Foto
Inhoud blog
  • GOMMAAR TIMMERMANS OVERLEDEN
  • Toespraak bij de opening van uitgeverij
  • Speciale tekening van Felix Timmermans
  • Wat andere kunstenaars over de kunst van Timmermans schreven - Flor van Reeth
  • Intervieuw met Tonet Timmermans - Jooris van Hulle
  • Beste bezoeker
  • Op bezoek bij Tonet Timmermans - Denijs Peeters
  • Timmermans in Baarn - Huub van der Aa
  • Felix Timmermans en Camille Melloy - Etienne De Smedt
  • Ge zijt uw eigen baas en uw eigen koning - Bart Van Loo
  • Boerenpsalm tentoonstelling in Mol
  • Felix Timmermans was voor alles Dichter - Erik Verstraete
  • Laat het nu stil worden - Herman-Emiel Mertens
  • De Stille Timmermans - Marcel Janssens
  • Pallieter - Fons Sarneel
  • Begrafenis van Felix Timmermans op 28/01/1947 - Gaston Durnez
  • Job Deckers en de lokroep van Schoon Lier - Roger Vlemings
  • En waar de ster bleef stille staan - Felix Timmermans
  • De Fé herleeft in Lier - Paul Depondt en Pierre De Moor
  • " E Vloms keuningske " - Gaston Durnez
  • Sint Gommarus - Felix Timmermans
  • Timmermans ter ere, een selectie uit zijn picturaal werk - G. Carpentier-Lebeer
  • Bij de heilige Anna klinkt hardrock-muziek - Frans van Schoonderwalt
  • En als de Ster bleef stille staan... - J.J. Vürtheim Gzn
  • Felix Timmermans, de Liersche Breughel - Caty Verbeek
  • Het afscheid van Felix Timmermans - Redactie
  • De Poëzie van Felix Timmermans - De Nieuwe Gazet 09/08/1947
  • Uniek dat auteur alles van zijn werk heeft bewaard - Frans Keijsper
  • De fijne nostalgie van Felix Timmermans - Rigoberto Cordero y Léon
  • Lier gegroet, nog duizend pluimen op uw hoed - Willem Hartering
  • De Timmermans-tegeltjes - Ward Poppe en Philip Vermoortel
  • Pallieter wint het van Wortel - Gaston Durnez
  • Het spekbuikige Brabant en het magere Kempen land - Marcel Pira
  • De Zeemeermin - Bert Peleman herdenking op 11/07/1986
  • Profiel van Felix Timmermans - Etienne De Ryck
  • Lia Timmermans - zo was mijn vader - Manu Adriaens
  • Felix Timmermans in Waalwijk - Arthur Lens
  • Overeenkomst - Van Kampen
  • Ronald
  • Mooie Faience steentjes van de Fé
  • Mooie opdrachten - uniek materiaal
  • Bij de recente Duitse vertaling van Adagio - Stijn Vanclooster
  • Dit schreef Gommaar
  • Waarom ik van Timmermans hou. (deel 1) - Viktor Claes
  • Waarom ik van Timmermans hou. (deel 2) - Viktor Claes
  • Felix Timmermans - Uit mijn rommelkas
  • Felix Timmermans, zijn succes en zijn schrijversplannen - Redactie
  • Een Tafelspeech en een Interview - Karel Horemans
  • De Muziek in het werk van Timmermans - Louis Vercammen deel 1
  • De Muziek in het werk van Timmermans - Louis Vercammen deel 2
  • Streuvels en Timmermans - Jan Schepens
  • Reimond Kimpe - Joos Florquin
  • Pallieter in Holland - Cees Visser
  • Intimations of Death - Schemeringen van de Dood
  • De Blijdschap van Guido Gezelle en Felix Timmermans. - Gaston Durnez
  • Toespraak gehouden in Hof van Aragon - Philip Vermoortel
  • De schrijver Antoon Coolen in Hilversum - P.J.J.M Timmer
  • Felix Coolen
  • Pallieter verboden - redactie Het Vaderland
  • Over Pallieter. - Voordracht in het Foyer-Concertgebouw op 24 januari 1919.
  • Beste vrienden - redactie
  • 'Ik heb mijn kinderdroom waargemaakt' - Lieve Wouters
  • De man achter GOT - Andy Arnts
  • Gestopt met tellen, Hoeveel boeken ik geschreven heb - P. Anthonissen
  • Liefde is nooit verboden - Frans Verleyen
  • Felix Timmermans overleed vandaag - Bertje Warson
  • Saluut bij een honderdste verjaardag - Marc Andries
  • Timmermans op de planken - Daniël De Vos
  • Gaston Durnez Exclusief - Etienne Van Neygen
  • Vlaamser dan Vlaams. - Hans Avontuur
  • Felix Timmermans en Averbode - G.J. Gorissen
  • Een tweede leven voor Timmermans en Claes - Patrick Lateur
  • Een Brief aan Felix Timmermans - Johan De Maegt
  • Dichter und Zeichner seines Volk - Adolf von Hatzfeld
  • In de Koninklijke Vlaai - Felix Timmermans
  • Fred Bogaerts - Adriaan De Bruyn
  • De Natuur blijft verbazen
  • Kluizekerk sloot definitief - redactie
  • Timmermans heeft geen Fascistisch Bloed - Lode Zielens
  • Om er even bij stil te staan - Etienne De Smet
  • Tekeningen
  • Aan boord met Felix Timmermans - Anton van Duinkerke
  • Gommaar Timmermans - GoT 90 jaar
  • Het Menu - Bonni Konings
  • Onuitgegeven handschrift van Felix Timmermans
  • Zet uw ziel in de zon - Gaston Durnez
  • Stijn Streuvels 70 jaar - Felix Timmermans
  • Anton Pieck: een vriend van Vlaanderen - K. Van Camp
  • De Pallieter kalenders. - Marc Somers - Deel 1
  • De Pallieter kalenders. - Marc Somers - Deel 2
  • De Pallieter kalenders. - Marc Somers - Deel 3
  • Zelfportret - Felix Timmermans
  • Ik had zo graag Felix geheten! - Daniël De Vos
  • Tony Fittelaer: « Kozijn Felix was een buitengewoon mens » - Vandecruys Geert
  • In en over Juffrouw Symforosa - Arthur Lens
  • Bij Pallieter thuis - Redactie
  • Kalender 1932 - Felix Timmermans
  • Mijn eerste boek - Felix Timmermans
  • De Fé vulde een kamer - Martine Cuyt
  • Met Timmermans op literaire bedevaart naar Lier - Jaak Dreesen
  • De Toverfé - Wannes Alverdinck
  • " Er gebeurt iets… Timmermans herdacht " - Jan Vaes
  • Bij Marieke is de Fee nog thuis - Marc Andries
  • Oosters Geschenk van Clara Timmermans (Haiku's)
  • Een soep met vier troostende mergpijpen - Gaston Durnez
  • Met Felix Timmermans op stap door Lier - Jos Vermeiren
  • Professor Keersmaekers over Felix Timmermans - Jaak Dreesen
  • Honderd jaar geleden werd Felix Timmermans geboren
  • Tonet Timmermans overleden 26/03/1926 - 16/04/2020
  • Briljante vertegenwoordiger van de volkskunst ! - Al. Slendsens
  • De goede Fee op zoek naar de Kern - Gaston Durnez
  • Saluut bij een honderdste verjaardag - Marc Andries
  • Een ministadje uit de voltooid verleden tijd - Frans Verstreken
  • Felix Timmermans, Tekenaar en Schilder - Denijs Peeters
  • In defence of Timmermans - Godfried Bomans
  • Hoe Pallieter werd onthaald door Nederlands publiek - Karel van den Oever
  • Adriaan Brouwer - Sirius
  • De Pallieter rel - Lode Zielens
  • Boerenpsalm - Willem Rueder
  • De zachte Keel - Frans Verstreken
  • Feestelijke Groeten
  • Merkwaardige gesprekken - Gommaar Timmermans
  • En als de Ster bleef stille staan - Top Naeff
  • Gaston Durnez - Overleden
  • Felix Timmermans - Rond het ontstaan van Pallieter
  • Een barre winter in Schoon Lier - Henk Boeke en Claus Brockhaus
  • Interview met Gommaar Timmermans - Bertje Warson
  • Felix Timmermans werd onrecht aangedaan - W. Roggeman
  • Gesloten wegens nieuwe schoenen - Toon Horsten
  • Boerenpsalm - Peter Claeys
  • Gommaar Timmermans - Paul Jacobs
  • Ernest Claes - Felix Timmermans en voordrachten in Duitsland
  • De Molen van Fransoo - Felix Timmermans
  • De Vroolijkheid in de Kunst - Carel Scharten
  • Adagio - Felix Timmermans
  • Hoe ik verteller werd - Felix Timmermans
  • Pallieter wordt honderd jaar - Bertje Warson
  • Openingstoespraken - Timmermans-Opsomerhuis 1968
  • Toespraak Artur Lens Archivaris - 1968
  • Toespraak Hubert Lampo - 1968
  • Timmermans als Schilder en Etser - Floris Van Reeth
  • Felix Timmermans, Dichter und Zeichner seines Volk.
  • Felix Timmermans - Theo Rutten
  • Gesprek onder vier ogen - Fred Bogaerts 70 jaar
  • Timmermans over De Pastoor in den bloeienden Wijngaerdt
  • Tooneel te Brussel
  • De vroolijkheid in de Kunst
  • Stamboom van Felix Timmermans
  • Timmermans over "De Pastoor uit den Bloeienden Wijngaert
  • Felix Timmermans over den Vlaamschen humor
  • Adagio - Lia Timmermans
  • De nachtelijke Dauw - Felix Timmermans
  • Felix Timmermans geschilderd door Tony Claesen - 2018
  • De Nood van Sinterklaas - Felix Timmermans
  • De Vlietjesdemping te Lier - Felix Timmermans
  • Pallieter naast Boerenpsalm
  • Pallieter in het klooster - Cees Visser
  • Info FT Genootschap
  • F T Fring bestaat 25 jaar
  • Timmermans en de Muziek - Daniël De Vos
  • Fons De Roeck
  • Is Timmermans Groot ? - Felix Morlion O.P.
  • Renaat Veremans vertelt - José De Ceulaer
  • Vacantie bij de oude boeken - Gaston Durnez
  • Foto's van Oude Lier 1
  • De Pastoor uit den Bloeyenden Wijngaerdt
  • Brief Gommer Lemmens - 11/06/2013
  • 70 jaar geleden ....
  • Overlijden van de Fé
  • Luisterspel Pallieter 2016
  • Bibliotheek van de stad Lier
  • Anton Thiry - Gaston Durnez
  • postkaarten
  • Een Mandeke Brabants fruit
  • Clara Timmermans overleden
  • Covers van Pallieter
  • Pallieter en Felix Timmermans
  • Toespraken 25/6/2016 - Kevin Absillis, Kris Van Steenberge en Gerda Dendooven
  • De Lierse Lente - Ronald De Preter
  • Felix Timmermans - Emiel Jan Janssen
  • Pallieter honderd jaar - Gaston Durnez
  • Adagio - Frans Verstreken (Hermes)
  • Pallieter, een aanval en verdediging
  • Foto's 1
  • Driekoningen-Tryptiek - Jacques De Haas
  • Over Pallieter (25/01/1919)
  • Timmermans' werk in het buitenland
  • De Eerste Dag - Felix Timmermans
  • Het Kindeke Jezus in Vlaanderen
  • Fred Bogaerts - Felix Timmermans
  • De Harp van Sint Franciscus - Gabriël Smit
  • Timmermans en Tijl Uilenspiegel
  • Felix Timmermans ter Gedachtenis
  • De Vlaamse Timmermans - Paul Hardy
  • Timmermans was Einmalig - José De Ceulaer
  • Levenslied in schemering van de dood - Gaston Durnez
  • Expositie in De Brakke Grond te Amsterdam
  • Bij de Hilversumsche Gymnasiastenbond
  • Timmermans als schilder en tekenaar - W.A.M. van Heugten
  • De onsterfelijke Pallieter - Tom Vos
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Felix Timmermans
    Vlaamse schrijver, dichter en schilder * 1886 - 1947 *
    17-12-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Boerenpsalm - Urbain Van de Voorde

    Boerenpsalm.

     

    Uit De Standaard 21/09/1935  -  door Urbain Van de Voorde.

     

         Dat Felix Timmermans een zelfstandig scheppende persoonlijkheid is, die geheel uit zichzelf de krachten haalt waarmee hij zijn werken voortbrengt en dat hij steeds, zonder rechts of links om zich heen te kijken naar wat anderen doen, zijn eigen weg gaat, daaraan zal wel niemand twijfelen die iets afweet van de ontwikkelingsgeschiedenis der letteren.

