Lierke Plezierke
Van een bruiloft en een Pallieter-stoet.
Uit de Nieuwe Rotterdamse Courant 12 juni 1928 - avondblad
Waar de drie kronkelende Nethen een zilveren knoop leggen; waar plots het spekbuikige, overvloedige Brabant zich scheidt van t mijmerend, magere kempenland, daar is het.
Daar troppelt Lier met zijn roode daken en witte punt en krolgevelen, met zijn torentjes, tuintjes, straten en bruggen uit het weerspiegelende, olijfgroene water op, eenvoudig, rustig, kleurig, zonnig en gelukkig als een droom van Vermeer van Delft.... zoo begint Felix Timmermans zijn boekske Schoon Lier waarin hij met kunstenaarsliefde en hartelijken burgerzin heeft geschreven over al het heerlijke van zijn stad, waaraan hij verknocht is met de uitbundigheid van zijn plezante Vlaamsche wezen en de warmte van sterk volkseigen gevoel. "Lier's animator" is de eere-titel, waarin de voorzitter van den Vlaamschen-Toeristenbond vanmiddag zijn verdiensten voor stad en gewest heeft saamgevat en dien hij welgedaan gnuivend heeft geïncasseerd als een boogschutter van het Sint Sebastiaansgilde een gewonnen hoogvogel. Want hij wil het weten, dat niets boven Lier hem aan het harte gaat. Reisde het niet in hem mee, aldoor, toen hij trok naar waar de appelsienen groeien!
Gij zijt schoon ook mijn stedeken Lier. Ik heb u niet verlaten, ge zijt rond mij gebleven, en 't is of ik van uit het venster van een uwer puntgevels Italië heb zien voorbij wandelen....
Voor zijn stad heeft hij veel gedaan en beiden zijn er wel bij gevaren. Ze gaf hem onuitputtelijke stof tot schrijven en zijn boeken droegen haar naam en den reuk van haar begeerlijkheden over de grenzen naar verre landen bijna zoo alom en in alle hoeken als de naam van de Hollandsche stad Schiedam in kruiken over de wereld is gegaan. In het Fransch, het Duitsch, het Engelsch, het Italiaansch. het Poolsch, het Tsjechisch, het Hongaarsch, het Zweedsch is Timmermans' werk nu al vertaald.
Door de stille De Heyderstraat loopt de vreemdeling en als hij opkijkt tegen een gezelligen lichten gevel: "Ja. mijnheer," zegt ongevraagd gedienstig en met trots een vrouwtje uit het volk, "daar woont Pallieter!"
Zoo één zijn Lier en Felix Timmermans. En daarom kon de gouden bruiloft van eenvoudige Liersche menschjes uitgroeien tot een folkloristisch Pallieter festijn.
***
Twee jaren geleden al zijn in diezelfde De Heyderstraat, waarop de spitse Kluizekerk der Dominikanen neerziet als een trouwe wachter, de koppen monkelend bij elkaar gestoken.
In de Zomermaand van '28 zou NettekeVerstraete vijftig jaar getrouwd zijn en die moest nu eens werkelijk in een gouden zonnetje worden gezet! Een comiteit werd gevormd met natuurlijk een voorzitter, een ondervoorzitter, een schrijver, een schatbewaarder en vele leden, waarbij de man van het initiatief: mijnheer Frans Voet, die op de tram het geld ontvangt iederen keer als er iemand in zit. Timmermans, bovendien gebuur, was heet van de partij, dat spreekt van zelf. In het "Herderinneken", in den "Volksvriend", in het "Café Royal" en bij Stans de Koninck werden wekelijks pinten gedronken en beraadslagingen gehouden over de beste wijze, om het jubileum der vennootschap Van Peborgh-Verstraeten te vieren. Want Piet van Peborgh is de man van Netteke, met wie hij de halfeeuwsche "overwinning op de wispelturige liefde" heeft behaald, zooals Timmermans de prestatie noemt vanwege het feit, dat het te Lier van opgeruimdheid zoo overloopt.
Een groot feest moest het worden! Een feest met een stoet, toepasselijk en symboliek.
