dit slecht weer weegt op mijn inspiratie; ik kan bijna niet schrijven; Ik tracht naar zon en blauwe lucht met frissche, witte wolken, maar de hemel blijft gesloten en jachtig; en men begint te droomen van het land waar de citroenen bloeien, van Californië waar de vruchten om ter grootste doen, van St. Moritz waar de sneeuw dik ligt met de champagnegulden zon overschitterd. En om mijn dag door te brengen en met wat zon, wat verbeeldingszon mijn uren te vergulden, frutsel ik maar heelder dagen in mijn rommelkas, vol schoone en blijde herinneringen.


         Een dezer dagen heb ik heelemaal van achter oude programma's gevonden van tooneelvertooningen, gespeeld door liefhebbers, schoenmakers, beenhouwers, herbergiers enz. die in hun vrije uren, na pekdraad en smidshamer in den hoek te hebben geworpen, zich met alle vuur en geestdrift wijdden aan die edele kunst van Rhetorycke: het Tooneel. Er zijn thans in ons stedeken meer dan driehonderd van die speelders, verdeeld in zeven à tien maatschappijen, die elk tweemaal 's jaars een drama en een kluchtspel op de planken van den stedelijken Theater laten ontrollen. Er komen daar voor den dag, juist lijk bij heele grooten, Ibsen, Fabricius, Heyermans c. a. Men komt er zich in verblijden, dat ook daar, in zoo'n buiten de groote wegen gelegen stedeken men met den tijd meegaat en de "Draken" bak-af zijn. Maar ik vind er iets spijtigs aan, het gemoedelijke van voor en na de vertooning is er ook mee weg, het sappige is uit de doening der tooneelliefhebbers weggeloopen.

         Nu speelt men zoo goed mogelijk, toen speelde men zoo fel mogelijk. Mijn vader heeft mij dikwijls verteld hoe het er in zijnen jongen tijd toeging en hoe ernstig de spelers en de toeschouwers het opnamen. Zooiets., wat toen gebeurde is nu niet meer denkbaar. Men speelde altijd stukken met een dubbelen titel, bv. "Lucie de schijndoode bruid of de ijsvelden van Siberië en twintig jaar later" — "De kinderroofster of het verdriet eener moeder" — "De schipbreukeling of het geheim van den biechtvader". Men hield er van om altijd iets uit vorige tijden te spelen, om schoone costumes te kunnen dragen, en vele maatschappijen hebben dikwijls op 't springen gestaan bij de rolverdeelingen, daar elke speler een koning of een graaf wou voorstellen. 't Was soms ruzie onder de leden voor 't schoonste costuum.

         Zoo gebeurde het eens, dat den dag der vertooning een der bestspelende leden, een graaf voorstellende, niet op de planken wou komen of hij moest het costuum van den koning dragen, dat veel schooner was dan 't zijne. En 't was in dien vent zijnen kop niet te spijkeren, dat een graaf minder prachtig gekleed moet zijn dan een koning. Die koppigaard heeft inderdaad met het costuum van een vorst de rol van een graaf gespeeld.
    Wie eenmaal de rol van Amoureux gespeeld had, wou dit blijven doen, want dit was wel in d'oogen van 't publiek de grootste artiest, de echte poëet! Is hij het niet die (in d'oude draken) de verhevenste woorde en de hoogdravendste zinnen uitspreekt? En nu zat het er bij de toeschouwers in, dat die man al die woorden daar op de planken min of meer uit zijnen duim zoog, dat hij zelf ook zinnen maakte, en zich door zijn nobel gevoel liet meeslijpen. Voor hem dan ook altijd het luidste handgeklap en den grootsten bijval. De meeste toeschouwers dachten er niet aan, dat het te spelen stuk geschreven was op het papier; zij geloofden dat repetities maar voorbereidingen waren een soort van proef, krachtmetingen, maar dat het stuk al spelend voor hun oogen wierd gemaakt en ineengestooten. De tooneelspelers ondergingen min of meer ditzelfde gevoel, en een goed speler leende zich zelden tot de rol van "traître". Want in die oude draken moest er altijd een "traître" zijn, dat is een falsaris. Judas, hartsvreter, bloedzuiger, of iets in dien aard.