         Dat hij in deze hoedanigheid tot de grootsten behoort, zal ik niet beweren, maar met meer dan één groot schrijver heeft hij het kenmerk gemeen, dat zijn werk zeer ongelijk is. Het is nu éénmaal het noodlot van hen, die geheel zichzelf willen zijn, en kunnen zijn, dat hun scheppende vermogens niet altijd even hoog gespannen blijken en dat hun werk derhalve opeens inzinkingen kan vertoonen, veel grooter dan bij schrijvers, die over het algemeen hun minderen, met een gegeven voorbeeld voor oogen waarvan ze het nooit wagen af te wijken, toch werk kunnen voortbrengen dat doorloopend op ongeveer dezelfde, middelmatige hoogte staat. Aan zichzelf steeds gelijk te zijn is een hoedanigheid van epigonen. We zullen er geen kwaad van zeggen. Ze schrijven zeer leesbare boeken (of penseelen zeer bezienswaardige schilderijen). Daar ze ten slotte niet bijster veel te vertellen hebben, kunnen ze vorm en stijl keurig en netjes verzorgen. Er is in hen geen onrust of gejaagdheid, geen geestesgespannenheid, geen blindelings stuwende impuls van het bloed die hen uit doet gaan op avontuur, en roekelooze zwerftochten in de nog onontgonnen gebieden der expressiemogelijkheden, niets zet hen aan de formeele banden, die zij zichzelf hebben aangelegd, te breken. Deze kunstenaars, schrijvers of schilders, hebben verdienste; ze vormen doorgaans de grote massa van hen die het letterkundige en artistiek leven van een land uitmaken ; maar na eenigen tijd blijken zij, somwijlen reeds gedurende hun leven, door anderen, nieuw opgekomenen, verdrongen. Er leeft weinig van hen na, omdat er geen geestelijke of artistieke invloed van hun werk uitging en op een gegeven moment is het ten hoogste nog het materiaal van den gewetensvollen geschiedschrijver der letteren of der kunst, die het zich tot een plicht rekent alles wat toch een zekere faam of belang gehad heeft in zijn boeken een plaatsje te geven. Hoeveel romans b.v., zelfs in groote literaturen, drijven na een vijftigtal jaren nog boven? Van epigonistische dichters wordt soms een enkel goed vers in een bloemlezing gered, maar hoeveel verhalen blijken na een zekeren tijd « klassiek » te zijn geworden, om het zoo maar te noemen?


    Afbeelding op volledig scherm bekijken Afbeelding op volledig scherm bekijken
     

         Ik zou mij niet eraag aan profetieën willen bezondigen, maar ik geloof niet dat Timmermans in afzienbaren tijd nog enkel een historische beteekenis zal hebben. Borg voor zijn blijvende beteekenis staat m.i. het autochthoon gegroeid zijn van zijn wenk, dat bijna telkenmale iets onverwachts heeft, zeilfs als heb voor het overige niet deugt. Want dit is nu eenmaal typisch voor Timmermans : hij heeft, vooral in den laatsten tijd mislukte werken geschreven, waarvan men niet wist wat men het meest moest betreuren : hun plompheid van stijl of hun valschheid van atmosfeer, de onbeduidendheid van hun inhoud of hun gebrek aan echt levensgevoel, maar telkenmale moest men erkennen dat er een poging gedaan was om iets te geven dat niemand hem heeft voorgedaan. Zijn « Bruegel », hoe verkeerd ik zijn opvattingen van den grooten schilder, én van het heele boek vond, is zijn Bruegel, terwijl hij in de figuur van den onvergetelijke Jan Nagel toch weer een beeld heeft weten te scheppen van den mislukten artist, waarvan ik nergens de weerga ken. En vooral zijn « Franciscus », een heilige waarover reeds een halve bibliotheek geschreven werd, is zijn Franciscus; te midden van den overvloed van literatuur over het onderwerp, heeft hij zich los en zelfstandig kunnen bewegen, zonder aan wie het ook zij, zijn tol te betalen. Wat men Timmermans ook verwijten kan, dit zijn hoedanigheden, die men niet iederen dag bij een schrijver ontmoet en die hem nog bijblijven tot in de minste schetsjes van « Pijp en Toebak » en in zijn trouwens onmogelijken « Krabbekoker ».

         Timmermans is zichzelf tot in zijn gebreken toe. Deze schrijver moet men nemen zooals hij is. Zich verontwaardigen over zijn tekortkomingen is een beetje onnoozel. Hij is, als Permeke, een soort natuurkracht; hij heeft zijn goede en kwade buien, zijn hoogten en laagten. Hij is ongebreideld en onbeheerseht. Is de conjunctuur gunstig, dan ontstaan wonderbare dingen. Maar komt er stoornis in het evenwicht der krachten, dan loopt ook alles mis. Dit zijn de wisselvalligheden van kunstenaarsnaturen die in alle weer en wind recht door zee willen gaan. Een door onnaspeurbare oorzaken teweeggebrachte, ontreddering of verzwakking hunner scheppende vermogens wreekt zich onmiddellijk. Het onklaar-raken van Timmermans' krachten toen hij zijn « Bruegel » of zijn Krabbekoker schreef, hebben mij echter Pallieter of Symforosa,of het Driekoningentryptiek niet doen vergeten. Al was ik van de eersten, zooniet de allereerste om hem wegens de grove smakeloosheden die hij zich met «Bruegel» veroorloofde, te lijf te gaan, ik heb het nooit noodig gevonden den schepper van Pallieter te behandelen als was hij een vent van niks. Ik was steeds innerlijk overtuigd dat een schrijver zooals hij, zich op een gegeven moment, als men zich het minst eraan verwachtte, zou hervatten. De conjonctuur zijner scheppende krachten moest alleen maar den tijd hebben weer gunstig te worden.

     

         Is de crisis thans overwonnen? Men leze « Boerenpsalm » en er is wel niemand die deze vraag twijfelend zal beantwoorden. Boerenpsalm is het antwoord dat Timmermans, onverstoorbaar, gegeven heeft aan zijn belagers. Dit werk is even oorspronkelijk, en gaver wellicht nog, dieper, ontroerender, warmer van wetende menschelijkheid en levenservaring dan Pallieter. De uitbundigheid der jeugd is voorbij. De dolle levensvreugd, de overmoed, de zinnenroes liggen achter den rug. Voorbij het lanterfanten, het doelloos trekken van horizon naar horizon. Pallieter heeft wortel geschoten, is boer Wortel geworden en hij is thans a.h.w. vastgeklonken aan den akker, die zijn leven is en zijn doel en zijn geluk.

         Wortel is de eeuwige boer, de noeste en norsche, zwijzame en opvliegende, eenvoudig vrome en onuitroeibare bijgeloovige. Uit één stuk, volkomen onsentimenteel, volkomen onromantisch, staat hij daar voor ons met zijn zware, lompe voeten, als vastgegroeid in de aarde, met zijn groote eeltige handen, half misvormd door het levenslang omgaan met spade en zeis, maar nog teer genoeg om met onbewuste, maar grondeloos diepe liefde steeds weer het zaad te zaaien waaruit de nieuwe oogst moet ontstaan. Zijn lot zal het zijn, als dit van zijn vader, eens « krom gewerkt (te zijn) als een vraag teeken. Toen ze hem kistten, zat hij ofwel recht in de kist of staken zijn beenen in de lucht. Ze hebben hem moeten kraken...»

         Zoo zal het hem vergaan, zoo zal het zijn kinderen vergaan, hun ten minste die als hij «wortels» zullen willen blijven in de Vlaamsche aarde, eeuwige boer, zooals hij. Hij kent zijn lot, weet dat hij zal moeten werken dag in dag uit, zwaar en uitzichtloos en veelal minacht, en dat hij nooit rijk zal worden (daar zorgt de kasteelheer wel voor). En toch wenscht hij geen ander levenslot dan het zijne, en als hij, oud van jaren, na tweemaal weduwenaar te zijn geworden, zou kunnen introuwen bij een oude jonge dochter en rustig «van zijn renten leven», loopt hij op het laatste moment liever weg, terug naar zijn velden, de open lucht, de vrije natuur.


      Afbeelding op volledig scherm bekijken
     

         Dit verhaal van boer Wortel's leven, feitelijk een soort lang « monologue intérieur », is niet het verhaal van de lotsbestemming van den een of anderen toevalligen landman, van een bepaald individu : Het is geheel boven het accident uitgestegen. Wortel’s leven is het leven van alle boeren; er gebeurt niets in dat niet iederen boer overkomen kan èn als mensen en als bewerker der slibbe. Dit verhaal is nauwelijks nog een roman; synthese van alle boerenromans, maar bijna geheel los van dit tot vervelens toe beoefende genre, ontgroeid aan alle vormen die het in de moderne letteren had aangenomen, is deze Boerenspalm alleen nog een brok epiek, op enkele plaatsen tot een hymne uitgegroeid. Wanneer van veel waarrond nu gerucht gemaakt wordt, veel romannetjes die opgehemeld worden alsof het mirakels waren, zélfs de titel zal vergeten zijn, nog dan zal deze schepping daar staan als een onwrikbaar monument van stijl en taal en beeldende kracht. De figuur van boer Wortel, eenvoudig en ruw en menschelijk, komt mij reeds voor als een soort landelijke half-god uit den grijzen voortijd. Het moderne leven is aan hem voorbijgegaan; tijdselementen en tijdstoestanden raken hem niet. Hij staat, onder Gods wijden hemel, op Gods vruchtbare aarde die hij in den aanvang der menschheid geheten werd in het zweet zijns aanschijns te bewerken, pal als een rots te midden van den voorbijtrekkenden stoet der menschelijke generaties die zich weinig om hem bekommeren doch wier leven hij alleen mogelijk maakt. Want alles kan de mensch missen, deze heele moderne gemechaniseerde beschaving kan verzinken zonder een spoor na te laten, maar het werk van den boer, dat hem voedsel en kleedsel bezorgt, is het begin en het einde van alles. Zoolang hij er is, behoeft niets te verwilderen; aan grootculturen konden landbouwvolkeren het aanzijn geven, maar hijzelf, waaraan wij de basis danken van ons bestaan, blijft de eenvoudige en ook ontberende, die toch met alle vezels van zijn hart blijft hangen aan zijn akker en zijn werk.

     

         Een stuk brute, ruige grond. Ge kunt u omdraaien en hem laten liggen waar hij ligt, en aan de haven gaan werken. Dan slaapt ge 's avonds als een os. Maar steekt ge enkel uwen vinger in dien grond, dan wordt ge er als door wielen en katrollen met lijf en ziel in meegesleurd. Dan is die grond uw leven.

    Dag en nacht van in den donkere het bed uit, in den regen en slegen of zengende zon, gedurig voorovergebogen staan of kruipen, bij 't spitten, wieden, kappen, planten, oogsten, dorschen tot aan den laatsten draad licht. Porei planten dat is op zijn eigen al een galei.

    Een ander slaapt lijk boter en droomt van schaapjes en zoetekoek, maar de boer, al is hij nog zoo afgemat, ligt met één oog open. Hij luistert of er nog geen regen komt, of de regen nog niet ophoudt. Hij ziet al zijn vruchten vóór zich, hij voelt ze als iets van hem, gelijk zijn eigen vingeren. Ze snakken naar dit, of klagen van dat. Het hart van den boer klaagt en snakt mee.        Hij staat op, steekt zijn kop eens buiten; hij beloert de maan en de wolken, voelt naar den wind en luistert naar zijn beesten; hij watert eens op den mesthoop, niets mag verloren gaan, het mest is een halve God, en dan kruipt hij weer achter zijn warme boerin, en wacht den morgen af.

    Zoo gaat het dag-in, dag-uit, jaar om jaar. een leven lang : emmers zweet, blaren op uw handen, korstknieën en later een bult. Rijk zult ge er niet mee worden. Dat laat de kasteelheer niet toe. Hij moet kunnen feesten.

    Dat weet ge allemaal, en toch door den loover van uw boerenbloed speekt ge in uw handen: God zegen ons! en ge steekt de schup in den grond.

    Van dan af zijt ge de slaaf van 't veld, zooals ge de slaaf zijt van uw kinderen.

    Het middelpunt is de vrouw. Ons Fien, de moeder.

         Zoo treft men in dit boek fragment aan op fragment, grootsch van eenvoud, sober en zelfs somwijlen ruw, maar op den man af en vaak ontroerend. De boer groeit voor uw oogen, hij heeft iets elementairs en geweldigs, iets hiëratisch, als de boeren figuren van Permeke, maar tevens is hij een mensen van vleesch en bloed, lijdend om en door zijn kinderen en aangetrokken, behekst zelfs door de vrouw. In Wortel's leven spelen ze een belangrijke rol, als in het leven trouwens van ieder normalen man, en zooals hij zijn veld liefheeft en er mee als het ware worstelt om het vruchten te doen dragen, zóó heeft hij de vrouw lief en strijdt onbewust met haar om ze naar zijn wil te kneden en haar toe te bereiden om het zaad te ontvangen dat zijn geslacht zal voortplanten in den tijd. Zondige lusten ook wellen bij hem op; met meesterlijke eenvoudwars van alle psychologische uitrafeling, weet Timmermans zijn onrust, kwellingen, wroeging en schaamte te suggereeren als hij eenmaal een misstap begaan heeft met een aantrekkelijke meid uit het gebuurte. Want Wortel is geen heiden.

         Zijn geloof is blind, maar diep. Hij denkt er niet over na, maar aanvaardt het op gezag.

    Zijn godsvrucht evenwel is iets primordiaals : de vormen van zijn geloof kunnen hem bijgebracht zijn: maar religieus is hij van nature, omdat hij, overgeleverd aan de grillen van weer en wind, onbewust in nauw verband staande met de geheimzinnige machten van leven, teling, vruchtbaarheid, bij instinct gevoelt dat er een Macht over de wereld heerscht, waartegenover niets anders past dan deemoed en gebed. Oeroude atavismen leven trouwens in hem na onder allerhande vormen van bijgeloof, en ofschoon de pastoor, zijn vriend (een prachtige figuur, deze priester!) zich op alle wijzen inspant om al die dwaze superstitiën uit te roeien — niets aan te doen: al slaagt de pastoor er momenteel in de bovenhand te halen, in het diepst van zijn hart blijft hij toch wantrouwig: geloof en bijgeloof zijn bij den boer onontwarbaar in elkaar verstrengeld. Zoo weet men nauwelijks of het een vorm van geloof of een soort fetichisme is die er hem toe drijft een Christusbeeld in een stuk hout te snijden. Telkenmale er hem iets kwelt of bezwaart, en vooral na den dood zijner eerste vrouw, wanneer hij als behekst is door de fascineerende Frisine, loopt hij telkens naar dat ruw beeld, dat langzaam onder zijn handen ontstaat, terug, als om er èn zijn angst in uit te storten én er zijn in vleeschelijke lusten beklemde ziel weer aan te louteren.