Een allegorische voorstelling van Piet's eerzame beroepen van huidenvetter en turfverkooper, dan wel het huwelijk door alle tijden, van Eva tot Netteke, zijnde van het vijgeblad tot het zwarte hoedje met keelebanden! Totdat een der leden, op het lumineuze idee van een Pallieterstoet is gekomen en toen burgemeester en schepenen bereid bleken, ook de Reuzen te laten uittrekken uit hun stoffige bergplaats, om mee te dansen op Netteke's bruiloft, kon een schuimende pint het accoord bezegelen.
Toen de mannen het eens waren, zijn de vrouwen en de kinderen er aan te pas gekomen. En maanden lang hebben jong en oud. rijk en arm, in opgeruimde eendracht ieder het zijne gedaan : de meest fantastische en kleurigste pakken ineen geflikt, papieren rozen en slingers gemaakt en naar hartelust gedicht ter grootere en aldoor grootere eere van het bruidspaar. Bernard Janssens was geheimzinnig bezig om de Reuzen te kalefaten. Hij heeft ze, zei Timmermans, gckamd en geschoren, hun peerdshaar getrest, gefriseerd en gekeperd hij heeft ze gepommadeerd, gekleed en verzorgd tot in de puntjes, hun nagels gekuischt, zelfs Kinnebaba zijn snotneuzen schitterend doen blinken. Vandaag, eindelijk, was de dag der vreugd. Onze Lieve Heer was met Lier en schonk zonneschijn.
En het werd "Lier van het smakelijk bier en van 't plezier en goede sier op een plezante manier"....
***
Vanmorgen vroeg al wapperden van het stadhuis, de "notaris-deftige hersenpan van Lier", de drie vlaggen eendrachtig. De Belgische, de Leeuwevlag en de stedelijke kleuren.
De muziekkiosk op de Groote Markt was gepavoiseerd en van burgerhuizen jubelde het dundoek in den genadigen zonneschijn. Langs de hoofdkerk met haar perperbustoren liepen we, de St. Gummarusstraat door en......
Daar was het.
Dadelijk aan de ingang van de De Heyderstraat wierp, boven den grond, een geweldige hoorn des overvloeds een fel-kleurigen regen van papieren roosjes op een kostelijke eerepoort.
En naar avenant was heel de feestbuurt versierd, met slingers, vlaggen en allerlei dankbare palatie. "Leve het jubelpaar!," dat was kort en krachtig. Maar weten we niet uit "Schoon Lier" van Gommer Nollekens, den kuiper, kaponnendraaier en speculatieventsteker, die al zijn klanten rijmend geriefde en als het bier hem inspiratie gaf, bij gemis van papier zijn bevlieging in den maneschijn op een deur schreef, om z'n vers den volgenden morgen te komen afschrijven? Dichters heeft Lier er meer! Daar lazen we, tegen een gevel, hoe Netteke en haar Piet hebben gezwoegd voor hun kinderen :
Vijf kleinen hielden ze over van
Gods zegen op hun min.
Ze zorgden voor den inslag en de kleeren van. 't gezin
En was voor hun gezeven soms
De broodkast bitter klein,
Ze schikten 't dat de vasters toch
"De jong" niet moesten zijn!
"Deden ze het niet goed zeg?" dat was weer kortaf. "Proficiat Net en Piet" kordaat hartelijk, Maar Netteke's buitengewone diensten aan stad en land waren weer aandoenlijk berijmd. Want u moet weten, dat ze twee reputaties steeds heeft opgehouden : ze was een kranig borduurster en genoot vermaardheid in het aangenaam trekken van losse melktanden!
Als ne melktant ons deed grijzen
Zond ons moe tot Net de bruid
Ja, die suste al onze smarte
En trok gratis al het zeer er uit.
Heden trekt men zonder vragen
Tanden voor gelijk ook wien
En thans komt de droefheid 't laatste,
Als de rek'ning wij bezien.
De anonieme ex-melktand-lijder heeft blijkbaar slechte ervaringen met wetenschappelijk gevormde mondartsen opgedaan!