         Nu wou een maatschappij op zekeren keer een stuk spelen waarin de rol van "traître" de moeilijkste en de gewichtigste was. Niemand was er voor te vinden die rol te vervullen, niemand dierf het, tot eindelijk een bakker opstond en de rol op zich nam. Zijne vrienden raadden het hem af, en zijn vrouw smartte en weende opdat hij het toch niet zou aangaan.
    Hij deed het toch. Het was een stuk, waarin hij, jonker zijnde aan het hof des konings, de geliefde van zijn vriend de zijne wou maken; daar dit niet gelukte met zoetigheid werkte hij met booze plannen, deed door allerlei listen zijn vriend bij de koning in ongenade vallen; ja kon het zelfs zoo ver brengen, dat hij hem met valsche papieren kon laten veroordeelen tot den dood. 't Spreekt vanzelf dat de geliefde jonkvrouwe ondertussen ijverig werkzaam was om de onschuld van haren beminde te bewijzen. Het kwam dan zoo ver, dat de onschuldige jongeling de trappen van het schavot beklom, en de bakker, als graaf gekleed, wreef verblijd in zijne handen. De toeschouwers nu, als zij dat zagen, begosten te huilen en te tieren: "Deugniet! Judas! gooit hem buiten! Slaagt hem dood! "

         En een hagel van hazelnoten, appelen en appelsienen vloog hardnekkig naar zijn kop, toen gelukkiglijk, de bijl, de moordende, geheven boven het hoofd des onschuldigen veroordeelden in tweeën kraakte en voor de voeten van den valschaard nederviel. Toen kwam het treurige meisje opgeloopen met het bewijs in handen, dat de koning haren geliefde, de vrijheid schonk. Het volk in de zaal was ten uiterste, men riep bravo voor den vrijgekomene, awoert voor den bakker, men wou inderdaad dezen laatsten van het tooneel halen en hem vol verontwaardiging aframmelen, slechts alleen door vlug het schof te laten vallen, kon de bakker zich nog van een paar blauwe oogen redden. Den anderen dag sprak bijna iedereen er van dat den onschuldige zeker en vast den dood zou gevonden hebben indien de bijl niet gebroken ware geweest. En, nu waren er verschillende menschen, die geen brood meer wilden koopen van dien bakker, omdat hij zoo een felle Judas was!...
    Dat blaast de keers uit !

    ***********

    07-08-2014 om 00:00 geschreven door Mon

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    03-08-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Openingswoord tentoonstelling 1957 - Leo Arras

    Openingswoord bij de opening van de
    Timmermans-tentoonstelling.

    Door Leo Arras - 16/6/1957.

         Nu wij, na zovele jaren, eindelijk in de Timmermansstede het verzamelde werk van Felix Timmermans – zij het dan ook onvolledig – nog eens hebben kunnen bij mekaar brengen om het te kijken te stellen voor de vele duizende vrienden, die de tiende verjaardag van het verscheiden van deze Vlaamse artist niet hebben willen laten voorbijgaan zonder hem een diepgevoelde en warme hulde te brengen, nu moest - naast het litteraire oeuvre ook het grafisch werk van deze uitnemende kunstenaar wel eens onder de loupe genomen worden. Het gaat niet op in het korte bestek van deze kleine uiteenzetting het zeer omvangrijke werk van de artist volledig te belichten. Laten wij dan genoegen nemen om, samen, de algemene aspecten er van te overschouwen en de voornaamste karakteristieken er van te ontleden.

         Dat Timmermans een schilder was, een schilder zijn moest, blijkt reeds overduidelijk voor wie zijn boeken van nabij kent. Ook met zijn pen schilderde hij voortdurend: schilderde landschappen, tekende personnages, gaf vorm aan de – hoofdzakelijk uiterlijke – karakteristieken van zijn onderwerpen. Hij wist hun eigen-aardigheid, hun eigen geaardheid zo plastisch, zo scherp omlijnd te beschrijven, dat al die beelden uit de vele honderden bladzijden van zijn boeken als zovele tekeningen oprijzen.
         En zoals hij een schilder was met de pen, zo is hij ook – in heel zijn grafisch werk – een verteller met het penseel, met de etsnaald, met het potlood. Het kan dan ook niet verwonderen dat er een nauwe, een zeer enge verwantschap bestaat tussen het litteraire werk en het grafisch oeuvre van Felix Timmermans.
    Dezelfde motieven, die hem naar de pen deden grijpen, zullen de onderwerpen uitmaken van zijn schilderijen en tekeningen. Dezelfde emoties, die hij in zijn boeken vertolkte, zullen de grondslag vormen voor zijn grafisch werk.

         Dat grafisch werk dat geboren is uit drang en uit liefde.
    Timmermans heeft nooit enige opleiding gehad voor het schildersvak. Hij heeft nooit academie gelopen, heeft nooit school gelopen bij welke vooraanstaande artist van zijn tijd. Hij is alleen met open oog en oor door Gods lieve wereld gewandeld en al de vreugde, die hij daarbij opdeed, vond een dankbaar klankbord in zijn ziel.

         Felix Timmermans was een van de weinigen, die zich gelukkig achtten met wat het lieve leven biedt. Gelukkig om zijn familie, gelukkig om zijn stad Lier, gelukkig om zijn land: die hij alle buiten mate heeft lief gehad en daarom ook buiten mate heeft gediend.
    Gelukkig met wat Onze Lieve Heer hem dag voor dag schonk kende hij ook niet de onrust van de zoeker, niet de drang naar de wijde verten, niet de "Hang" naar andere horizonnen, naar andere gezichten, naar andere landen.