         Ik zie aan Timmermans' Boerenpsalm weinig gebreken. Men heeft gewezen op de gemakkelijke geestigheid van zekere anecdoten en anderzijds op de voor een boer wat al te diepzinnige beschouwingen die de schrijver Wortel hier en daar in den mond legt. Ik heb geen bezwaar tegen het eene noch tegen het andere. De grappige passages, die misschien niet bijster oorspronkelijk, maar toch niet smakeloos zijn, verbreken op gepaste wijze den doorloopenden ernst van dit boek, dat feitelijk een smartelijk boek is (het leven is geen lach, zegt Wortel's pastoor telkens : en inderdaad deze boerenpsalm is geen vreugde-hymne) en wat de enkele volzinnen betreft die niet lijkeu te passen in den mond van een boer : men bedenke dat een kunstwerk geen slaafsche navolging is der werkelijkheid. Deze « psalm » kan in feite geen enkele boer zingen : de schrijver is, in dezen vorm van inwendige alleenspraak, zijn bemiddelaar, en het is dezen laatste volstrekt verooroofd hem te « helpen zeggen » wat wellicht enkel in een staat van onzeker schemerend begrip in zijn geest aanwezig is. De grenzen van het aanvaardbare is Timmermans m.i. nergens te buiten gegaan.

         Ik voeg erbij dat het boek schitterend is geschreven — eenvoudig, zooals het onderwerp verlangt, maar vol treffende, rake, plastische beelden, die alleen Timmermans weet te vinden, in een kernachtige, gespierde, rijke taal, zooals alleen Timmermans weet te schrijven.

    Het werk is trouwens een teeken van den tijd, nu de boer weer in het centrum der belangstelling wordt gerukt door de politiek van het « terug naar het land », door de nationaal-socialistische romantiek van « bloed en bodem ».

    Maar ook zonder deze hedendaagsche ideologie kon Timmermans dit boek geschreven hebben ; het ligt geheel in zijn lijn. En zelfs al betaalde hij hiermee zijn tribuut aan den geest van deze, onze dagen : het zij hem graag vergeven, want dergelijke actualiteiten hebben een zweem van eeuwigheid.

     

    *******************

    17-12-2012 om 00:00 geschreven door Mon

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    15-12-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Openingswoord Retrospectieve 1972 - Louis Vercammen

    Opening Timmermans – Tentoonstelling

    Lier, 28 mei 1972

     

    Geachte vergadering,

     

         Boven de wieg van Felix de gelukkige stond een goede fee, die de kleine Timmermans twee instrumenten overhandigde, waarmee hij zijn leven moest zinvol maken : pen en penseel. En om die taak naar behoren te kunnen volbrengen, ontving hij als toemaat een scherp zintuigelijke waarneming, een open oog en oor gepaard met een rijk hart en een dichterlijke geest. Dat was zijn beginkapitaal, met die gaven zou hij woekeren en een werk leveren, dat ons nu, 25 jaar na zijn dood, nog altijd even gelukkig maakt als op de eerste dag.


    Afbeelding op volledig scherm bekijken
     

         De Timmermansen waren kanthandelaars van vader op zoon. Artiestenbloed zat er voorlopig niet veel in, zaken doen ging voor. Daar Felix de jongste was en zwak van gezondheid, werd hij ook meer verwend dan de anderen. Mettertijd zou blijken dat hij een buitenbeentje was. Ach nee, hij was geen vroegrijp genie, hij was gewoon een kleuter, die graag met papier, kleur en verf morste.

     

         Op school was de tekenles de enige, die hem in de ban hield. Van zijn luttele spaarcenten ging de jongen de sterkgekleurde volksprenten en mannekensbladen kopen, om die daarna te kunnen kopiëren, liefst met nog schreeuwender kleuren. Geen groter plezier beleefde hij, dan toen hij van de behanger een afgedankt staalboek kado kreeg. Gewetensvol tekende hij de grillige figuren, bloemen en vogels na. Het was intussen wel duidelijk geworden dat de jongen niet voor advokaat of dokter was in de wieg gelegd. Thuis hebben ze er niet al te zwaar aan getild, want naar nieuwe kantpatronen was veel vraag en daarmee leek Felix' toekomst als ontwerper verzekerd.

     

         De twaalfjarige knaap mocht de avond- en zondagslessen volgen aan de stedelijke teken- en schilderschool. Daar was geen spraak van verveling. Hij zou het nooit over zijn hart gekregen hebben ook maar één les over te slaan. Op zekere dag viel hem het boek van Conscience «Hoe men schilder wordt» in handen. Dat wordt nu zijn droom : een tweede Rubens worden! De daad bij het woord voerend, gaat hij naar het museum van Antwerpen om die meesterwerken van dichtbij te kunnen bestuderen. De indruk was zo overweldigend dat zijn droom erbij bezweek. Maar in een volgende zaal ontdekte hij Breugel, onze Vlaamse Breugel. Men zou kunnen spreken van een liefde op het eerste gezicht. Hij had zijn meester gevonden.

    Timmermans heeft nooit kunnen dwepen met de goden- en heldenbeelden uit de oudheid, noch met de overigens fraaie borsten en billen van de Renaissance en de Barok. Reeds als knaap verdedigde hij tegen zijn 20-jaar oudere broer Ernest de hogere artistieke waarde van de Vlaamse en Italiaanse Primitieven en natuurlijk van Breugel.

     

         Na vijf jaar kursus kreeg hij de zilveren medaille. Meesters en ouders spoorden hem aan verder te studeren aan de Akademie te Antwerpen, zoals Isidoor Opsomer, zijn illustere voorganger. Maar Felmix vond de dagelijkse reis en het vroege opstaan om half zeven te lastig. Ging zo een eventuele carrière als kunstschilder verloren, aan de andere kant is hij zo bewaard gebleven voor de literatuur.

     

         Timmermans was graag glazenier geworden, omdat niets de kleurenweelde van brandramen kan evenaren. In de tekenschool had hij zich daarin trouwens gespecialiseerd. "Och zo kunnen schilderen : levende, sterke, briljante kleuren. Niet grijs, pastellerig, stofferig, bruin, mollig, doorspeekseld, doorpapt en vergaan, maar levende glanzen, elke kleur stralend op zichzelf, in 't geheel een hevige regenboogzon!" schrijft hij. "O ik hou van kerkramen om de transparante kleur, om hun volste hevigheid van kleur, om hun bezieling en inzuiging van het licht. Och ja, zo hevig kunnen schilderen op het doek, zonnen in uw kamer hangen! "

     

         Vader met zijn nuchtere kop zag terecht geen broodwinning voor Felix in die dagdromen en besliste dat deze thuis zou helpen in de kantwinkel. Tijdens zijn vrije tijd mocht hij dan gerust zijn kunstaspiraties botvieren. Vanaf 1905 verschijnen Timmermans' eerste verzen in de Lierse weekbladen. Nadien noemde hij ze 'berijmde schilderijtjes' en heeft daarmee zijn hele werk van meet af gekarakteriseerd. Schilder en schrijver zullen niet van elkaar te scheiden zijn. De rijmpjes bezitten enkel historische waarde, maar kenmerkend is nu reeds de voorliefde voor pikturale details. De koninklijke Begijnenvest lijkt een kerkbeuk, waarvan 't wijdomliggend landschap de gekleurde ramen zijn; bij zomeravond staan de bomen op den hemel afgetekend lijk met inkt.

     

         Onder invloed van de veelbelovende kunstschilder Raymond de la Haye teosofisch vegetariër geworden, gaat hij zo op in de geheime leer, dat hij zijn penselen en verftuben laat uitdrogen. Wanneer moeder al die boeken ziet met al die rara titels, is haar eenvoudig woord : "Toe Felix, neem maar terug uw verf en schilder". Het is pas enige jaren later, als de ontgoocheling in de teosofie niet meer te loochenen is, dat hij zich weer voor zijn schildersezel neerzet. Van zijn geloof restte niets meer dan zijn liefde voor O.L.Vrouw. het is wellicht daarom dat zijn oudste nog bestaande schilderij een 'boodschap aan Maria' is, die hij als huwelijksgeschenk voor Flor Van Reeth maakte in 1909.

    Het gebeuren speelt zich af tegen een lange witte muur met in de verte het begijnhoftorentje.

    Nog primitief onbeholpen, staat het werk in opvatting geheel onder invloed van zijn oudere vriend. Het geplaveide gangetje is typisch Van Reeth. Aan het gezicht waagt Timmermans zich nog niet. Dat van de engel is slechts vaag in profiel weergegeven, het gelaat van Maria is praktisch helemaal verborgen in de begijnenkap. In tegenstelling met de Vlaamse Primitieven, laat hij de Annuntiatie plaatsvinden in openlucht onder het groene lover, precies zoals hij het later zal vertellen in 'Het Kindeke Jezus in Vlaanderen' .

     

         Wanneer Felix Timmermans in november 1910 onder de schuilnaam Mandragoor de tentoonstelling van de plaatselijke Kenisgilde verslaat in het weekblad 'Aan Beide Nethen', moet hij op enkele zere tenen gestaan hebben, want een van de gebroeders De Weert besluit zijn repliek met de woorden dat Mandragoor : 1ste een ellendige taalverknoeier is ; 2de dat hij eigenlijk niets afweet van kunst en er maar op aan praat, vol eigendunk ; 3de dat zijn opstel fel naar opzetterij ruikt ; 4de dat hij een inkonsekwente zeveraar is ; 5de dat hij met boze inzichten bezield is.  -  Als kritiek op kritiek kan dat tellen!

     

         Gelukkig heeft Timmermans zich nooit erg gestoord om kritikasters of onbegrip, anders had hij pen en penseel lang in de hoek gegooid. Nooit hadden we dan gehoord van het boek, waaraan hij enige maanden later zou beginnen : Pallieter. Daar breekt de kleurenweelde en pikturale visie in volle jubel los. Daar treffen we ook zijn eerste vignetten aan. Schilder blijkt de auteur in het uitbeelden van koppen en gestalten, het beschrijven van taferelen en feestmalen, het schilderen van interieurs en weidse landschappen. Stijl en taal zijn smeuïg, druipend van originele beelden en plastische zeggingskracht. Of we willen of niet, we kijken mee, bewonderen mee, voelen mee, genieten mee. Luisteren we maar : "Charlot kwam terug in een blauwbaaien rok en een rood slaaplijf, waaruit haar dikke armen spannend en blinkendvet uitkwabberden. En al etend zag Pallieter altijd maar aaneen naar de veldbuik, waarboven de zon opklom. De rode wieken van de molen draaiden en den frissen wind, die een witte ronde ballonwolk door het blauw van den hemel zond ; en de reuk der witte en purperen kruidnagelen wandelde over de tafel heen.

     

         Pallieter dronk het laatste eten in de maag en riep armzwaaiend : "O Heer, mijn billen worden licht als strooi en omhoogwillend lijk sprinkhanen". Hij ging buiten, opende duiven- en hoenderkoten en strooide handsvollen kempzaad. Wat was dat toen schoon, in die zilveren zon die glimmende krobben, waarop bruin, groen, blauw en rood goud weg en weer danste, die witte, ros en grijze stippeling der kloeke vleugelen, de rode en gele bekken en poten, de bloedrode kammen en sterk gebouwde en lenige steerten vol wemelende koleuren lijk in de schelpen van de zee. Pallieter aanzag het met halfopen ogen en zei : "Rubes, bleft er af !"

     

         Bij een plek klaprozen liep het water zo maar uit de ogen van Pallieter en hij zei met een zucht van bewondering : "Och Sint Jan, worroem sta da ni in oewen apokalips?" Hij moest die geweldige klanken rood betasten en bestrelen, al roepend : "Koleuren, koleuren is alles in alles !"

     

         Een zo mogelijk nog rijker palet vinden we in Het Kindeke Jezus in Vlaanderen.

    Als miniaturen in een middeleeuws getijdenboek, zo heeft Timmermans ieder tafereeltje gepenseeld. Geen enkel schakering kon de schilder ontgaan. Zo spreekt hij onder meer van : melkwit, krijtwit, hagelwit / appelrood, kersrood, appelsienrood, zalmrood, wijnrood, bronsrood, bloedrood, kardinaalsrood / olijfgroen, kropsalaadgroen,, kikvorsgroen, maneschijngroen / aarzelblauw, weekblauw, warmblauw, zeeblauw, inktblauw, leiblauw, staalblauw, hemelsblauw, avondblauw.

     

         Het is ongetwijfeld die kleurenrijkdom en vertrouwdheid met het onderwerp, die Timmermans ertoe aangezet hebben zijn literaire verbeelding op doek over te brengen.

    Zijn eigenlijke carrière als schilder vangt aan in maart 1920, op de avond dat hij na 17 maanden in zijn geliefde Netestad terugkeert. Vol vreugde ook omdat het eerste kind op komst was, schildert hij zijn Driekoningen op weg naar Betlehem : gedurfde oosterse kleurenpracht in een Vlaams sneeuwlandschap.