En ziehier den tekst van het artistieke werk van Nettekes handen :
Netteke Verstraete, die
Door vrienden en geburen
Gehuldigd wordt als gouden bruid
Is een eerste in 't borduren
Menig Princes met rozen praalt
Verwekt door Net haar toovernaald.
Met deze korte bloemlezing uit de dichtkunst der De Heyderstraat zullen we volstaan.
Doch op "Den Oever" oftewel "Klein Venetie", zijnde een groep houten noodwoningen achter Netteke's huis de kantwerksters, die daar wonen, waren als achterburen voor van de partij! schuilt een levenswijs dichter :
Dansen zingen, dat kan iedereen,
Maar 50 jaar zijn vrouwtje minnen.
Dat kan Piet alleen.
Ook deze buurt was danig versierd. Wat met gekleurd papier al niet te tooveren valt en dan een paar bossen gele brem er tusschen, daar heeft het zonnetje plezier in!
Het één-kamer-huisje van het bruidspaar bleef hermetisch gesloten en de deur ging schuil onder het baldakijn van stroo met papieren-rozen-borduursel. Maar van alle bewoners der feestwijk kon niemand het een moment binnen uithouden. Het was een gekrioel van voorbereiding vanwege de te vormen stoet. Timmermans, een gele stofjas over brock en vest van het officieële pak, liet zijn kennersblik gaan over de tractatie voor de jeugd, zijnde siroopstekken, neusjes, tikkenhanen op een stoksken, speculatieventen, brokken van Varenberg en wat meer de Liersche tongetjes streelt. We genoten de eer, even een vleeschbrood te mogen bewaken, zoo'n saucijs van een meter lang. "He, man, als je dat eet, moet je er met de vingers niet aankomen, anders hap je een stuk van je hand..."
Praalwagens reden aan met snaterende jeugd. Reuzen en Reuzinnen verschenen op het terrein, begroetten elkander met hoffelijke buiging en sloegen alvast een flikkertje, grotesk van logge elegantie.
***
Tien stappen en het bruidspaar was in de Kluizekerk. Immers, als het orgeI speelt, trillen de koffie-kommekes in de kast. Een plechtige hoogmis werd opgedragen. Kerkvaandels waren tegen de pilaren gehangen, bloemen en groen stonden ter weerszijden van het altaar en erachter kleurde de vlag van Lier. Op het Stadhuis heeft de burgemeester de talrijke vertegenwoordigers der pers, welkom geheeten. Hij legde nadruk op het door en door Vlaamsche karakter der stad Lier, waarop invloeden van buiten minder dan elders hebben gewerkt. Zoodoende bleven de herimeringen bewaard aan oude tijden van kunst, nijverheid en vermaak.
En daar kwam dan eindelijk de stoet, weelde van kleur, jolijt van muziek, zang en dans.
Voor de vele kijkers langs den weg verassend van vertrouwdheid.
Gendarmen, trompetters en dan in twee rijen de "keersters" met haar versierde bezems.
Er moeten er twee-en-vijftig zijn geweest, doch twee meer of minder, dat kan ook. Oud en jong waren er bij, maar vroolijk allemaal; recht en krom, dik en dun (Timmermans bezwoer, dat één de 130 Kg haalt), met en zonder knot. De suisse, met steek en staf, dirigeerde met den ernst van een Mengelberg het keerstersliedeke.
Ziezoo, de weg was schoon geveegd en daar begon het eerst goed! De Liersche Reuzen bleken uitgebreid met een geweldige Charlot tot opening van dc Pallieter-groep. Gele rok, roode blouse, zwarte kapmantel, de Belgische kleuren. Fruitdragers van het Belofteland torsten een kolossalen druiventros als symbool der Pallietersche weelde. Een forsche Pallieter en een bekoorlijke Marieke repeteerden te paard hun huwelijk, aan bonte toomen geleid door de seizoenen, voorgesteld door vier groepen elk van vier kinderen.
Daarachter volgden, smakkend van het te wachten smullen en smeren, de familieleden van Charlot; de vrouwen met strooien kaphoeden, de mannen in blauwen kiel met rooden zakdoek om den hals en gezellig hun pijpje smorend.
