Een inside-story van een belachelijk verbodxml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Pallieter eindelijk weer bloot
Een karikatuur uit 1939
Vijftig jaar nadat de zoon van een Nederlandse uitgever het aandurfde op eigen risico het manuscript van « Pallieter », waarmee Felix Timmermans reeds twee jaar op zak liep, op de markt te brengen, kwam er een nieuwe ongekuiste (of in de oude terminologie : « onkuise ») editie van het enige Vlaamse boek met wereldfaam.
Al de passages die door de auteur zelf werden geschrapt na de onverkwikkelijke herrie die daarover in 1920 ontstond, werden opnieuw gedrukt. Als het geen valse beeldspraak was, zou men kunnen zeggen, dat het Adamskostuum van de Lierse dagenmelker weer uit de kleerkast werd gehaald.
Pallieter zal, ditmaal zonder kerkelijke (en burgerlijke) afkeuring, weer volop in de hals en de kaken van zijn Marieke kunnen bijten, een magere kwezel weer « pekelteef » mogen noemen, en bij het zien van de kleurenrijkdom der bloemen weer mogen uitroepen : « Wa voor nen uil kan er nog naar nen hemel verlangen als hem zo iets zie ! »
Sint-Franciscus zal weer rustig kunnen « scheel zien van de honger » en Marieke zal niet meer zo haastig moeten zijn om (na enkele puntjes) behoorlijk gekleed op Pallieters paard te kruipen na het zwempartijtje met haar nichtjes. .
De herrie is eigenlijk in Nederland ontstaan. Daar werd op 3 augustus 1920 door de toenmalige Aartsbisschop van Utrecht Mgr. Van de Wetering ter kennis gebracht dat de lezing van Pallieter
« den katholieken » verboden was. De redenen van het verbod werden in de officiële mededeling van de Congregatie van het Heilig Officie, ondertekend door Kardinaal Merry del Val, aartsconservatieve voorganger van de conservatieve boeman Ottaviani, als volgt geformuleerd :
« Dit werk werd na nauwkeurige bestudering... gekwalificeerd als de wellust der zinnen strelend, de godsdienstige ceremoniën op oneerbiedige wijze behandelend, terwijl het de waarheden van het Geloof zelf als het ware bespottelijk maak!, zodat het voor de gelovigen vol gevaar is ».
Het besluit werd aldus geformuleerd : « Daarom hebben wij gelast, dat iedere Belgische en Hollandse bisschop de gelovigen zal vermanen, dat dit werk niet gelezen mag worden
(opus ipsum logi non posse) ».
De wolk in het Zuiden
Er kwamen merkwaardige reacties, die niet enkel karakteristiek zijn voor het toenmalige « rijke roomse leven » in Nederland, maar ook voor de mentaliteit van de andersdenkenden. In het katholieke Amsterdamse dagblad « De Tijd » van 4 augustus werd het verbod volkomen verantwoord geacht : « Pallieter was louter een literaire verheerlijking van de vleselijke mens in heidens naturalisme ». Het blad verwees naar een bijdrage van Pater Stoks C.S.S.R., in haar nummer van 31 mei 1919, waarin het boek als immoreel werd veroordeeld. Die bijdrage heeft waarschijnlijk de steen aan het rollen gebracht.
Het liberaal Nederlandse blad « Het Vaderland », waaraan Felix Timmermans af en toe medewerkte, diende reeds de volgende dag « De Tijd » van antwoord. Twee dagen later publiceerde « De Tijd » een bijdrage van haar Belgische correspondent, die de nadruk legde op het Vlaams karakter van het boek en op de « ziekelijke toestand » waarin het werd geschreven. Felix Timmermans is zelf absoluut geen Pallieter, schreef hij, « maar een zeer stille en eerder melancholieke mens » -- daarin had hij het overigens bij het rechte eind !
Op 20 augustus kreeg de Kerk steun uit een onverwachte hoek, het atheïstisch orgaan « De Dageraad » (Amsterdam). De auteur van het stuk, A. Duverger, begon zijn bijdrage met de geruststellende mededeling dat hij weliswaar een grondige hekel heeft aan het katolicisme, maar dat hij toch kan instemmen met het kerkelijk verbod. Want daardoor heeft de paus getoond, schreef hij, dat hij niet wil schipperen zoa1s Felix Timmermans zelf, die in Pallieter een mens wil uitbeelden die « in de Vrijheid en in de Natuur zijn hoogste genot zoekt », maar tegelijkertijd op goeden voet tracht te staan, met « meneer den pastoor ».