     

         "Ik kan over mijn eigen werk geestdriftig zijn", schrijft hij aan Van Reeth. "Als ik de kleuren daar op lap, kleuren die men in ’t algemeen bijna niet durft zien, radijsrood nevens outre mer blauw, vlamend rood nevens geel, purper gloeiend nevens veronesegroen, dan juich ik. Voor mij zijn kleuren geest, en’t zou ’t zo ver willen brengen dat ze niet meer getemperd worden door schaduw, maar daar nevens elkaar fonkelen en glazen als edelgesteenten, die te spelen liggen op een fond van zwart fluweel, hagelblanke sneeuw of glijdend goud. Maar ik durf nog niet genoeg, ik kan het nog niet genoeg. Ik ben geestdriftig terwijl ik schilder, maar als 't dan af is, dan heeft het niet genoeg van de processievizioenen, die door mijn geest wandelen.

     

    Ik voel het door brandende kleuren, kerkramen. Heb ik vroeger niet voor kerkraammaker willen leren, verleid door de kleuren? En nu poog ik dit te zijn : een klein prometheusken, dat geen licht uit den hemel steelt, maar koleuren. Ik geluk er niet in. Maar ik hou niet op en zal voortwerken. Ik word door kleur verteerd."

     

         In korte tijd produceert hij een reeks belangrijke werken. Aanvankelijk zijn het transposities van reeds gemaakte tekeningen of van motieven uit eigen werk, zoals de vruchtendragers van het belofteland, Begijnhofprocessie, Bedevaart naar Scherpenheuvel uit Pallieter; De aanbidding der nederigen, Bezoek der driekoningen en Vlucht naar Egypte uit het kindeken ; Landelijke processie uit Het keerseken e.d.

    Daarnaast komen er enige zelfstandige werken.

     

         In de grond zijn het geverfde tekeningen, scherp afgelijnd, met veel details weergegeven. Tegen een verre einder, liefst met windmolens en kerktorens, trekken figuren voorbij.

    Zomin als Breugel schone koppen tekende, doet zijn late leerling Timmermans het. Bezie ze, die vooruitstekende snuiten, rode bolneuzen, wezenloze ogen, pladijshanden, knikkende knieën en plompe voeten. Toch zijn het geen karikaturen, maar mensen die een zware last te torsen hebben. Gelukkig brengen de heldere tinten nog een zonnige noot aan.

    Fel daarmee kontrasterend is "Er gebeurt iets". Een eerste voorbeeld hoe omgekeerd uit een schilderij een verhaal groeit. Begonnen in 1920-21 in een sombere bui, zoals hijzelf bekent, wordt het doek voltooid in 1922. Acht lelijke wijven in donkere kapmantel bespreken een dramatisch voorval. Een bijna dreigende obesessie gaat van hun tronies uit. Twee jaar later zien we dezelfde tekening afgebeeld bij de meesterlijke novelle "De Kerstsater".

    Daar vernemen we dat het huiveringwekkende nieuws de geboorte is van een duivelskind.

     

         In 1922 verschijnt de bundel lino’s "Vrome Dagen" , nu 50 jaar later weer uitgegeven door Frans Verstreken. Felix ging zodanig op in zijn hobby : tekenen, etsen, snijden en schilderen, dat hij zijn literair wek verwaarloosde, zelf in zoverre dat hij in maanden geen bladzijde meer had geschreven. De schrijver kon de schilder maar niet overtuigen ermee te stoppen, tot hij als laatste redmiddel een brief schrijft, frankeert en post aan de heer Felix Timmermans, Boomlaarstraat 34 te Lier. 's Anderdaags vindt de bestemmeling de brief tussen de korrespondentie en leest : "Mijnen beste Felix. Ge hebt nu al lang genoeg voor uw  eigen plezier mogen schilderen en tekenen, maar nu wordt het hoog tijd dat ge weer eens denkt aan uw Marieke en de kleine gasten, en daarom begint te schrijven. Neem me niet kwalijk dat ik u in uw genot kom storen om u aan uw plichten te herinneren. Doe eens wat moeite. Dan komt het allemaal voor mekaar." – De brief haalde effekt uit. "Kurieus", besloot Timmermans deze anekdote, "kureus, nog nooit heb ik mezelf moeten verplichten te schilderen, dat gaat altijd vanzelf." Schrijven was voor hem een last, schilderen een lust.

     

         Om zich te troosten begon hij dan maar aan het leven van Pieter Breugel. Vijf jaar minstens duurt het moeizame proces. Tussen de jolige, amoureuze en ernstige avonturen in, komt de schilder Timmermans zelf aan het woord. Hij legt zijn opvattingen in de mond van Jan Nagel, hij herhaalt ze bij de huldiging van Baron Opsomer : " 't Is eender wat ge schildert: vrouwenvlees, eieren, vis, fruit, landschappen, grafleggingen, duivels, Sint-Antonissen of engelen – als 't maar goed geschilderd is, is 't goed. Gedachten, ontroering, mystiek of wat ze daarrond vertellen, dat is zever in pakskes, dat schrijft g' in een boekske. Poot ! borstel ! dat moeten w' hebben."

     

         Dat is precies wat zich bij Timmermans zelf gaat voortdoen in de loop der volgende jaren. Hij krijgt poot. Zonder dat het vertellend element helemaal verdwijnt, kunnen we toch vaststellen dat het beschrijvend element een ruimere plaats krijgt toegewezen. De kunstenaar gaat het halen op de liefhebber. Min of meer verdwijnen de bijkomstigheden om enkel het hoofdmotief te laten uitkomen. De scherpe aflijningen van weleer vervagen, de kleurenweelde word gereduceerd tot 'n paar donkere tonen. Breed en krachtig geborsteld, dragen zijn doeken voortaan een meer uitgesproken expressionistisch karakter. Uit die periode dateren de winterlandschappen, natuurgezichten, stillevens, portretstudies, Lierse hoekjes. Niet alleen in zijn schilderijen, maar ook in zijn kruiswegontwerpen, schetsen, gouachen, waterverf-, potlood-, pastel- en krijttekeningen, in tempers en sepia zien we dezelfde kwaliteiten naar voren komen.


    huisjevanverlangen.jpg

    Het huisje van verlangen

        
    1934 is weer een druk schilderjaar. Timmermans zet het nieuwe jaar in met het "Stilleven met peperkoek". Hoe zijn gezin ook aandrong om hem nu eens bijtijds mee te krijgen voor de nieuwjaarsbezoeken aan de familie, er was niets aan te doen : eerst moest dit stilleven af. Dan volgen Schrobberbeeck, Pitjevogel en Suskewiet, de breugeliaanse Houtakker en het lieflijk-naieve Huisje van verlangen. De vierjarige Gommaar heeft alle details gedikteerd. Vader moest aan het open raam zitten schrijven en een pijp roken. De pastoor was juist op bezoek geweest en ging al brevierend verder. Op het dak zouden kraai en mus zitten, in het venster de kat, op het gras een stel kippen en een geit, die echter alleen met een strik mocht vastgemaakt zijn. Nonkel Lowie werkte in de tuin, grootmoeder kookte soep, vandaar die rokende schouw. In de verte hoorde een molen te staan en aan de andere kant zouden moeder en Gommaar in een koets komen aanrijden. Zijn drie zusters bleven maar liever in het pensionaat, anders was er weer gekibbel. En boven in de blauwe lucht : mooie witte wolken.

     

         In hetzelfde jaar schildert hij het doek Zondag, een ander voorbeeld van de kombinatie schilder-schrijver. In een zomerse wei staat een koe voor een levensgrote kruislievenheer.

    De linkerarm van het beeld vertoont een barst. Het verhaal "O.L. Heer en de koei" verschijnt pas elf jaar later. Op een kermiszondag heeft de boer te diep in het glas gekeken en vergeet het dier te halen. De koe moet gemolken worden en klaagt haar nood aan de Gekruiste.

    Ze dringt zolang aan, tot Hij van het kruis komt en ze naar de stal brengt. De boer schiet wakker, meent in de schamele figuur een dief te zien en slaat met een dorsvlegel een arm stuk. De Lievenheer sukkelt weer naar zijn kruis, maar alleen Hij en de koe weten waarom sedertdien zijn arm gebroken is.


    Afbeelding op volledig scherm bekijken
     

         Maar toen het verhaal gepubliceerd werd in 1945, was Timmermans zelf al een gebroken man, getekend door het kruis, genageld aan de schandpaal, miskend, op het ziekbed gekluisterd, met de dood voor de ogen. In zijn laatste brief aan Van Reeth schrijft hij :

     

         "Nu zit ik weer hevig met schildervizioenen in de kop. Als 't goed weer wordt, zou ik eens enige jaren almachtig veel willen aan 't schilderen gaan. Maar wat, dat weet ik nog niet.

    't Zouden symfonieën, cascaden van kleur moeten zijn. Zo iets als muziek. Zoals de ziel de dingen ziet en aanvoelt. In elk geval, ik zit op vinkenslag, en 'k droom en ijver er geestelijk rond. 't Moet nieuw zijn, anders, verlost van aardse verplichtingen, want kunst kent geen wetten. En daarom mag dan ook iedereen op zijn kop gaan staan draaien, het zot, dwaas of wat vinden. Ik zal het doen? Vrij, los van alles en iedereen, zelfs los van mij zelve. Ik wil mij eens vrij uiten, uit den hele. Dat moet lijk een gebed zijn. 't Gaat tussen God en mij."

     

         Die vizioenen zijn hier niet meer mogen in vervulling gaan. Maar wat Felix Timmermans heeft nagelaten in geschrift, tekening en schilderswerk, is ons en zal – naar wij hopen – nog menige generatie een vreugde zijn.

     

    Ik dank u

    Louis Vercammen

    Essen.

    *******

    15-12-2012 om 00:00 geschreven door Mon

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    13-12-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Timmermans' Geloofsboodschap - Herman-Emiel Mertens

    Timmermans' Geloofsboodschap.

     

    Uit Kerk en Leven, 5 juni 1986 door Herman-Emiel Mertens

     

         Vlaanderen viert 1986 als het Felix Timmermansjaar. Aanleiding is het eeuwfeest van de geboorte van de wereldberoemde auteur, geboren te Lier op 5 juli 1886 (waar hij overleed op 24 januari 1947) Officieel startte de reeks vieringen en herdenkingen op zaterdag 18 januari te Lier met een In Memoriam plechtigheid op het kerkhof Kloosterheide, waar o.m. het woord word gevoerd door pater Louis Vercammen (biograaf van Timmermans en secretaris van het Timmermans-Genootschap) en door de Lierse burgemeester. Een plechtigheid georganiseerd door de stad Lier, gevolgd door een eucharistieviering in de Begijnhofkerk, een initiatief van het plaatselijke Davidsfonds.

     

         Op vrijdag 18 april werd de retrospectieve tentoonstelling van het literair en grafisch oeuvre van Felix Timmermans in het Timmermans - Opsomerhuis te Lier officieel geopend, (deze tentoonstelling loopt tot 31 augustus 1986). Op 28 april hield professor Marcel Janssens een causerie over onze grote auteur in het Hof van Aragon. Hoogtepunt van het Timmermansjaar was 25 mei met de eucharistieviering in de collegiale van Sint-Gummarus, met uitvoering van de Onze-Lieve-Vrouw van Vlaanderen mis van Renaat Veremans, met de onthulling van het Pallieterbeeld en de academische zitting, waarop Anton van Wilderode het woord voerde.

     

         Felix Timmermans is ongetwijfeld een van onze populairste schrijvers, in ieder geval onze meest vertaalde (in wel vijfentwintig talen!). Geen was in de periode tussen de twee oorlogen zo internationaal bekend als hij, die zo gehecht was aan zijn vaderstad "waar de drie kronkelende Neten een zilveren knoop leggen, waar plots het spekbuikige, overvloedhoornige Brabant zich scheidt van 't mijmerend, magere Kempenland". Sommige critici hebben zijn oeuvre als heimatliteratuur bestempeld en spraken meewarig van volkskunst. Maar geen Vlaamse, zelfs geen Noordnederlandse auteur is zoveel vertaald geworden als Timmermans. Hij is geruime tijd onze "literaire ambassadeur" in het buitenland geweest.

     

         Timmermans' kunstenaarschap stond niet los van zijn mens- en gelovig- zijn. Ook al was voor hem de artistieke expressie geen middel doch doel, toch is zijn werk ook de weerspiegeling van zijn innerlijkheid. Hij sprak, schreef, schilderde, leefde zoals hij was : een rijkbesnaarde. romantische ziel, een stille levensgenieter, een volksverbonden Vlaming, een kritische zoeker, een vrome, eerlijke christen. Met al zijn talenten, in al zijn glorie, bescheiden en mild.

    Geloof en godsdienst spelen in het werk van Timmermans een zeer voorname rol, vanaf de Schemeringen van de dood, zijn pessimistisch jeugdwerk, en Pallieter (1916) tot en met zijn enige dichtbundel Adagio, na zijn dood verschenen. Uiteraard denkt men, als de geloofsboodschap aan de orde staat, aan de werken die inhoudelijk sterk christelijk zijn gekleurd, de kerstverhalen Het kindeken Jezus in Vlaanderen (1917) en Driekoningentryptiek (1923) met de toneelbewerking door Eduard Veterman En waar de ster bleef stille staan, de geloofsroman De pastoor uit Den Bloeyenden Wijngaerdt (1923). het mysterie-spel De hemelse Salomé (1930) gewijd aan het leven van de Heilige Catharina van Siëna, Het heiligenleven De harp van Sint-Franciscus (1932), de mystieke verzen van Adagio (1947) Maar ook in de schildersverhalen Pieter Bruegel (1928) en Adriaan Brouwer (1948), in de romans Boerenpsalm (1936) en De familie Hernat (1940) klinkt vaak een sterke religieuze noot door.