Maar één Pallieter in zulk: een stoet? Hij kwam nog een keer. Nu in den huifwagen, Marieke naast hem met den drieling op schoot, Peterus de ooievaar vol belofte bovenop. Onder in den wagen tripten duiven in het stroo, konijntjes snuffelneusden en achteruit reikte Charlot haar sissende koekepan aan de beluste toeschouwers. En die twee daar, in het grappige hondenkarretje? O ja, miniatuur, maar ze waren het : de Pastoor van het Begijnhof, lezend in z'n brevier, en Fransoo de schilder met z'n palet en in z'n fluweelen kunstjasje.
En daarachter een heele wagen met lieve kindertjes in het wit, voorraad na den eersten drieling....
Hoort :
Drie koningen met een ster
Kwamen gerezen van zoo ver....
Een bende kinderen, vele malen drie koningen met hun ster, alle verkleed met dolle fantasie, om het schoonste of koddigste. Het was de voorhoede van de echte goeie broers : Suskewiet, Pitje Vogel en Schrobberbeek, de amateurs van het estamineetje "In 't Zeemeerminneke".
En de verbeelding ging naar En waar de sterre bleef stille staan.... Zeer geslaagd was het foorwageske, door Jozef getrokken, er in het Lieve Vrouwke met het kindeke.
Lieve kind-engeltjes, wit en blauw en geel en rose gekleed, met zilveren vleugels, begeleidden den devoten stoet.
Van de processie naar den draaimolen het is echt Vlaamsch. Dadelijk na het foorwageske kwam een gezelschap liefdegodjes met een dwaas-grappigen Cupido : vleugels als zwanevlerken, plomp-groote schoenen, onevenredige spillebeenen, een rooden zakdoek om den hals, hoogen hoed op de grijnzende tronie. "De eenige betaalde figuur in den stoet," vertelde Timmermans ons later, "en hij is duur! Het is onze lijkbidder, die trouw aanzegt en als men niet open doet, roept hij zijn boodschap door de brievenbus...."
Cupido? Hij was de voorbode van de groep Anne-Marie, vanwege den hutsepot van liefdeshistories in het boek van dien naam. En de groep was sehoon! Mijnheer Pirroen en de andere Dolfeijnen, in veelvervigen rok en met gekleurde hooge hoeden, sehreden statig met hun crinoline-dames. Mijnheer Pirroen smorend "as ne vapeur' met Jonkvrouwe Cesarine van St. Jan aan den arm. Al die mooie costuums waren te Antwerpen gehuurd.
De laatste en omvangrijkste groep heette : Lierke-Plezierke. Ze stelde den Lierschen kalender der vroolijkheid voor, Sint Nicolaas met zwarten Piet voorop en onmiddellijk daarna zijn halfbroer St. Greef van de halfvasten. Vanwege de heiligheid was hier St. Gummarus mee in den stoet gekomen, als stichter der stad.
Aan kermissen te Lier geen gebrek : Roggenbrood-, Schippekens-, St. Bernardus-, St. Annekens-, St. Margrietjes-, Kluize-, St. Gummarus- en H. Sacraments-kermis.
Vroolijke muziek en dan een bont en bewegelijk maskeradevermaak, van een oprechte uitbundigheid en een volkseigen karakter, dat het even.... aandoenlijk was om te zien.
Dat danste en sprong, wendde en keerde en blijmoedig gaf de zon haar zegen. Maskerade.... "Vischken-bijt" speelden hengelaars in hun trouwpak.
Vermaak van heel het jaar en van elken Zondag. We zagen boogschutters en talrijke duivenmelkers en daar, statig op een wagen keek het belfort goedkeurend neer op volksgebruiken en spelen en lammeren blaatten den spot met den scheldnaam der Liersche bevolking.
Frêle kwam het kopje der stedemaagd uitkijken boven op den hoog verheven Belgischen leeuw. Dan weer een praalwagen met den toren van de Sint-Gommaruskerk, de wijzerplaat verlicht. Het Welvaartschip was getuigd en bevlagd en bemand met vele vroolijke matroosjes.
