Verpakt in appelsienenpapierkens.xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Door Tom Bouws Uit Elsevier weekblad 23/01/1965.
Het schijnt onontkoombaar dat u en ik, zodra het stadje Lier, onderwerp van gesprek wordt, gaan converseren in een soort patattekens-taaltje, vol zoete verkleinwoordjes en krompraterijtjes, alsof we te maken hebben met iets als de Efteling, helemaal verkneuterd en vertimmermanst in de begijnhoverige Pieck-stijl. We merken het vaak zelf niet eens, zoals ons dat ook overkomt wanneer we babytjes toewauwelen, en mochten we het wel in de gaten krijigen, dan valt het veranderen van toonaard niet eens mee. Lier is degelijk verpakt in appelsienenpapierkens door 'Timmermans-NV en dat met de beste bedoelingen.
Maar we doen er de stad onrecht mee aan, omdat, het er gelukkig niet altijd kermis en processiefeest is, maar de burgerij er tot zeer volwassen en opvallende handelingen komt.
In feite is men zelfs nergens ter wereld. zó bij de tijd als in Lier! Men heeft er een toren berstens vol tijd, door de geniale klokkenmaker Zimmer in de wonderlijkste raderwerken vastgelegd.
Ik heb me afgevraagd hoe het toch komt dat juist de Timmermans-sfeer dat nijver en om de drommel niet honneponnerig Nethe-stadje zo volslagen kon gaan beheersen. Maar dat, ligt 'm niet aan dn Fee doch aan ons, lijkt me. Wij willen dat siroopstekkerige foor-wereldje, bevolkt met kapmantelige begijntjes en ongeschoren marskramers, die wijsheden brommen als Kruisduit tegen baas Timmermans deed : Dor is genen boek te schoon als te zwerven en te marcheren, zomaar op goed valle't uit. Die levenswijze Kruisduit is ons veel dierbaarder dan Soeslow-met-de-saamgeknepen-lippen, omdat die theoretici van onze samenleving de smaak zo wegnemen uit de spijzen die God ons op rijke taefefelen voorschotelt. Als u de familie van Felix Timmermans zou kennen, zoals mij dat toevallig overkwam, zoudt ge oprecht medelijden voelen voor de verwoede pogingen der zeer begaafde kinderen om een eigen levensstijl te vinden. Ze tekenen, schrijven, zijn keramiekers en dichters, en dat steeds ver boven de middelmaat uit. Lia, mooi en geestig en overvloeiend van allerlei talenten, woont in Oostende met haar Loe Aspeslag, en is heimelijk dankbaar dat haar man te maken heeft met scheepvaart en rederij. Er is nog veel van Lierse sfeer in haar mooi huis te vinden, maar de distantie tot de geboortegrond maakt het haar mogelijk zichzelf te vinden in haar werk. Haar bekoorlijk boek Mijn Vader voel ik ook echt als een afrekening, als een dichttrekken van de poort naar kinderland.
Nu moet ik oppassen dat ik door Lia niet wegdwaal uit Lier. Het is zo'n alleraardigste vrouw, dat ze vrijwel niets dan goede vrienden en vriendinnen bezit, en dat koninigin Fabiola haar tot eredame koos en vaak raadpleegt. We zijn dus ook altijd ietwat jaloers op haar Loe, en het was de spotzieke gouverneur Roppe van Belgisch Limburg, die eens in een tafelrede het volgende grafschrift op Felix' blondste dochter rijmde :
Hier ligt Lia Timmermans!
Nu komt voor ons de laatste kans!
Want bij haar leven werd zij nacht en dag bewaakt
door haar trouwe Loe Aspeslag.
Vlaamser kan het niet, want het thema Dood duikt er, serieus of humoristisch, steeds weer op in schilder- en beeldhouwkunst, in verhalen en gedichten. Alles gaat voorbij, en de feestvierende Bourgondiërs die onze zuiderburen nog altijd zijn, hebben dat tijdelijke terdege beseft. Misschien daarom wel al die beiaards in de kerktorens; de Sinte Gommaar in Lier bezit er 45, die over het stadje zingen. Vandaar ook die merkwaardige Zimmer-toren, waar jaarlijks zeker een zestigduizend toeristen de klokken van Louis Zimmer komen bewonderen. Wij doen deze hyperbegaafde klokkemaker onrecht, als we zijn levenswerk overigens zouden verlagen tot een toeristisch evenement, omdat dit speuren in de tijd een verheven brok wetenschap is geworden. Uiterst merkwaardig, hoewel toch te verklaren bij een man die de tijd zo volslagen naar zijn hand zette, is de gebondenheid van de nu tegen de tachtig lopende meester aan zijn geboortestad, en zijn milde verachting voor roem en welstand. Hij werkt aan zijn raderwerken en is gelukkig. Door hem is Lier al een bezoek overwaard : bij de honderd wijzerplaten en onder de wijzertjes zefs één dat ik huiver altijd even als ik mij dat realiseer! 260 eeuwen nodig heeft voor één rondgang, nadat de slinger 82.536 miljoen maal heeft gezwaaid...