     

         Hierbij twee belangrijke opmerkingen. Vooreerst mag men de eigenlijke geloofsboodschap geenszins verwarren met de vele informatie die Timmermans brengt over de volksvroomheid (soms zeer folkloristisch getint) en de kerkelijke toestanden en praktijken uit de tijd van het rijke roomse leven in het schone Lier en het Brabant van weleer. Het gaat veeleer om de schilderachtige én aangrijpende manier waarop hij het levende geloot met zijn hoogten en laagten, pijnen en vreugden, conflicten en crisis in beeld brengt.

    Het dagdagelijkse geloofsleven van concrete mensen van bij ons artiesten, pastoors, begijnen, burgers, boeren, kleine lieden. Realistisch, ongezouten, echt.

     

         Vervolgens, het is de schrijver om literatuur te doen, hoegenaamd niet om geloofsverdediging of godsdienstonderricht. Nergens hangt hij de kwezelaar of de zedeprediker uit. Integendeel, hij ironiseert graag bijgeloof en pilaarbijterij. Zijn opzet is duidelijk van esthetische aard. Het is hem om schoonheidsschepping te doen. Maar hierin komt ook iets van zijn eigen zieleleven tot uiting, ook al vereenzelvigt hij zich met geen enkele van zijn figuren, hij speelt hoegenaamd geen pastoor of predikant en is alles behalve een uitbundige Pallieter geweest.

         In zijn geschriften, zoals trouwens ook in zijn tekeningen en schilderijen, heeft zijn zoekende en bewonderende geest zich uitgeleefd. Met pen en penseel is hij zichzelf geworden. Vooral zijn stemmige Adagio-verzen zijn het ontroerende hoogtepunt van zijn gemoedsontboezeming. "Zij reveleren de spiritualiteit van een dichterlijke ziel, een natuurmysticus en een gelovige, die men in zijn gehele werk ontdekken kan", zo schreef ooit Albert Westerlinck. En José De Ceulaer, dè autoriteit op gebied van de Timmermans-literatuur, besluit zijn biografie aldus : "Door de belijdenis van zijn geloof in het leven, de aardse en de eeuwige waarden, zijn liefde voor de mens en de gemoedswarmte waarmee hij schreef, heeft hij een boodschap gebracht die zijn lezers gelukkiger maakt."

     

         Zoals ik het reeds in het recente Jaarboek van het Timmermans-genootschap «Leven In zijnen asem» (1985) getuigde, komt Timmermans mij voor als een invrome man, die van de ene kant een kinderlijk geloof koestert, op het naïeve af, doch van de andere kant dit geloof kritisch aftast op zoek naar de wezenlijke kern. Niet dat hij de franjes van het eenvoudige volksgeloof misprijst of alleen met een door geredeneer verlicht geloof kan opschieten. Neen. Hij is geen man van ijl getheoretiseer of van pose. Maar eerlijkheid vóór alles, geen komedie, en het echte, wezenlijke geloof is hem te dierbaar om het met bijgeloof te verwarren of om het te misbruiken voor lage doeleinden.


                          Afbeelding op volledig scherm bekijken
                
        
    Op terugreis uit het land waar de appelsienen groeien, houdt Timmermans halt te Lourdes (een fameuze omweg) Zijn indruk van het bedevaartsoord ? — Van de ene kant klaagt hij : "Lourdes is één winkel aanéén, van bondieu-series, paternosters, medailles. Er wordt hier wel te veel met het heilige geklast door die verkopers ! " Maar van de andere kant is hij een en al bewondering over het mirakel van solidariteit met de sukkelaars : "Hier te Lourdes is het de mensheid in al haar ellende en miserie van het lichaam, en in al haar liefde en geloof van de ziel."

     

    De kern is liefde.

         Niet de dogma's, niet de kerkelijke gebruiken, niet de religieuze symbolen, niet de devotiepraktijken vormen de wezenheid van het christelijk geloof, hoezeer zij er de verwoording van kunnen zijn. Dat heeft Timmermans in zijn "pre-conciliaire" tijd heel juist gezien. Hij laat Franciscus van Assisi prediken: «De kern van het leven is liefde. Beminnen dat is alles. Och, iedereen kan een kaars dragen in de processie en geld offeren, dat is niets, het enige is : altijd verheugd te zijn met wat we uit Gods handen krijgen. Dat is liefde.»

         Tussen het kerkelijk-dogmatisch geloof van Serneels, de pastoor uit de bloeiende wijngaard, dat levensvreemd en onvolwassen is, en het eerlijk zoekende, "ongeloof"van de "goddeloze" humanist Isidoor, staat het geloof van Leontientje, het nichtje van de pastoor en de geliefde van Isidoor. Een model-geloof, niet omdat het onkritisch en haast onwetend is, doch omdat het zo kinderlijk zuiver is, want blakend van offervaardigheid en godsvertrouwen.

    Niet ieder kritisch bevragen van het geloof is een teken van hoogmoed of een uiting van betweterij. Het vragen stellen kan in ootmoed geschieden en een authentieke vorm van waardering zijn Timmermans legde in geloofszaken een gezonde nieuwsgierigheid aan de dag. Zijn gehele leven lang heeft hij de trek gevoeld naar de stille en eindeloze kern van mensen en dingen. Zijn onrustig hart heeft onophoudelijk gezocht naar de grond en het doel van het leven en heeft voortdurend geworsteld met het onontwarbaar mysterie van kwaad en zonde. Niet rusten tot bij de 'Grote Baas' was hem een heilige levensspreuk. Hij heeft veel nagedacht over zijn geloof. Hij is te rade gegaan bij Augustinus, Ruysbroec, Thomas a Kempis, Theresia van Avila. Hij heeft vooral dikwijls 'stillekes gebeden'.

    Het geloof was hem dat waard.

         De vrome Timmermans kon onderscheid maken tussen devoties en geloofsbeleving.

    Op het religieuze domein heeft hij weliswaar een hele evolutie doorgemaakt. Ik bedoel niet alleen de bekende ommezwaai na de sombere Schemeringen van de dood, zijn bekering tot het volle leven waarvan de vitalistische Pallieter de verwoording is. Men kan de geleidelijke rijping van zijn geloofsinzichten enigszins aflezen uit zijn werken.

    Pas in Driekoningentryptiek en De Pastoor uit Den Bloeyenden Wijngaert komen Jezusgeloof en passievroomheid aan de orde, om in Boerenpsalm centraal te staan.



     

         Het mysterie van de Voorzienigheid krijgt vooral in zijn latere werken veel aandacht. Maar het mysterie van zonde, schuld en kwaad loopt als een rode draad doorheen zijn hele literatuur. Bij alle evolutie van zijn geloof treft men bij Timmermans een sterke mariale vroomheid en een uitgesproken franciscaanse spiritualiteit aan, een gemeenzaamheid met vereerde heiligen en misschien zelfs vrij kinderlijke voorstellingen van het overgeërfde geloofsgoed.

         Adagio is de verheven en tedere bekroning van zijn gerijpt en gelouterd geloof.

    Het moeizaam zoeken wordt hier sterke hoop en woordeloze comtemplatie. Hier voelt men aan 's dichters ontroerende taal hoe hij, ondanks angst en zondigheden en ondanks pijn door eenzaamheid en harteleed, beseft gelukkig te leven in en door Gods Adem. In de sombere tijd van na-oorlogse repressie, gedurende de maanden van ziekte en verlatenheid, goddank was er zijn schoon gezin en enkele trouwe vrienden, kwam ook voor hem de herfst, 'de tijd dat men naar binnen ziet', de tijd van onwrikbaar godsvertrouwen, offerende liefde, dankbare levensvreugde, hoop.

     

                            'O zalig uur,

                            waarop de ziel gerijpt

                            van zangen,

                            zonder beeld of woorden

                            Gods wil begrijpt'.

     

    De grote ontdekking.

         Geloven is 'zien', maar met heel speciale ogen, in een bepaalde richting en tegen een bepaalde horizon. Liefde maakt blind zeggen de mensen; nog méér waar is : liefde doet zien. 'De ene liefde vergroot de andere. En waar liefde is, straalt het wondere gebaren, van wondere giften en gaven', zo bidt de ik figuur in Ik zag Cecilla komen.

         'Och, het leven was zo simpel! De kern van het leven was liefde! ' zo luidt dé ontdekking van Franciscus. 'Hoe kan het leven Hemel zijn, met U, o kern van alle leven' : de levenswijsheid van Adagio. Wij kunnen dagen, maanden, jaren aan een stuk moeizaam zoeken in geleerde boeken, de Schriften bestuderen, bidden om klaarte — niet helemaal tevergeefs en zonder zin —, en dan ineens en onverwachts kan het heldere licht ons verschijnen. De verkwikkende, lichtgevende genadeslag. De gelukkige 'happening' van de frank die valt, het ijs dat breekt, het licht dat daagt, het gemoed dat ontdooit.

    De grote ontdekking van ons leven. Dé bekering!


                         Afbeelding op volledig scherm bekijken
     

         Suskewiet heeft het ervaren op het moment dat hij de driekoningenbuit weggaf aan de armen in het kreupel foorwagenske. 'Ge moet alles wat ge hebt aan God geven. En of ge dat aan arme mensen doet of aan God, dat is eender.' Geloof van het puurste gehalte! Later zal ook Schrobberbeek beseffen waarin het ware geluk gelegen is. Een liefdedienst brengt hem in verrukking. Hij werd een andere vent van binnen, maar van buiten bleef hij dezelfde.

    'Mag ik u een schoon liedeken spelen op mijn viool', zo vroeg de blinde Judocus aan Maria in de stal. 'het is het enige wat Ik geven kan, omdat ik niets anders heb. Blinden zijn geboren om te krijgen... En als 't gedaan was, en zijn strijkstok nevens hem hing, stond hij weer te glimlachen naar iets omhoog. Ik heb het kind gezien, snikte hij, ik heb het gezien ! Och ’t is zo heerlijk en zo schoon!' Het mooiste commentaar op het evangelisch kerstverhaal dat ik ken. Verhalende theologie van de beste soort.

     

         Ook juffrouw Symforosa. begijntje, heeft haar onthullingsmomenten en haar genade ervaringen Maar zij beleeft 'de schoonste ure van haar leven', wanneer alle zelfzucht verdwijnt en 'zij blij is omdat Martienus gelukkig is'. In het vervallen kerkje van Sint-Damiaan krijgt Franciscus de genadeslag. 'Jezus had gesproken ! Met die stem was Jezus van zijn kruis gekomen. Die twee liefden hadden zich gekruist. En in zijn ziel ging er een roos open van bloedend licht. Jezus!' En bij iedere nieuwe ontdekking van de liefde speelt de minnestreel van God op zijn harp een nieuwe strofe van zijn armoede-lied.

         Het geloof moet groeien het hele bestaan door. Ook de liefde kent geen grenzen en geen uren. Het is alles of niets. Het stervende Leontientje heeft het ervaren : 'Men moet maar ééns diep geloven, Isidoor, één keer en men gelooft voor altijd... zoals men maar ééns diep moet liefhebben en men voor altijd liefheeft'. Leontientje's levensoffer heeft het zelfverzekerde dogma-geloof van nonkel pastoor dooreengeschud.

         Hij is er geloviger gelovige, méér mens, door geworden. Overrompeld door het tragische einde van zijn geliefd Loentientje bonst Isidoors hart van vreemde gevoelens. 'Er komt iets over zijn geest wat hij zou kunnen noemen het voelen van het licht'.

    En is de eerlijke belijdenis van de stervende Ardriaan Brower niet een sublieme akte van geloof? Dit ontroerende confiteor dat klinkt als het testament van de losbandige kunstenaar en onstuimige levensgenieter die ruimschoots proefde van de drank, de liefde, de toebak en de kunst, maar die tegen de dood-aan begint stil te worden en zich mijmerend verbeidt op brandewijn en Belladonna in 't echt.

     

    Een schone mens

         Allen die hem persoonlijk en van nabij hebben gekend zijn eensgezind in hun waardering: Felix Timmermans was een ingoede man : vriendelijk, mild en trouw, maar ook beginselvast zowel op christelijk als op Vlaams gebied. Zo kunnen ook de aandachtige en verstandige lezers hem uit zijn letterkundig en grafisch werk 'rieken'. De sympathieke, volksverbonden Fé, een heilige? - Ik weet het niet, maar in geen geval een heilige zonder gebreken.

         Goddank, want 'onze gebreken zijn een deel van onze kracht'. Hoe dan ook, hij verschijnt ons uit zijn werk nog steeds als een heerlijk mens, een schone ziel, talentrijk en toch eenvoudig, zo diepmenselijk, want zo godgebonden.

     

    Afbeelding op volledig scherm bekijken

    *****************

     

    13-12-2012 om 00:00 geschreven door Mon

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    08-12-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Scriptores Catholici en Felix Timmermans - Adriaan De Roover

    De Scriptores Catholici en Felix Timmermans.

     

    Door Adriaan De Roover uit Golfslag 1947.


