Gommaar Timmermans Ik lees liever een boek dan dat ik naar een museum ga.
Door Paul JACOBS - Uit Tv Express nr. 44 jaargang XI - 29/10/1979.
Omdat hij zo'n beroemde vader heeft, gaat Gommaar Timmermans (Lier, 1930) als goT door het leven. goT met een grote T op het eind, want een Timmermans blijft een Timmermans, hoe dan ook.
Gommaar Timmermans maakt al jaren naam als de tekenaar van bizarre, dikwijls veelkleurige wezens : Fideel, de Fluwelen Ridder, Bombazijn, de gevlekte Filodendron, Weber, Iambo-Ree. Zelden gebeurt er in de goT-strips iets wereldschokkends met hen. Ze staan doorgaans in een lieflijk, Vlaams landschap en praten op hun dooie gemak over buitenissigheden, alsof ze niets beters te doen hebben. Een boel mensen vinden het grappig wat Gommaar Timmermans z'n heldjes in de mond legt. Anderen kunnen er hoegenaamd niet mee lachen. «We hebben allemaal ons publiek, » zegt goT, een andere manier om te zeggen : over smaak valt niet te twisten. Ook de Vlaamse Televisie hoort blijkbaar bij hen die in goT geloven. Mits een gigantisch budget (25 miljoen) werden Timmermans en de jongens van Pen Films uit Gent bereid gevonden 13 afleveringen te verzinnen, uit te tekenen en te animeren van een kinderserie rond het jongetje Jonas dat zijn boekentas verliest in een rommelwinkeltje en via de uitgebreide kelders van het zaakje een reis door ruimte en tijd meemaakt. « De Wonderwinkel » heet de serie, die intussen al uitgebreid op de Vlaamse Televisie te zien is geweest.
BEUL OF ROZENKWEKER ? Gommaar Timmermans : « Toen ik zelf nog naar school ging, kwam ik in Lier alle dagen voorbij een klein winkeltje waar ze ijzerwaren verkochten. Het was een erg smal zaakje, waar aan het plafond de gekste koopwaren waren opgehangen: van kolenemmers tot mussenklemmen. Dat winkeltje is het dekor geworden voor de wonderwinkel uit de serie. » Timmermans had geen belérende of satirische bedoeling met zijn scenario. Hooguit zullen de kinderen die kijken, kennis kunnen maken met een paar historische momentopnamen uit de tijd van Napoleon en zullen ze tussendoor wat kunnen opsteken over de ambtelijke poespas van onze — en alle — administraties. goT : « Onvermijdelijk zitten er in de serie dingen die me bezighouden. Soms vind ik de wereld maar een bangelijke plaats. Al mijn tekeningen zijn een afspiegeling van die dolle wereld, zonder dat ik direkt man en paard noem. En toch, aan de andere kant blijkt dan weer dat de « slechten » in het verhaal niet echt zo slecht zijn, dat ze gewoon een beetje knoeien uit eigenbelang. Er komt een beul in de serie. Die had bijvoorbeeld liever rozenkweker geworden. »
KINDERBOEKEN Gommaar Timmermans woont en werkt al 18 jaar in Lier, waar hij geboren werd als jongste kind en enige zoon van schrijver Felix Timmermans. goT : « Toen ik 6, 7 jaar was mocht ik kijken hoe mijn vader werkte. Ik heb « De familie Hernath » nog weten ontstaan, « Adriaan Brouwer» en « Adagio » natuurlijk. M'n vader werkte dikwijls 's nachts, zodat hij overdag haast altijd tijd had voor vrienden en kennissen en voor zijn kinderen. Ik heb lang gedacht dat hij nooit werkte. » Vader Timmermans schreef voor zijn brood. Tekenen deed hij voor zijn plezier. Zoon Gommaar kan de invloed van zijn vader niet ontkennen. « Mijn vader hield van houtsneden. Ik ook. Ook de landelijke achtergronden in mijn tekeningen houden in mijn ogen verband met het werk van mijn vader. Komt daarbij dat ik opgegroeid ben in een door-en-door artistiek milieu. Voortdurend kwamen er kunstenaars bij ons over de vloer, schrijvers en schilders die allemaal hun brood verdienden met de kunst. Kunstenaar zijn leek me de gewoonste zaak van de wereld in die tijd. Later merk je dan dat het allemaal niet zó eenvoudig gaat. » Toch heeft goT nauwelijks de tijd gehad om te mopperen. Na zijn opleiding aan het Nationaal Hoger Instituut voor Stedebouw ( binnenhuisarchitektuur ) ging hij bij Esso bij het personeelsblad tekenen en daarna bij Desclée de Brouwer, de uitgeverij. Timmermans: «Op het Instituut kregen we twee halve dagen tekenen per week. Daar heb ik wel wat opgestoken. Naar de Akademie heb ik ook nog willen gaan, maar dan had ik alle dagen om 5 uur moeten opstaan. Ik wilde geen carrière maken, dus kon ik me permitteren de school te laten schieten. »
Toen Gaston Durnez, ook een inwoner van Lier, hem vroeg of hij een tekenverhaal wilde maken voor de kinderpagina van de Standaard, naar een verhaal van zijn vader, ging de bal stilaan aan het rollen. Fideel, de fluwelen ridder, ontstond en werd een sukses. Hij ging méér strips maken, ondermeer voor Avenue en voor Knack. Toen kwamen de kinderboeken. Gommaar Timmermans verliet de uitgeverij en verhuisde opnieuw naar Lier, waar hij een hoekhuis betrekt langs het water. Hij werd zelfstandige en leeft sinds die tijd van zijn ideeën en zijn pen. Zijn vrouw, waarmee hij nu omtrent 22 jaar getrouwd is, runt een antiekwinkel op de benedenverdieping. Op goT's werkkamer, één etage hoger, staat het trouwens ook vol oude, mooie meubels. Vanuit een mooie, verweerde, lederen Chesterfield-sofa kijken we naar een kleerkast uit de Elzas van 1680 en naar een fraaie Naamse kast van 1750.