         Vlaanderen, Lier en zijn huiskring waren hem genoeg.
    Dat geluk moest hij uitzingen... ook in de verf. Dat heeft hij gedaan met een overgave en een liefde, die geen palen kenden. En dat zullen wij dan ook allereerst in zijn werken bewonderen en waarderen: zijn oprechtheid, de warmte van zijn gevoelens, de heftigheid van zijn liefde. Nergens één teken van opstandigheid, van strijdlust. Steeds en overal een liefdevol neerbuigen over de eenvoudigen, de kleinen, de armen. Eerst en vooral dan: over de kleinste en de eenvoudigste wezens in Gods schepping: de kinderen.
         Kan het dan verwonderen dat hij zoveel verhalen voor de kinderen schreef en vooral; zoveel kinderboeken illustreerde? Hij heeft me nu zo lang reeds terug – toevertrouwd hoe moeilijk hij het dikwijls vond voor kinderen te tekenen. Maar dan ga ik naar de kinderen zelf; zegde ie, naar mijn kinderen en ik vertel hun het verhaal en ik laat hen de prentjes kijken.       Vinden zij het niet goed, dan scheur ik ze doodgewoon stuk. Maar als zij er plezier aan beleven, waarom zouden ook andere kinderen mijn tekeningen dan niet "geerne zien".

    Ik geloof niet dat Felix Timmermans er ooit veel heeft moeten stukscheuren. Want de kinderlijke eenvoud, waarmee hijzelf het leven benaderde, spreekt duidelijke taal uit heel zijn werk. De eenvoud is wellicht de scherpste karakteristiek van zijn werk. Het lijkt alles zo natuurlijk, zo ongezocht, zo ongeknusteld, zo gemakkelijk haast. 't Is om een buitenstaander te doen zeggen: dat kan ik ook. Maar probeer het eens, probeer het eens zoals Timmermans het deed. En dadelijk zult ge voelen welk warm hart er bloeide achter iedere tekening, iedere schilderij van Timmermans.

    De onderwerpen van zij oeuvre?
         Denk eerst en vooral aan zijn boeken en kijk dan even rond langs de vier muren van deze twee zalen, die een rijk gevarieerde keuze uit Timmermans' grafisch werk bevatten.
    Dan kent ge dadelijk zijn werk, dan herkent ge dadelijk en duidelijk Felix Timmermans. Neen, dan herkent ge dadelijk Vlaanderen en de Vlaamse mensen. Het Vlaamse landschap met zijn kruisende molens, de schoonheid van Brabant, dat Onze Lieve Heer "verschoond" heeft, – zoals Timmermans zelf zei – door in zijn effenheid hier en daar 'nen bult te blazen en vooral de Vlaamse mensen met hun eenvoudige zielen, met hun dikwijls grove gebaren, maar met hun vroom en naar God hunkerend hart. Ge zult in Timmermans' grafisch werk zovele beelden herkennen, die U de mooiste bladzijden en de sterkste typen uit zijn litterair werk voor ogen roepen: 'ne Schrobberbeeck of 'n Pitjevogel, 'ne Pastoor uit de bloeyende Wijngaerdt of een zachtmoedige juffrouw Symforosa, een keiharde Boer wortel of een pittige Mijnheer Pirroen.

         Timmermans had er nood aan om ook in plastisch beeld om te zetten al de figuren waarover hij in zijn boeken aan 't vertellen was. En het resultaat daarvan hangt hier tegen deze wanden.
    Hoe kon het dan ook anders of zijn hart moest worden aangegrepen door de figuren van die Vlaamse schilders, waarmee hij zich nauw verwant gevoelde: door Pieter Brueghel in de allereerste plaats, wiens werk hij ontdekt had in het Musseum voor Schone Kunsten te Antwerpen, toen hij nog jong was. En dat werk heeft hem nooit meer losgelaten, zodat én in vorm én in kleur heel dikwijls zijn werk naar dat van Brueghel teruggaat.
         En later, wellicht nog sterker, door Adriaan Brouwer, wiens visie op het menselijk individu zo dicht lag bij Timmermans' visie op de mens van deze tijd.

    Het zou ons te ver leiden moesten we – al was het slechts in de beide boeken die hij aan Brueghel en Brouwer heeft gewijd – de honderden uitspraken gaan ontleden, die Timmermans heeft neergeschreven over "de schilder" of over " het genot van de verf".