                                                 fe14.jpg
     

         Wij hebben sterk geaarzeld... na genoegzaam overleg doen wij het toch... Wie het doodsanktje van Felix Timmermans leest vindt hierop de vemelding "Eerevoorzitter van Scriptores Catholici" (de vereniging van katholieke schrijvers van België). De familie was trots op deze titel Wie de rede van prof. Dr. Van Mierlo S.J. in de rouwkapel hoorde, zal zich ontroerd herinneren : "Ik weet niet waarom die aanhef van dit doodsbericht met de nadruk op Vrijdag, met dit erevoorzitterschap der Scriptores Catholici voorop, mij zo getroffen heeft als een laatste belijdenis van geloof... Scriptores Catholici. Een der eerste leden zelfs van bij de stichting. Hij werd er de eerste Vlaamse voorzitter van. Hij, die wars van alle uitwendige praal zo ongaarne op de voorgrond trad, en er zo tegen opzag in openbare vergaderingen te verschijnen, om er enige leiding aan te nemen, had het toch op prijs gesteld zijn naam als katholiek gelovig schrijver, gestand te doen en zijn aangeboren schroomvalligheid overwonnen, om het bestuurderschap van dit tweetalig genootschap aan te durven..."

         Zoals wij het reeds eerder schreven trof het ons pijnlijk dat de Scriptores Catholici het niet eens nodig achtten op de begrafenis aanwezig te zijn...

    Een bekend katholiek dichter en romanschrijver diende dientengevolge zijn ontslag in als lid van de Scriptores Catholici, die hij, blijkens haar afwezigheid op de begrafenis, "een vereniging van Christelijke Caritas op papier" noemde. Bedoelde auteur sloot zijn ontslagbrief aldus : "Ik vind zulks voor haar (de S.C.) beschamend en voor mij als onverenigbaar met een lidmaatschap van deze instelling".

         Het officieuse antwoord van de heer Theo Bogaerts Jr., de Vlaamse secretaris der Sc. Cath. was verbluffend. Wij citeren woordelijk, de accentueringen zijn van ons.

    "Na de bevrijding is het bestuur overgegaan tot schorsing van leden, Waalsche en Vlaamsche, wier gedrag of VERONDERSTELD GEDRAG aanleiding gaf tot critiek op vaderlandschlievend gebied. Dat hebben de Vlaamse Akademie en nog verschillende andere instellingen gedaan. U weet daar trouwens van mee te spreken. Er zijn zelfs instellingen (bij de journalisten b.v.) die ineens tot definitieve schrapping zijn overgegaan. Een dergelijke maatregel is nooit bij het bestuur der Scriptores opgekomen.

     

    Tot de geschorsten behoorde ook Felix Timmermans, met wiens geval het gerecht zich bezighield. Uzelf behoort er ook toe, zoodat U op het oogenblik eigenlijk geen effectief lid bent en U dus ook niet als zodanig ontslag kunt nemen.

     

         Juist omdat de Scriptores Catholici geen vereeniging van "Christelijke Caritas op papier" is, heeft het vorig bestuur dat den schorsenden maatregel trof, de gevoeligheid en broederliefde gehad, de sanctie NIET aan de belanghebbenden mede te deelen, dit om hun leed van het oogenblik niet te vergrooten. Met de grootste belangstelling werd daarna elk geval afzonderlijk van nabij gevolgd, met de duidelijk uitgesproken bedoeling de schorsing dadelijk in te trekken zoodra het lid in kwestie door het gerecht of DOOR DE OPENBARE OPINIE zou zijn witgewasschen.

         Dat het bestuur goed gedaan heeft aldus te handelen, bewijst het feit, dat Timmermans een groot leed werd gespaard en dat hij met de vermelding van zijn titel Scriptores Catholicus de eeuwigheid is kunnen ingaan. ... Wanneer wij even stilstaan bij deze passus uit de brief van Theo Bogaerts Jr. dan stellen wij dus vast :

         1° Dat de Scriptores Catholici IN STILTE aan epuratie deed. Een stilte die uit broederliefde behouden bleef. Een stilte die evengoed natte-vingerpolitiek kan genoemd worden, want eenmaal de atmosfeer ontspannen, zou het voor de Scriptores Catholici niet moeilijk zijn een epuratie-in-stilte te loochenen.

         2° Dat deze epuratie-in-stilte bij de Scr. Cath. niet alleen door juridische normen werd bepaald, maar tevens door de Openbare opinie, de achterklap, de lastertaal, het kwaad vermoeden en het lichtvaardig oordeel.

         3° Dat Felix Timmermans als in stilte geschorste, onder een vals blazoen gestorven en begraven is.

         4° Dat prof. Dr. Van Mierlo, in zijn onwetendheid een dithyrambische hulde bracht aan de Scriptor Catholicus Felix Timmermans, wijl deze in stilte geschorst was.

         5° Dat het pro Deo van de heer Theo Bogaerts senior, in de Maasbode, en waarin hij het opneemt voor Felix Timmermans (zie Persoverzicht Golfslag Timmermansnummer bl. 365) een schrikkelijke hypocrisie wordt.

         6° Dat er nog menig Scriptor Catholicus in Vlaanderen en Wallonië rondloopt, die niet weet dat hij geschorst is.

              Nagenoeg dezelfde overwegingen leen wij in de repliek die de dichter-romanschrijver in kwestie, aan de heer Theo Bogaerts Jr. terugzond. Hij sluit een paragraaf aldus :

              "Laat ik U op uw officieus schrijven ook officieus mededelen dat, blijkens de gemoedsstemming van de meerderheid der Katholieke Vlamingen, die op de uitvaart aanwezig waren, de vereniging Scriptores Catholici zich voorgoed heeft gedeclasseerd.

    Tenslotte ben ik U dankbaar thans voor de eerste maal officiëel te mogen vernemen, dat vereniging in stilte heeft meegedaan aan de hedendaagse inquisitie der zogenaamde epuratie of repressie, dat wijlen Felix Timmermans behoorde tot de " geschorsten " en dat ikzelf tot deze groep uitverkorenen behoor.

              Mij baserend op uw brief waarin U zegt, dat de vereniging de bedoeling had de schorsing dadelijk in te trekken zodra het lid in kwestie door het gerecht of door de openbare opinie zou zijn witgewassen, moet ik onderstellen, dat de maatregel tegen mijn persoon werd getroffen omwille van de "openbare opinie" vermits ik met het gerecht nooit iets had te maken, en ik mijn burgerrechten en mijn burgertrouw, dus mijn zogezegde burgereer bezit...

              Welnu ik had nooit kunnen geloven dat een hoogstaande vereniging met de christelijke caritas in haar blazoen, zich door die "openbare opinie" zou laten bewegen en leiden hebben"...

    Bedoelde auteur zag zich dan ook verplicht zijn ontslag als ’t volgt te wijzigen :

     

         "In mijn hoedanigheid van geschorst effectief lid der vereniging Scr. Cath., maatregel genomen op grond van de "openbare opinie" en waarvan ik nooit officiëel in kennis werd gebracht, verzoek ik het bestuur dezer vereniging mij niet meer als effectief lid te rehabiliteren."

     

    Hierop volgde een antwoord van de Heer Theo Bogaerts Jr.

    Na er eerst op gewezen te hebben dat een innig gebed heilzamer is voor de overledene dan een lijkrede, en de mededeling dat de Scr. Cath. de wijze in overweging neemt om voortaan een H. Mis tot zielelafenis van elk afgestorven lid (ook voor de geschorste ?) te laten opdragen, lezen wij volgende woordspeling, die met de essentie niets te maken heeft:

     

         " U houdt mij ten goede, dat ik niet accoord ben waar U schrijft dat, blijkens den gemoedstoestand van de meerderheid der Kath. Vlamingen, die op de uitvaart aanwezig waren, de Scr. Cath. zich voorgoed heeft gedeclasseerd. Er zijn woorden zooals "voorgoed" en eeuwig die men liefst zoo weinig mogelijk gebruikt. Voorgoed dat is tot in de eeuwigheid. Groote woorden maar zonder grond, omdat men er, als men ze schrijft of uitspreekt, veelal de verstrekkendheid niet van aanvoelt "

     

    Na enkele slijmerige zinspelingen aan het adres van de bestemmeling draait de "junior" Bogaerts door :

    "Heusch de Scr. Cath. met haar tweehonderd leden (hoeveel procent wallingante schrijverlaartjes?) stelt het goed en is verre van gedeclasseerd. In uwe meening zal natuurlijk ook de Kon. Vlaamsche Akademie gedeclasseerd zijn, die evenmin bij de uitvaart officiëel vertegenwoordigd was"...

     

    Na nog enkele wisjewasjes sluit deze brief van de Heer Drs. Theo Bogaerts Junior.

    Wij geloven niet dat hier nog veel woorden aan verspild moeten worden. Wij laten het aan de lezer over te oordelen over de houding en de gedragingen van de Scriptores Catholici inzake het geval Timmermans, alsmede inzake de behandeling van haar door de banden der christelijke broederliefde verbonden leden. De lezer zal zelf een besluit trekken betreffend de christelijke valuta van de " caritas ", die deze vereniging in haar blazoen voert.

    Intussen is Felix Timmermans er niet minder om als Scriptor Catholicus ten grave gedaald. Aan zijn blazoen kleeft geen valse glans

     

    fe61a.jpg

    **********

    08-12-2012 om 00:00 geschreven door Mon

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    07-12-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Van Pallieter tot boer Wortel - A. Verhoef

    Onderweg van Pallieter tot boer Wortel.

     

    “Nog niet genoeg heimwee naar Uwen hemel om mijn schup bij neer te leggen”

     

    Door drs. A. Verhoef

     

         “Een vette ster sidderde boven de molen”. Doorvoelde taal, die we tegenkomen in de roman "Pallieter" (1916) van Felix Timmermans. Het boek vormt het eerste hoogtepunt in zijn oeuvre. Wanneer bijna twintig jaar later Timmermans zichzelf in de roman "Boerenpsalm" (1935) overtreft, zit hij stilistisch én inhoudelijk op een ander spoor. We zetten de twee hoogtepunten naast elkaar en zien de auteur op weg naar zijn zwanenzang, de dichtbundel "Adagio" (1947), waarin hij ons een blik in zijn zielenleven gunt.

         De dominee en de priester vonden elkaar in hun afkeuring van "Pallieter". Die onbeschaamde paljas geloofde immers dat God in alle dingen zat. Die schroomde er ook niet voor om naakt door het Netelandschap te lopen. Dat roept de vraag op of Felix Timmermans met dit boek zijn lezers wilde shockeren. Hebben we in Pallieter te maken met een voorloper van Walschaps natuurmens Houtekiet...? Om daar enig zicht op te krijgen, moeten we kijken naar de context van de roman.


                                        pallieter.jpg
     

    Aards paradijs

         Toen Timmermans aan "Pallieter" werkte, had hij op het randje van de dood gelegen. Met die ervaring achter zich, vond hij dat hij de rijkdom van het leven nooit genoeg gewaardeerd had. Zijn herstel beschouwde hij als een verhoring op het gebed om een tweede kans.

    Die levensvreugde-in-tweede-instantie wilde hij ook literair gestalte geven.

         Zijn hoofdpersoon moest een mens worden die te midden van de natuur God zou loven en zou genieten van al het goede van de aarde. Maar in de uitwerking van dit plan kwam Timmermans geen stap verder. Een type als hoofdpersoon was te vlak. En een mens hield het niet vol om ieder uur van de dag te bewonderen en te danken. Uiteindelijk zou dan bovendien de dood het leven inhalen.

         Nee, Pallieter werd een idee. Zonder verleden en toekomst. Zonder kennis van goed en kwaad. Als een Adam in een nieuw, aards paradijs, in het midden waarvan geen boom der kennis van goed en kwaad stond. Zo kreeg het Pallieter-idee van Timmermans vorm.

    De auteur wist dat hij Pallieters levensblijheid zelf nooit zou kunnen evenaren. Zijn verlangen maakte hij werkelijkheid in de idee Pallieter.

         Pallieters boekenschat was klein: een receptenboek en een zeventiende-eeuwse Bijbel. Getuigt dat van een gerichtheid op de aarde en op de hemel? Dat eerste zeker. Pallieter is in dat opzicht onverzadigbaar: ,,O aarde, mé a duzend borste, wannier zulde ma verzadige? Nooit ni!" Het is alsof het vitalisme van na 1930 in Timmermans' roman een vroeggeboorte meemaakt.

         Daarbij blijft, die zeventiende-eeuwse Bijbel ten spijt, de hemel ver weg voor Pallieter. Wijzend op het prachtige Netelandschap merkt hij zorgeloos op: "Wat veur nen uil kan er nog nor nen hemel verlangen als hem zo iet zie!"

     

    Literaire eisen

         Gevaarlijk voor de jeugd? Niet volgens Willem Kloos. Hij ziet in de roman direct een meesterwerk. En Jan Fontijn, de biograaf van Frederik van Eeden, meldt dat de laatste zich in De Amsterdammer lovend uitliet over "Pallieter". Of de dominee en de priester hun godsdienstige en morele bezwaren tegen de roman zouden hebben laten varen als zij de hoofdpersoon niet als een mens maar als een idee hadden gezien, valt te betwijfelen. Daarvoor is die hoofdpersoon een te frivole levensgenieter.

         In de jaren dertig leek de rol van Felix Timmermans in de Vlaamse literatuur uitgespeeld. Zeker, hij schreef nog genoeg. Maar de eisen die aan een werk gesteld werden, waren veranderd. Wie in literair opzicht mee wilde tellen, moest niet meer de eigen folklore maar het algemeen menselijke beschrijven, waarbij de personages psychologische diepgang moesten krijgen.

         Op stilistisch gebied maakte het mooie woord plaats voor het juiste woord.