Lierke is veel meer dan een plezierke; het is een stadje met een oeroude zeer bewogen historie, die ge in huizen en poorten nog vindt vastgehouden. Maar er gebeurden daar nog veel méér verbazingwekkende feitelijkheden, die enigszins door de appelsienenpapierkens worden bedekt. Zo is daar een Renaat Veremans geboren, die zijn volk de hymne Vlaanderen schonk, een breedgolvende, het Vlaamse hart weekmakende melodie, die toch net niet sentimenteel is geworden. Maar Veremans schreef dit lied al als zeventienjarige, en werd bijna van 't conservatorium getrapt, omdat studenten nog niet aan wedstrijiden mochten meedoen, en nu Juist dit blad bekroond werd.
Vlaanderen werd hem zelfs een soort muzikale molensteen om de hals omdat zijn missen, opera's, symfonieën, orkestwerken, die toren van muziek in een lang leven opgetrokken, nooit de faam konden verwerven van dat ene vel Liers muziekpapier.
Ja, en dan leefde daar van 1857 tot 1944 de kunsismid Lodewijk van Boeckel, die het ijzer wist te vormen tot de wonderlijkste figuren van dieren en bloemen, zodat ge in Averbode nog steeds aan een ijzeren rozetwijg moet trekken, door zijn hand gesmeed, om in het gastenhuis een enorm klokgeweld te verwekken. Het mooie achttiende-eeuwse stadhuis met zijn 3592 ruitjes in de Rococo-façade, bezit met veel ander schoons een prachtige verzameling Boeckelse smeedwerken.
Duizelt 't u nu al niet? Maar ik sprak nog niet over de kerken en kloosters, het begijnhof, de kantwinkeltjes en vla-bakkerijen, ik zweeg nog over Liers baron, over Isidoor Opsomer, die een zo groot schilder werd, dat de koning hem adelde, wat in het met ridderorden nogal gulle België toch een zeldzaamheid blijft. Daarom moet ge het Museum Wuyts-van Campen vraag maar naar het Stedelijk Museum niet voorbijgaan; het bergt meer schoons dan menig grootsteeds gebouwencomplex, dat door een teveel het echte genieten belemmert.
En mocht het in appelsienenpapierkens verpakte Lier u toch het allermeeste trekken, dan raad ik u simpelweg aan dat verlangen toe te geven en er gelukkig door te worden. Maar ik waarschuw u toch, omdat Lier mij de eerste keer dainig teleurstelde en het pas tien jaren later voor altijd een plaats in mijn hart wist te winnen. Felix Timmermans, door wiens boeken ik het Nethe-stadje meende te kennen als de plek waar ik zelf had kunnen zijn geboren, heeft eens gezegd : Bij mij is de jeugd de sterkste inspiratieve kracht voor mijn werk. Wanneer ik iets over Lier vertel, stel ik mij het Lier voor, toen ik twaalf jaar oud was. Zelfs nu, als ik van mens tot mens spreek en 't gaat bijvoorbeeld over de Antwerpstraat of over de Grote Markt en andere plaatsen, over iets van deze tijd, moet ik dat in de geest vertalen tot wat die plaatsen op de huidige dag zijn, want ik zie ze nog altijd, zoals ze waren.
Wij, die Schoon Lier lezen en De zeer schone Uren van Juffrouw Symphorosa, Begijntje en Anna-Marie en de vertelsels uit Het keerseken in de lanteern en vooral Pallieter, wij kijken dus in een voorbije wereld, die van Felix' jeugd. Dat moeten wij bij een confrontatie met Lier steeds in gedachten houden. We zullen de appelsienenpapierkens voorzichtig openvouwen en dan de Zimmer Toren ontdekken, het smeedijzer van Lodewijk van Boeckel, Opsomers schilderijen en die bonte Bourgondisch-weelderige historie van het stadje. Het zal een zeer schone dag zijn, vooral als de vlaaikens versgebakken op de schotel liggen en de goede koffiegeur op ons toewandelt, om het op z'n Timmermans te zeggen.
***
|