KLETSEN MET VRIENDEN goT : « Ik kijk liever naar zo'n driedimensionele kast dan naar een schilderij. De lichtinval is altijd weer anders. Ik kan er minutenlang naar zitten kijken. » Ook vanuit zijn raam is Lier op zijn mooist, het water, een paar oude bomen, mooie huizen, vissers. « Ik weet het, het leidt me af, maar tegelijk inspireert het me ook. Ik zou niet graag buiten wonen, ik heb beweging rond me nodig. Op 16 juli in de Kerkstraat in Blankenberge rondlopen, daar houd ik van. En als het hier slecht weer is en er geen hond op straat loopt, kijk ik naar de regen in het water. Ook dat fascineert me. »
Tekenen en schrijven, je hoort het dikwijls beweren, zijn eenzame beroepen, waar de kunst erin bestaat het zitvlak van zijn broek op de zitting van zijn stoel te houden.
Timmermans : « Soms vervloek ik mijn vak, vooral als alles tegelijk af moet zijn en het wat te veel wordt. Als ik niet moest werken, zou ik niet veel meer doen. Ik zou gaan wandelen, lezen, wat kletsen met mijn vrienden, me moeien in de keuken. Dat heb ik ook van mijn vader, die stelde ook alles maar uit. Tot hij soms een briefkaart naar zijn eigen adres stuurde, waarin hij zichzelf aanmaande ten spoedigste aan het werk te gaan. En als hij soms maanden van huis was om lezingen te geven in het buitenland, dan kregen we een kaart met de woorden: zat ik nu maar thuis met de hond te spelen !» Zelf werkt goT snel en intens. Eerst komen de ideeën, dan pas de tekeningen. Alleen als de grappige vondsten niet willen komen, begint hij zomaar wat te schetsen. Zijn humor is absurd en humaan, een karikatuur van wat je alle dagen mee kan maken, zegt goT zelf. Hij maakt er een punt van zijn strips artistiek zo gaaf mogelijk te maken, met een evenwichtige verdeling van wit en zwart, van tekening en tekst. Dat zijn werk aanslaat, ook in het buitenland, blijkt uit de vermelding van de Children’s Book Council uit de Verenigde Staten, die een van zijn werken op hun internationale ranglijst zette, omdat het verhaal voor kinderen zo duidelijk was. En voor een Duitse uitgever werkt hij aan Der Grosse Knall, een overzicht van de geschiedenis in 99 tekeningen, met een inleiding van de auteur.
SCHATTEN VAN MENSEN goT : « Ze vonden de inleiding zo goed dat ze me vroegen om nog meer te schrijven. Ik heb gezegd dat ik erover na zou denken. Een boek vol inleidingen misschien ? » Gommaar Timmermans geeft ruiterlijk toe nooit stripverhalen te lezen. Crazy Cat vond hij een tijdje leuk en Feiffer heeft hij ook gevolgd, maar die werd hem al gauw te serieus. Zijn pikturale voorkeur gaat naar de Vlaamse Primitieven en na lang nadenken naar Alechinski, Magritte, Chaissac en Vic Gentils. Maar het is duidelijk dat hij geen museumbezoeker is. « Ik lees liever een boek dan naar een tentoonstelling te gaan, » zegt hij zelf. Die boeken variëren van heel grappig, lichtgewichten als P.G. Wodehouse en Art Buchwald, tot heuse, ernstige romans. Gommaar Timmermans : «Van Kafka kan ik maar niet genoeg krijgen bijvoorbeeld. En ik heb er zes maanden aan besteed om Ulysses van James Joyce te lezen. Ezra Pound vind ik knap. En Günter Grass. Ik ben speciaal een kaart van Danzig gaan kopen om één van zijn romans ten volle te kunnen genieten.
TV kijkt hij weinig, een film zo nu en dan, met een duidelijke voorkeur voor de absurdistische films van Louis Bunuel. Muzikaal is goT evenmin een top-30-man. Jazz zit in zijn platenrek, Chico Hamilton ondermeer, plus de groten : Mozart, Bach, Corelli en Thomas Wheelkes. Reizen is ook aan hem besteed. Timmermans kruipt dan hoogstpersoonlijk achter het stuur en blijft uren en dagen in die houding zitten. Frankrijk en Italië, daar kan hij entoesiast over worden. En Engeland natuurlijk, dat in zijn ogen één grote tuin is vol schatten van mensen : « Als ik zo stom ben van voor een rood licht stil te vallen omdat ik niet weet of ik naar links of naar rechts moet, komt de automobilist achter mij uit zijn wagen om me met zijn wegenkaart te helpen. De rest wacht dan geduldig tot we klaar zijn. Geef toe dat je dat nergens in de wereld nog zou vinden.» Behalve misschien in goT-land, die vreemde heuvelige streek in de fantasie van Gommaar Timmermans, waar fluwelen ridders en gevlekte filodendrons de plak zwaaien.
***********
|