    De woordsoberheid en de directheid van stijl verdrongen de impressionistische beschrijvingen. De Nieuwe Zakelijkheid legde haar wetten op aan auteurs. En zelfs de literaire hoogtepunten van destijds, "Pallieter" en "Het Kindeke Jezus in Vlaanderen", konden de toets van de kritiek niet meer doorstaan.

         Timmermans leek stil te staan in een veranderende wereld. In zijn roman "Pieter Bruegel" (1928) merken we bijvoorbeeld nog diezelfde passie voor de aarde op: "Maar de natuur in hen, die grond, die aarde en die oerkracht, het was zo hevig schoon".

     

    "Boerenpsalm"

         In de zomer van 1935 liet Timmermans zich van een ongekende kant zien. Hij publiceerde een nieuwe roman, "Boerenpsalm". Het verhaal van boer Wortel. Onbehouwen, impulsief gewelddadig soms, niet geheel los van het primitieve bijgeloof. Twee keer móét boer Wortel trouwen. Zwak van wil, kan hij het niet laten om naar andere meisjes te blijven lonken.

    Net als Pallieter houdt boer Wortel hartstochtelijk van het menselijk bestaan. Maar anders dan bij Pallieter hebben verdriet en leed hun sporen getekend in deze man, die op zijn manier toch heel gelovig is.

         "Vallen is gemakkelijk, maar opstaan!" zegt hij. Om dat laatste te kunnen, zijn genade en geloof onontbeerlijk. Boer Wortel bidt dan ook veel. Als hij over z'n land loopt. Als hij een rooms-katholiek- een kruisbeeld snijdt uit hout. Hij moet twee keer een vrouw aan de dood afstaan. Aan het eind van de roman, als hij voor de derde keer getrouwd is, dankt boer Wortel God. Niet voor dit nieuwe huwelijk, maar voor het veld, waar hij zich veel meer thuisvoelt dan tussen vier muren.

         "Heer, God, Gij zondt mij als een boer op de wereld om te zaaien en te maaien. En ik heb het gedaan in het licht van Uw goedheid en ik ben er gelukkig door geweest. Ik zeg U dank voor dit open veld, waar Gij onzichtbaar overheen staat tot in het hoogste der luchten. Ik dank U met mijn heel en hevig hart! Uit heel de volheid van mijn ziel!"

     

    Niet genoeg heimwee

         Terwijl Pallieter gedachten over de hemel ver van zich houdt, is boer Wortel er wel mee bezig, hoewel hij met duizenden ketenen vastzit aan de aarde: "O Heer, laat mij nog lang werken. Laat het nog lang duren! Het is zo goed en schoon en ik heb nog niet genoeg heimwee naar Uwen hemel om mijn schup bij neer te leggen".

         Timmermans droeg het idee voor "Boerenpsalm" al vele jaren met zich mee. Het boek had een lange rijpingsperiode nodig, zo leren we van hem: "Eén ding weet ik goed, zo'n werk zou ik twintig jaar geleden niet kunnen schrijven hebben. Daar is eerst leven, en verwisseling van licht en donker voor nodig".

         "Boerenpsalm" is geschreven in de ik-vorm. Dat gaf Timmermans de mogelijkheid om de psychologie van een eenvoudige boer uit te diepen. Tegelijkertijd belette de directheid van de ik-vorm de auteur om zich te verliezen in uitbundige beschrijvingen. "Boerenpsalm" was Timmermans eerste proeve van een roman in de stijl van de Nieuwe Zakelijkheid. Opmerkelijk eensgezind vonden vriend en vijand dit boek Timmermans' meesterwerk.


    adagiolarge.jpg              boerenpsalmboer.jpg
     

    Geestelijk testament

         De auteur kreeg weinig gelegenheid om zich in zijn nieuwe succes te verheugen. Voor de tweede maal in zijn leven kreeg hij te maken met oorlogsdreiging. Maar een vijand veel dichter bij huis was de hartkwaal die zich manifesteerde en die hem steeds meer aan banden legde. Hoe meer zijn aardse tabernakel werd afgebroken, hoe meer Timmermans zijn heil van God verwachtte. Met de bejubeling van de aardse schoonheid, waarvan zijn vroege werk met name getuigt, bleef zijn hart onvoldaan. Steeds meer richtte hij zijn verlangen op de eeuwige schoonheid.

         Dat verlangen heeft ons een bundel gedichten opgeleverd die literair gezien zeker geen juweeltjes zijn, maar die stuk voor stuk een inzicht geven in zijn verhouding tot God. "Adagio" (postuum uitgegeven in 1947) werd zo Timmermans' geestelijk testament. De bundel laat een geestelijke strijd zien:  " 'k Voel mij verzengeld tussen aard en hemel hangen en 't doet zo zeer". Maar in andere gedichten getuigt hij van een diepe vrede: "Nu ik U heb gekend, wordt mij den dood, dien ik steeds vreesde, zoet". "Ik zeil langs regenbogen / Gods stilte tegemoet". Na deze zwanenzang legde Felix Timmermans voorgoed zijn pen neer.

     

    ****************

    07-12-2012 om 00:00 geschreven door Mon

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    06-12-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Feilix Timmermans, ein Dichter der Freude - Siegfried Koss

    Felix Timmermans  - ein Dichter der Freude.

     

    Kirchenzeitung für das Bistum Aachen  -  3/4/1993.

    Siegfried Koß

     

    Vertrauen auf Gott und Ja zum Leben.

    Tagung in Mönchengladbach über Felix Timmermans

     

     

         Mit der Bischöflichen Akademie des Bistums Aachen veranstaltete die Deutsche Felix-Timmermans-Gesellschaft, Kleve, Anfang März in Mönchengladbach eine literarische Tagung (Leitung: Priv.-Doz. Dr. Dieter Wynands ). Etwa 70 Teilnehmer waren gekommen, darunter viele der 180 Mitglieder starken, erst 1990 gegründeten Vereinigung. Der Bedburger Pfarrer Drs. Ignaas Dom, Geschäftsführer der Gesellschaft und geboren im flandrischen Lier, dem Geburtsort von Timmermans, führte ein in das Leben des neben Ernest Claes "katholischsten" aller flämischen Dichter, dessen Werk bis in die fünfziger Jahre viel gelesen wurde. Timmermans (1986— 1947) war ein ausgesprochener Deutschenfreund, was ihn in Belgien ab 1940 mancherlei Verdächtigungen aussetzte. Dabei war er vor allem Flame, ihm ging es um die Wahrung der flandrischen Identität, wozu auch der Katholizismus gehörte, und zwar gerade unter der deutschen Besatzung. Timmermans war Gegner eines Anschlusses von Flandern an Deutschland. Als er, der den belgischen Behörden als "Judenfreund" galt, deutsche Judendeportationen miterlebte, prophezeite er : "Wer das tut, kann keinen Krieg gewinnen" Timmermans. der zweimal für die Verleihung des Literatur-Nobelpreises vorgesehen war, nahm — auch zum Überleben — 1942 den hochdotierten Rembrandt-Preis der Universität Hamburg an. Aufschlußreich, daß die Verleihungsurkunde nicht einmal Anspielungen auf eine gelegentlich unterstellte Nähe Timmermans' zur Blut-und-Boden-ldeologie enthält.

    In sein Werk führte Ingrid Wolters, Kempen, ein. Nach Ausführungen zu ihrer Übersetzungs-praxis am Werk Timmermans' verdeutlichte sie an aussagekräftigen Zitaten die Sprachkraft des Maler-Poeten. Seine naturdurchdringende Schweise formt in einer eigenen Bildersprache ganze Sprachbilder und klanggemälde Amusant wurden dann Kostproben aus Timmermans' Erzählungen serviert: Paul Wolters, Kempen, las das Geschichtchen " Der liebe Herrgott und die Kuh" das hauptsachlich mit Verfremdungen gewohnter religiöser Sichtweisen arbeitet Angela Schutze-Beckendorf,n Essen, Mitglied der Gesellschaft zur Pflege des europäischen Marchenguts, trug frei " Das Schweinchen" vor, in dem Timmermans humoristisch Gottes Bekleidungstat an den Tieren schildert und begründet, warum der Frosch einen enganliegenden grünen Gummianzug bekam, das Schwein aber nackt blieb.


    Prof Dr. August Keersmaekers, Duffel, ehedem Professor für Ältere Niederländische Literaturgeschichte in Brüssel, hielt den Hauptvortrag der Tagung. Bei Studien im Archiv der Familie Timmermans konnte er Manuskripte späterer Drucke und ungedruckt Gebliebenes einsehen, in seinem Referat stellte er das Timmermanssche Leitmotiv vom "Gelobten Land" vor und das Gottvertrauen als einen Schwerpunkt unter den Themen. Das Bild vom "Gelobten Land" verstand Timmermans nach Keersmaekers so : "Alle Menschen gehen durch die Wüste, alle sehnen sich nach einem Gelobten Land, und alle erreichen es, denn Gott liebt die Menschen." Timmermans' Vertrauen in Gottes Barmherzigkeit fand auch in der Kriegszeit Ausdruck ("Die Familie Hernat", 1941), betonte Keersmaekers "In der Menschenseele ist Gott immer väterlich wachsam — was auch geschehen mag. Er läßt zwar alles geschehen, aber seiner Sorge darf der Mensch sicher sein", so beschrieb der Referent das Gottvertrauen, wie es sich im Werk Timmermans' zeigt. Eine seiner Figuren läßt der Dichter sagen : "Was Gott bewahrt, ist gut bewahrt." Noch 1974 wertete ein Literaturlexikon Timmermans' Denken als "schlichte Gemeinplätze, Kalenderweisheiten und Katechismusregeln". Keersmaekers dagegen sah Timmermans' Werk als Aufruf zu einer "Bejahung dos Lebens als einem Gelobten Land".


    Zeigte schon der Vortrag von Ingrid Wolters eine Geistesverwandtschaft zwischen Timmermans und Franziskus von Assisi auf, wurde dies noch mehr verdeutlicht in der hl. Messe am folgenden Sonntag in der romanischen Krypta des Gladbacher Münsters.

    Der Geschäftsführer der Timmermans-Gesellschaft, Pfarrer Dom, zelebrierte einen Franziskus-Gottesdienst mit Gebetstexten aus dem Werk des Flamen (bis hin zur Lesung), die alle dem Denken des hl. Franziskus entsprachen oder entstammten
    (u. a. Timmermans' Version des "Sonnengesangs").

     

    Siegfried Koß

    3/4/1993

     

    ******************

    06-12-2012 om 00:00 geschreven door Mon

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (4 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    05-12-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Felix Timmermans, uitbundig en stil - Harry Janssen

    Felix Timmermans, uitbundig en stil.

     

    Uit De Gelderlander, De Nieuwe krant door Harry Janssen. (1986)

     

    Een knobbel van simpelheid.

         Vandaag is het precies een eeuw geleden dat in de Vlaamse stad Lier de schrijver en dichter Felix Timmermans werd geboren. Zijn geboortestad heeft de viering al ingezet met onder meer een tentoonstelling die aan zijn leven en werk is gewijd en die tot 31 augustus In het Timmermans-Opsomermuseum te zien blijft.

    Ook in het Vlaams Cultureel Centrum in Amsterdam zal stilgestaan worden bij het eeuwfeest.

    Het centrum in de Nes heeft in de maand augustus een tentoonstelling in huis over Timmermans als schrijver en als tekenaar en schilder. Het poppentheater Taptoe uit Gent zal er regelmatig opvoeringen verzorgen van 'De zeer schone uren van juffrouw Symforosa, Begijntje'. Op vrijdag 22 augustus om 20h30 uur zal er door Gaston Durnez en Maarten 't Hart gesproken worden over leven en werk van Felix Timmermans.

    Niet alleen was Timmermans een invloedrijk schrijver, tekenaar en schilder, maar ook een veelgevraagd voordrachtskunstenaar. Jarenlang trok hij rond door België en Nederland en in het Rijnland was hij onder meer een regelmatige gast bij de kunstenaar Achilles Moortgat (1911-1945) in Kleef.

    Al sedert de Middeleeuwen bestaan er hechte betrekkingen tussen Vlaanderen en het Rijnland. Uitdrukkingen in de volkstaal herinneren daaraan, maar ook in het landschap zijn er overeenkomsten. En, lijkt de Zwanentoren in Kleef niet heel veel op het Belfort van Gent en de Aldegundistoren van Emmerik niet op het Brugse Belfort?

         In dat Rijnland van vandaag is een van de zonen van Lier, Ignaas Dom, pastoor.

    Hij heeft de zorg voor de slechts 300 parochianen van het mooie dorp Niel, dat een beetje verscholen tegen de Nederlandse grens bij Nijmegen aan ligt.

    Het dorp heeft zijn landelijke karakter bewaard en Westduitse instanties doen hun best om dat zo te houden, Ignaas Dom kwam er na veel omzwervingen als pastoor terecht en volbracht in het kader van zijn studie pastoraal-theologie aan de Nijmeegse universiteit een onderzoek naar Felix Timmermans als religieuze mens.

         'Bij voorbeeld... Felix Timmermans' heet de lijvige studie van pastoor Dom, die sinds enige jaren bestuurslid is van het Felix Timmermans Genootschap, een vereniging met rond 500 leden die via studie en publikaties de figuur van Timmermans levend wil houden.

    De Timmermans, die in zijn laatste levensjaren werd verguisd om zijn houding tijdens de oorlog, maar die vele generaties eenvoudige mensen heeft aangesproken en blijft aanspreken.