De volgende dag schreef « De Vrije Socialist » dat de kerkelijke veroordeling de beste publiciteit was die voor het boek kon gemaakt worden.
En het blad voegde de daad bij het woord door op de volgende bladzijde een advertentie te plaatsen voor Pallieter, verkrijgbaar in « De Roode Bibliotheek »
Niet de hand van kardinaal Mercier
In dezelfde maand nog verscheen er in het « Algemeen Handelsblad » een politieke bijdrage onder de titel « De Wolk in 't Zuiden ». Daarin werd allereerst onthuld dat België een door de Franse regering gesteunde poging had ondernomen om Zeeuws-Vlaanderen en Hollands-Limburg te annexeren. Om zich tegen het gevaar uit het Zuiden te weren, aldus het artikel, heeft Nederland slechts twee steunpunten : Engeland en de Vlaamse Beweging. Bijgevolg dient de Vlaamse Beweging te worden gesteund, want zij verzet zich tegen de annexionistische Belgische politiek en wordt daarom « openlijk door rusteloze justitionele vervolgingen en verholen door listige politieke zetten » onderdrukt.
Een van die zetten zou de veroordeling van « Pallieter » geweest zijn. Een verbod dat wordt geïnterpreteerd als het werk van de Franstalige Belgische clerus.
« Pallieter » werd immers « sinds jaren ongemoeid gelaten », maar kort na de publicatie van Timmermans « Boudewijn » (1919), een satirisch dierenepos met duidelijke zinspelingen op de verdrukking van de Vlamingen door de franskiljons, en na de terugkeer van Timmermans in België (maart 1920), plots verboden. De schrijver van het artikel zegt dan ook dat hij ervan overtuigd is, dat er achter de veroordeling geen zedelijkheidsmotief maar een politiek motief schuilt. De regering heeft het niet aangedurfd Felix Timmermans lastig te vallen wegens zijn politieke houding tijdens de oorlog, maar ze heeft dat laten doen « door de machtige Franskiljonse Kardinaal Mercier ».
Hoe aannemelijk die politieke verklaring van het geval ook moge klinken, ze was onjuist. Immers, de mededeling van het H. Officie bereikte zowel Mechelen als Utrecht, maar ze werd door het Belgisch episkopaat niet ter kennis gebracht van de gelovigen.
Niet op de Index
De reden waarom de mededeling in de Mechelse aartsbisschoppelijke schuif bleef, is ons niet bekend, maar het moet niet erg moeilijk geweest zijn om redenen te vinden in de tekst zelf van de mededeling. In die tekst staat de naam « Pallieter » nergens vermeld. Meer dan waarschijnlijk heeft Kardinaal Merry del Val het boek zelfs niet eens gelezen en heeft hij gedacht dat een zekere Pallieter een zeker « opus cui titulus Felix Timmermans » (een boek waarvan de titel luidt : Felix Timmermans !) geschreven had.
Ook de term « moneant » (verwittigen, vermanen) was voor verschillende interpretatie vatbaar. Later, in april 1927, schreef de Jezuïet Pater Gielen trouwens in «Boekenschouw », dat de veroordeling niet diende te worden beschouwd « als een positief verbod, maar als een verbod krachtens natuurwet ».
Zijn commentaar daarbij : « Waar een positief Index-verbod bestaat betreffende een bepaald werk, mag niemand het lezen zonder machtiging van de geestelijke overheid. Ook niet al zou hij met de grootste zekerheid weten dat het boek voor hem niet gevaarlijk zou zijn, hem zelfs goed zou doen. Maar waar men weet dat een boek voor mensen met levendiger driften, ontvlambaarder verbeelding bijna zeker gevaarlijk is en derhalve jure naturali verboden, daar is het voor een ander temperament wellicht niet gevaarlijk en dus niet persé verboden. »
Met andere woorden : « Pallieter » heeft nooit op de Index gestaan, maar de Nederlandse gelovigen werden ervoor gewaarschuwd dat het boek gevaarlijk kon zijn.