We zouden al te uitvoerig worden, als we alles van dit gedeelte in bizonderheden gingen noemen : de aanduiding van de winterspelen, van de lekkernijen, de zomervermaken, de kinderspelen. Waarlijk, het blijkt niet kwaad, in Lier jong te zijn! Maar wat we niet mogen vergeten, dat zijn de Reuzen, die voor het Stadhuis hebben gedanst. Goliath, de Reuzin, Kinnebaba hun zoon, Bonpapa, Bonmama, broer Jan, zuster Mie, de Moorsch en de Memmé. Vooral Goliath was prachtig met zijn vollen zwarten baard, z'n nijdige oogen en z'n blinkend harnas. En formidabel het Beiaardspaard met de vier Heemskinderen, zooals het reeds heeft meegehuppeld in den stoet van 1417! Naar traditie moet het door vier opeenvolgende jongens uit één gezin worden bereden (Timmermans : een vierimg is ook goed, ....maar jongens....).
De Heemskinderen, schoon geharnast salueerden met hun daggen.
Hier maakte de "cavalerie" (jongens op een stokpaard en slaande met varkensblazen) de weg vrij daar danste een nar een sierlijken dans.
Ten slotte kwam het bruidspaar in open rijtuig de oude kopjes verschrompeld onder platte pet en zwartbanden-hoedje; een lange rij van "caleizen'' met de familie; een rijtuig met het comiteit (hoera voor Timmermans). En toen was het uit.
Het publiek vulde de Markt. De bossen molentjes en de luchtballons hielden nog iets vast van de kleurenpracht.
***
Op het stadhuis is de pers onthaald op Liersche vlaaikens met toebehooren. We hebben het Begijnhof ( "den amandelboon van Lier") bezocht en gezien, hoe Timmermans er in "t Soete Naemken" heeft gewoond en Mr. Jan van Ruusbroec thans huist in de Hellestraat.
Stil, vreedzaam en schoon was het er.
Toen hebben we aangezeten aan een Pa1lieterige maaltijd, met gesuikerde rijstpap besloten. Schepen Van Hoof was er gastheer uit naam van het gemeentebestuur en hij heeft gesproken over Liers verleden, heden en naaste toekomst : Zondag a.s., wanneer de stoet opnieuw door de stad zal trekken in uitgebreide uitgave. Alle maatsehappijen zullen er met haar vlaggen bij zijn en de plaatselijke nijverheidstakken (kant, borstels schrijnen en muziekinstrumenten) komen uit. Komt naar Lier, want de Lierenaars zijn goed van harte (anders zouden ze geen Schaapskoppen heeten) en zoet van borst zijn ze (anders zouden er gecn Liersche vlaaikens zijn)
Bij dezen maaltijd was het, dat dr. Stan Leurs zijn titel "Liers animator" aan Felix Timmermans heeft uitgereikt. Hij sprak over V1aanderen's folklore en hoopte, dat Licr daarvan een blijvend middelpunt en attractie zal worden. leder jaar kome men samen met Pallieter, Anne Marie, Pirroen, de Reuzen, bier, jolijt en plerier!
Timmermans knikte goedkeurend. Na het gebruik van het voorgerecht, vischschotel en gebraden varkensstuk verklaarde hij zich "een beetje gevoed", maar tevens is het oogenblik gekomen, om zich op het groote bruiloftsmaal verder te gaan voeden,"
Wij aten door, tot dat de heer Toussaint van Boelare uit naam van de gasten het slotwoord sprak. De stadsbeiaardier, de heer Fr. Chauvaux, heeft van 5 tot 6 uur een concert gegeven. Vanavond maakt de Kon. Harmonie "De Xaverianen" muziek op de Groote Markt.
En in de De Heyderstraat zal het laat feest zijn. De buurt wordt verlicht met keerskes in een halven aardappel en lampions en fantastische schijnsels zullen oplichten door kunstig besneden pompoenen. En misschien zal er nog wel een laat buiten gebleven Reus meedansen op de wijs van den eenarmigen vent in den paardjesmolen te Bethleëm, toen het Kindeke Jezus in Vlaanderen was.
Keere weerom reuzke, reuzke
Keere weerom
Reuzegom....
**********
|