     

    xxx

     

         Als pastoor Ignaas Dom over zijn stadgenoot Felix Timmermans vertelt, vergeet hij dat hij bezig was met koffie zetten. De koffie wordt zo wat slap, maar, zo verontschuldigt de pastoor zich; ...dan kunt ge een bakske meer nemen.

    Het interieur van de dorpspastorie van Niel verraadt de voortdurende aanwezigheid van de Vlaamse schrijver. Aan de muur hangen houtsneden, een kalender, een portret, voor de ramen gebrandschilderde raampjes die aan Lier, aan Timmermans herinneren. De verzamelde werken van Timmermans staan in een aparte boekenkast, veilig achter glas.

    Als Ignaas Dom over Felix Timmermans vertelt, zit hij op de punt van de bank, klaar om ieder moment weer nieuw documentatiemateriaal voor de dag te halen. Uit die afgesloten boekenkast!, uit  andere kasten, onder stapels fotokopieën en kranteknipsels vandaan.

    "Ik ben niet de aangewezen mens om over de literaire figuur Timmermans te praten," zegt hij bescheiden, om dan meteen de draad van het verhaal weer op te pikken en voort te gaan. Niet alleen maar bewonderend, maar wel steeds gefascineerd door de schrijver en zijn werk.

         Als knaap van een jaar of veertien heeft de geboren Lierenaar Ignaas Dom, Felix Timmermans nog gekend. Hij heeft hem zien staan aan de oever van de Nethe, turend over het water. Hij heeft hem zien staan praten met de gewone mensen van Lier.

    Want Timmermans hield van de gewone mensen.

    Hij wilde ook schrijven voor die eenvoudigen.

    "Zijn verhalen" zegt de pastoor, "komen vanonder de pannendaken van de Lierse mensen." Timmermans zelf heeft dat ook beeldend gezegd: "Een knobbel van simpelheid moeten de mensen krijgen. De eenvoudigste keukenmeid en de rijkste baron moeten het kunnen lezen." En in april 1932, hij heeft zojuist 'De Harp van Sint Franciscus' voltooid, schrijft hij aan zijn vriend Rik Cox; "Tot hiertoe heb ik er veel goeds van gehoord van Dirk Coster, Kloos, Knippenberg en de paters Franciscanen.

    We zullen zien. Het kleine volk moet het boek ook gaarne lezen, of 't is een mislukking.

     

    Vertaald

         Timmermans wérd gelezen door de gewone mensen. In Vlaanderen en Nederland.

    Maar zijn werk werd niet alleen daar gelezen, verspreid en herdrukt. In meer dan 25 talen werd het vertaald. En tot op de dag van vandaag heeft vrijwel iedere boekhandel een of meer boeken van Timmermans in voorraad 'Pallieter' natuurlijk, en 'Boerenpsalm'. 'Pieter Bruegel' en 'Adriaan Brouwer', en zoveel andere.

         Pastoor Ignaas Dom vertrok in 1953 vanuit een Vlaamse Trappistenabdij om in Duitsland met de Spekpater, Werenfried van Straaten te werken onder de oorlogsvluchtelingen.

    Hij bleef in het Duitse hangen, was kapelaan en pastoor in Hildesheim en is sinds 1976 pastoor van Niel. Zijn werkzaamheden daar stonden hem toe in Nijmegen pastoraal-theologie te studeren. "Ter afronding van die studie heb ik een scriptie gemaakt over de religieuze mens Timmermans." vertelt hij . "Die mens is fascinerend en kan als voorbeeld dienen.

    Daarom heet mijn verhaal ook 'Bijvoorbeeld... Felix Timmermans'. Zeker geen heilige, maar een voorbeeld."

     

         Voorbeeldig vindt de pastoor bijvoorbeeld de wijze waarop Timmermans zijn toehoorders tijdens zijn ontelbare voordrachtsavonden placht op te beuren "Hoe somber de tijden ook waren - crisis en wereldoorlogen - de mensen die naar Timmermans geluisterd hadden, gingen opgemonterd naar huis. Dat blijkt zonneklaar uit de krantenverslagen en uit de persoonlijke getuigenissen."

    Vanaf 1928 tot 1939 maakte Timmermans reizen door Nederland, Vlaanderen Duitsland en verder Hij wist alom zijn gehoor te boeien. Zo werd hij uitgenodigd door de Rotterdamse Kunstkring, een voornaam genootschap dat zijn avonden doorgaans vierde in rokkostuum en avondjapon. Timmermans kwam in Rotterdam aan in een eenvoudig colbertje.

    Toen hij hoorde van het voorgeschreven tenue, probeerde hij een rokkostuum te huren, maar zelfs de uitdrager kon hem geen passend kostuum verschaffen Timmermans besloot; ik ga in colbert, wat ik te zeggen heb blijft hetzelfde. Toen hij de zaal betrad, maakten enkele Kunstkring-leden aanstalten om uit ongenoegen over zijn verschijning te vertrekken. Timmermans nam het woord; 'Zwijgt, zit neer en luistert'. Zijn voordracht werd ademloos aanhoord.

         "Als hij een woord sprak, had hij het publiek mee,"vertelde later zijn dochter Lia. En een vereniging in Groningen, waar men het Rotterdamse avontuur in de krant gelezen had, telegrafeerde Timmermans; 'Kom, kom alstublieft, maar kom in colbertjasje'.

    Timmermans was evenwel niet alleen een uitbundig mens Hij hield ook van de stilte en die stilte klinkt ook door in zijn werk. Zelfs Pallieter, de paradijselijke mens, droomt en geniet van de stilte. "Een boek," meent pastoor Dom, "dat op het niveau staat van Uilenspiegel en Don Quichot."


         aandeschildersezel.jpg
     

         De laatste levensjaren van Felix Timmermans waren zeker niet de gelukkigste. "Het is triest te moeten ervaren dat steeds weer het oorlogsverleden van Timmermans wordt opgerakeld," zegt pastoor Ignaas Dom. En hij legt uit dat fout in de Nederlandse bezettingstijd iets wezenlijk anders was dan 'collaboratie' in Vlaanderen. Dat het Vlaamse land bezet werd door Wehrmacht-soldaten en niet door SS-ers. Dat het aantal verzetsmensen in Vlaanderen gering was tijdens de oorlog en zeer talrijk na de bevrijding.

    "Het huis van Felix Timmermans in Lier was tijdens die oorlogsdagen een zoete inval. Iedereen werd daar ontvangen en er kwamen ook veel Duitse soldaten over de vloer.

    Ze kwamen voor een groet, voor een handtekening. Dat is Timmermans later kwalijk genomen. Ook werd hem ten laste gelegd dat hij voorzitter was geweest van het Vlaamse Kunstenaarsgilde, hoewel dat in geen enkel opzicht vergeleken kan worden met de Nederlandse Kultuurkamer. Maar erger nog werd het gevonden dat hij in 1942 de Rembrandtprijs in ontvangst nam. Een prijs die door de Hansa Stiftung in Hamburg werd uitgeloofd voor het Nederlandstalige gebied. Dat was wel een waardering voor een bijdrage aan de Germaanse cultuur, maar de prijs was niet nazistisch."

     

         Na de bevrijding werd Timmermans in staat van beschuldiging gesteld. Was zijn vijftigste verjaardag in 1936 nog uitbundig gevierd met belangstelling van kranten en radio, op zijn zestigste verjaardag in 1946 was het heel stil geworden rond Timmermans. "Het rapalje had zich na de bevrijding meester gemaakt van de straat. Een gestempelde armband was voldoende om als verzetsstrijder erkend te worden. De Timmermansvest in Lier werd weer omgedoopt in Begijnevest. Timmermans lag ziek thuis. Een maand voor de bevrijding had hij een zware hartaanval gehad. Was hij niet doodziek geweest, hij zou zonder twijfel zijn opgepakt. Van augustus 1944 tot zijn dood op 24 januari 1947 heeft hij zijn kamer niet meer verlaten. Veertien dagen na zijn overlijden werden de beschuldigingen tegen hem ingetrokken."

    En, voegt hij eraan toe : Timmermans heeft steeds geweigerd zich bij een politieke richting aan te sluiten. Is nooit van een politieke vereniging lid geweest.

     

    Voorbeeld

         Voor pastoor Ignaas Dom blijft Felix Timmermans als religieus mens een voorbeeld.

    "In de natuur en in de mensen zag hij God, maar hij wist ook dat God op het menselijk bedrijf toekeek. Een weldoende blik van een God die alles laat groeien en bloeien en de mensen in leven houdt. Met zijn vriend Flor van Reeth hield hij diepgaande gesprekken over de band tussen religie en kunst. Hij kende geen rivaliteit, liet anderen in hun waarde. Zijn religieuze beleving ontleende hij aan eenvoudige mensen, die hem tot driemaal toe uit een crisis hielpen. Dat is zijn blijvende waarde : een democratisering van de religieuze beleving."

         Aan een literair waarde-oordeel waagt de Lierse pastoor van Niel zich niet. "Daar zijn anderen beter toe in staat." zegt hij bescheiden. En hij wijst op de Vlaamse priesterdichter Anton van Wilderode. Die eind mei in Lier de feestrede hield ter herdenking van 'de Fee'. Daarbij wees hij erop dat na het overlijden van een schrijver vaak een grote stilte ontstaat "Alleen de waarachtig groten komen na enige jaren opnieuw in de openbaarheid. Timmermans is nooit 'weggeweest', zelfs niet in de moeilijke tijd na de tweede wereldoorlog toen hij het slachtoffer werd van een abjecte hetze - ik gebruik vreemde woorden om niet giftig te hoeven worden - die meer de succesrijke auteur betrof dan zijn zogenaamd onvaderlands gedrag," aldus Van Wilderode.

     

     

         En verder : "Dat Felix Timmermans een 'blijver' is weten uitgevers, boekhandelaars en bibliothecarissen beter dan sommige critici. Weten de leraren dat ook? Indien hij door de jeugd niet meer gelezen wordt, dan is dat omdat hij in het literatuuronderricht niet meer wordt aangeboden. Waar dat wél gebeurt wordt zelfs lectuur in schoolverband een genot! Timmermans lezen en herlezen was, is en blijft de kans waarnemen om een beetje gelukkiger te worden."

     

    bord007.jpg
    **********

    05-12-2012 om 00:00 geschreven door Mon

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (1)


    Foto

    Archief per maand
  • 05-2023
  • 11-2022
  • 10-2022
  • 08-2022
  • 07-2022
  • 05-2022
  • 04-2022
  • 03-2022
  • 02-2022
  • 01-2022
  • 12-2021
  • 11-2021
  • 09-2021
  • 08-2021
  • 07-2021
  • 06-2021
  • 04-2021
  • 03-2021
  • 02-2021
  • 01-2021
  • 11-2020
  • 10-2020
  • 08-2020
  • 07-2020
  • 06-2020
  • 05-2020
  • 04-2020
  • 03-2020
  • 01-2020
  • 12-2019
  • 11-2019
  • 10-2019
  • 07-2019
  • 06-2019
  • 05-2019
  • 03-2019
  • 12-2018
  • 11-2018
  • 09-2018
  • 08-2018
  • 07-2018
  • 05-2018
  • 04-2018
  • 03-2018
  • 07-2017
  • 06-2017
  • 05-2017
  • 04-2017
  • 03-2017
  • 02-2017
  • 01-2017
  • 10-2016
  • 09-2016
  • 08-2016
  • 07-2016
  • 06-2016
  • 04-2016
  • 03-2016
  • 02-2016
  • 12-2015
  • 11-2015
  • 10-2015
  • 09-2015
  • 08-2015
  • 06-2015
  • 04-2015
  • 03-2015
  • 02-2015
  • 01-2015
  • 11-2014
  • 10-2014
  • 09-2014
  • 08-2014
  • 07-2014
  • 06-2014
  • 05-2014
  • 04-2014
  • 03-2014
  • 02-2014
  • 01-2014
  • 12-2013
  • 11-2013
  • 10-2013
  • 09-2013
  • 08-2013
  • 07-2013
  • 06-2013
  • 05-2013
  • 04-2013
  • 03-2013
  • 02-2013
  • 01-2013
  • 12-2012
  • 11-2012
  • 10-2012
  • 09-2012
  • 08-2012
  • 07-2012
  • 06-2012
  • 05-2012
  • 04-2012
  • 02-2012
  • 01-2012
  • 12-2011
  • 11-2011
  • 10-2011
  • 09-2011
  • 08-2011
  • 07-2011
  • 06-2011
  • 05-2011
  • 04-2011
  • 03-2011
  • 02-2011
  • 01-2011
  • 12-2010
  • 05-2010
  • 03-2010
  • 02-2010
  • 04-2009
  • 09-2008
  • 06-2008
  • 03-2008
  • 02-2008
  • 12-2007
  • 10-2007
  • 06-2007
  • 05-2007
  • 03-2007
  • 02-2007
  • 01-2007
  • 11-2006
  • 10-2006
  • 09-2006
  • 08-2006
  • 07-2006
  • 05-2006
  • 04-2006
  • 01-2006
  • 05-1982


    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Over mijzelf
    Ik ben Mon Van den heuvel
    Ik ben een man en woon in Lier (België) en mijn beroep is op pensioen.
    Ik ben geboren op 19/06/1944 en ben nu dus 79 jaar jong.
    Mijn hobby's zijn: Felix Timmermans - Geschiedenis van Lier in de ruimste zin genomen.

    Een interessant adres?

    Mijn favorieten websites
  • Thuispagina Louis Jacobs
  • Guido Gezelle
  • Ernest Claes Genootschap
  • Oscar Van Rompay
  • Felix Timmermans Genootschap
  • Schrijversgewijs
  • Kempens erfgoed

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!