Ketterjacht
Hoe reageerde Timmermans zelf ? Op 6 september 1920 schreef hij een brief aan Elisa Belpaire, waarin hij zich. bereid verklaarde de tekst van zijn « Pallieter » enigszins te wijzigen en haar vraagt wie zou kunnen zeggen wat hij zou moeten veranderen. Juffrouw Belpaire schreef onmiddellijk een brief aan de theoloog Dr. Theodoor Van Tichelen, die in zijn antwoord van 9 september schrijft : « Ik meen dat heel het kabaal op het getouw is gezet door P. Stoks; met zijn artikelen in De Tijd en dat Kardinaal Van Rossum wellicht de zaak te Rome heeft voorgelegd. »
Hij schrijft ook dat Felix Timmermans hem gevraagd heeft de gewraakte passages uit het boek te schrappen. » Twee dagen later schrijft hij dat hij naar Mechelen is geweest en dat Mgr. Van Roey gunstig gestemd is en zal helpen. Hij voegt eraan toe : « Die Hollandse kerels hernemen de drijverijen der voormalige ketterjagers. De Hollandse katholieken moesten ze maar eens flink tot op hun huid uitkleden. 't Is het enige middel om ze mak te maken. » .
De ketterjager Pater Stoks, had niet enkel in « De Tijd » zijn knuppel gebruikt, maar ook via een drietal artikels in « Mannenadel en Vrouwen-eer » een klopjacht gehouden tegen « Pallieter ». Met nadruk had hij gewezen op « de heilloze heidense strekking van dit op zedelijk gebied zo door en door naturalistisch boek » en geschreven dat « wij » Pallieter « met zijn breidelloos uitvieren van het dierlijke in de mens » moeten afwijzen, « ja heiliglijk haten als den tegenstander en vijand van Christus' Kruis... »
Hij stond nochtans niet alleen op het jachtterrein, want hij had als jachtgezel een autentieke
« ketter » , Ds. A. W. Bronsveld, die reeds in oktober 1917 in « Stemmen voor Waarheid en Vrede » het volgende geluid had laten horen : « Het is niet immoreel, maar onuitsprekelijk plat en vies. Ik zou u beledigen als ik liet drukken de platheden, welke de beschrijving van de gestes van deze dolle natuurmens en natuurbewonderaar te lezen geeft ».
Enggeestigheid wordt meestal ten onrechte als een mentaliteit beschouwd die karakteristiek is voor een bepaalde periode of een bepaald soort mensen. In werkelijkheid is ze zelden een monopolie, altijd een individueel verschijnsel. Zowel in het Noorden als in het Zuiden waren er katolieken, die onmiddellijk na het verschijnen van « Pallieter » totaal anders reageerden.
Zo schreef de Nederlandse katolieke schrijfster Maria Viola : « Een boek van alomvattende menselijkheid, een menselijkheid, die te dieper ons voert daar ze gevangen werd binnen de kleine spiegel van het Vlaamse leven om, in het licht van Vlaanderens groot geloof, uit te varen naar de Eeuwigheid. »
Pater L.J. Callewaert zag in het boek een uiting van de Vlaamse volksziel. Er zijn mensen, schreef hij, die het naakte en het natuurlijke verwarren met het zedeloze. Wie zou de schilderijen van Rubens en de naakte beelden van Michel-Angelo zedeloos durven noemen ? vroeg hij. En hij gaf zelf het antwoord : «Hij die Gods schoonheid niet zien wil in 't werk der natuur, maar natuurlelijkheid gaat zoeken in 't werk der mensen. Een volk gezond-zedelijk maken, dat ook is gezonde volksopvoeding. Ik wens dus dat « Pallieter » van Felix Timmermans veel mocht gelezen worden. 't Zou de lezers nader brengen bij Vlaanderens natuur- en levensschoon, en nader bij God, de Zon van al wat leeft en leven geeft. »
En Pallieter werd veel gelezen en wordt nog veel gelezen : in het Nederlands (met veel Liers tussen), het Frans, het Duits, het Engels, het Italiaans, het Tsjechisch, het Deens, het Zweeds, het Fins, het Lets, het Litaus en het Esperanto. De verketterde dagenmelker heeft de brandstapel uitgedoofd. Misschien wel met dezelfde natuurlijke middelen waarmee hij zijn naam in de sneeuw schreef !...
José De Ceulaer (overgenomen uit een tijdschrift, datum niet gekend)
***************************************
|