         Maar dat tot en met de laatste dagen van zijn aardse leven, de schildersdrang hem in het bloed heeft gezeten, moge blijken uit wat hij, slechts enkele luttele weken voor zijn dood aan de vriend Flor Van Reeth heeft geschreven:
    " Nu zit ik weer hevig met schildersvisioenen in de kop. Als ’t goed weer wordt zou ik eens enige jaren almachtig veel willen aan 't schilderen gaan. Maar wat, weet ik nog niet. 
         't Zouden symfoniën, cascaden van kleuren moeten zijn. Zo iets als muziek. Zoals de ziel de dingen ziet en aanvoelt. In elk geval, ik zit op vinkenslag en ik droom en ijver er geestelijk rond. 't Moet nieuw zijn, anders, verlost van aardse verplichtingen, want kunst kent geen wetten. En daarom mag dan ook iedereen op zijn kop staan draaien, het zot, dwaas of wat ook vinden. Ik zal het doen, vrij, los van alles en iedereen, zelfs los van mij zelve. Ik wil mij eens vrij uiten, uit de hele.

    Dat moet lijk een gebed zijn. 't Gaat tussen God en mij".

         Klinkt het niet als een stuk testament van de schilder Timmermans, op het ogenblik dat hij volledig en geheel naar God toe aan ’t groeien was. Maar een testament, waarin dan toch weer opnieuw liggen gekristalliseerd de karakteristieken van zijn schilderkunst: uit drang en liefde geboren.

    *******

    03-08-2014 om 00:00 geschreven door Mon

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)


    Foto

    Archief per maand
  • 05-2023
  • 11-2022
  • 10-2022
  • 08-2022
  • 07-2022
  • 05-2022
  • 04-2022
  • 03-2022
  • 02-2022
  • 01-2022
  • 12-2021
  • 11-2021
  • 09-2021
  • 08-2021
  • 07-2021
  • 06-2021
  • 04-2021
  • 03-2021
  • 02-2021
  • 01-2021
  • 11-2020
  • 10-2020
  • 08-2020
  • 07-2020
  • 06-2020
  • 05-2020
  • 04-2020
  • 03-2020
  • 01-2020
  • 12-2019
  • 11-2019
  • 10-2019
  • 07-2019
  • 06-2019
  • 05-2019
  • 03-2019
  • 12-2018
  • 11-2018
  • 09-2018
  • 08-2018
  • 07-2018
  • 05-2018
  • 04-2018
  • 03-2018
  • 07-2017
  • 06-2017
  • 05-2017
  • 04-2017
  • 03-2017
  • 02-2017
  • 01-2017
  • 10-2016
  • 09-2016
  • 08-2016
  • 07-2016
  • 06-2016
  • 04-2016
  • 03-2016
  • 02-2016
  • 12-2015
  • 11-2015
  • 10-2015
  • 09-2015
  • 08-2015
  • 06-2015
  • 04-2015
  • 03-2015
  • 02-2015
  • 01-2015
  • 11-2014
  • 10-2014
  • 09-2014
  • 08-2014
  • 07-2014
  • 06-2014
  • 05-2014
  • 04-2014
  • 03-2014
  • 02-2014
  • 01-2014
  • 12-2013
  • 11-2013
  • 10-2013
  • 09-2013
  • 08-2013
  • 07-2013
  • 06-2013
  • 05-2013
  • 04-2013
  • 03-2013
  • 02-2013
  • 01-2013
  • 12-2012
  • 11-2012
  • 10-2012
  • 09-2012
  • 08-2012
  • 07-2012
  • 06-2012
  • 05-2012
  • 04-2012
  • 02-2012
  • 01-2012
  • 12-2011
  • 11-2011
  • 10-2011
  • 09-2011
  • 08-2011
  • 07-2011
  • 06-2011
  • 05-2011
  • 04-2011
  • 03-2011
  • 02-2011
  • 01-2011
  • 12-2010
  • 05-2010
  • 03-2010
  • 02-2010
  • 04-2009
  • 09-2008
  • 06-2008
  • 03-2008
  • 02-2008
  • 12-2007
  • 10-2007
  • 06-2007
  • 05-2007
  • 03-2007
  • 02-2007
  • 01-2007
  • 11-2006
  • 10-2006
  • 09-2006
  • 08-2006
  • 07-2006
  • 05-2006
  • 04-2006
  • 01-2006
  • 05-1982


    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Over mijzelf
    Ik ben Mon Van den heuvel
    Ik ben een man en woon in Lier (België) en mijn beroep is op pensioen.
    Ik ben geboren op 19/06/1944 en ben nu dus 79 jaar jong.
    Mijn hobby's zijn: Felix Timmermans - Geschiedenis van Lier in de ruimste zin genomen.

    Een interessant adres?

    Mijn favorieten websites
  • Thuispagina Louis Jacobs
  • Guido Gezelle
  • Ernest Claes Genootschap
  • Oscar Van Rompay
  • Felix Timmermans Genootschap
  • Schrijversgewijs
  • Kempens erfgoed

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!