“Schrijven is de hemel van mijn leven.”
Door Gaston Durnez - uit de Standard 1972. Een intervieuw met José De Ceulaer.
Op zoek naar het Beloofde Land van Felix Timmermans
José DE CEULAER is een geboren en getogen Schapekop, zoals een Lierenaar sinds eeuwen wordt genoemd. Hij woont aan de rand van de stad die ligt in de zilveren knoop welke de Nete, naar het woord van «de Fee», rond Lier heeft gelegd. Zilveren knoop ?
Het metaal moet niet al te edel zijn geweest, want tegenwoordig krijgt de knoop o zo dikwijls gele en bruine en zwartgroene tinten. De Ceulaer heeft zijn woning laten bouwen onder de bomen op een plekje dat voor negen tienden op de buurtgemeente en voor één tiende op zijn vaderstedelijke grond ligt. Hij vond er een Timmermansiaanse naam voor : «Tiendelier».
In de buurt rijst het ene huis na het andere uit de grond op.
*
Nog geen vijfentwintig jaar geleden kon je hier wandelen in een groot park met veel hof en gras en helder water bij een kasteel. Hier was het dat het beroemde tweegevecht heeft plaats gehad, het duel met de baron waarin Pallieter het kanon als wapen verkoos. Nu is het park verkaveld en het kasteel een rusthuis. De Kempen worden voortdurend verder weggedrongen van hun Poort die Lier eenmaal is geweest. De eeuwige Begijnenbossen, die door de Goede Fee in zijn fantazie werden aangeplant en waar nu nog wel eens een vreemde toerist met verwilderde blik loopt naar te zoeken, zijn meer dan ooit naar het Rijk van de Onmogelijkheden verwezen.
Ik zit bij De Ceulaer op z'n ruime schrijf- en feestzolder, bij de open haard die versierd is met tegeltjes van Gommaar, de tekenende en keramiek-bakkende zoon van Felix. Tegen de wand staan glazen kasten met allerlei boeken, prenten en foto's van de vereerde meester. Daarboven en daarrond hangen kleurrijke platen uit de gloriedagen van de affichekunst. Twee blozende mannen komen met een enorme druiventros terug uit het Land van Belofte. Dat is een artistieke navolging van een uithangbord. Want in Lier is «Het Beloofde Land» een cafe.
Toen De Ceulaer in September 1940 in Leuven Germaanse talen studeerde bij prof. Sobry, koos hij Timmermans als onderwerp voor zijn licentiaatsverhandeling. («Ik gaf de voorkeur aan een levende schrijver boven oude teksten»). Daaruit groeide later zijn eerste boek, “De mens in het werk van Felix Timmermans”, dat in 1950 bij Van Kampen verscheen. Hij zocht in dat boek zowel naar de mens die Timmermans gestalte had gegeven in zijn werken (beurtelings gekonfronteerd met de natuur, de kunst, de liefde en het geloof) als naar de mens Timmermans zelf, voor zover die werd weerspiegeld in zijn werk en in de daarin voorkomende figuren. Het tweede werk van De Ceulaer was een bloemlezing, Gedachten aan Felix Timmermans, zijn derde een monografie voor de reeks «Ontmoetingen». Ten slotte publiceerde hij En Toch: Timmermans gezien in het spiegelbeeld van een aantal gesprekken.
Toen hij in 1940 voor het eerst bij de kunstenaar op bezoek ging, werd hij onmiddellijk getroffen door het feit dat Timmermans niet alleen goed kon vertellen, maar ook goed luisteren.
«Hij gaf je 't gevoel dat hij belangstelling had voor wat je vertelde. Hij kon je vertrouwen in je werk inboezemen. Zo schonk hij mij later zijn pas gepubliceerde roman « De familie Hernat ». Ik schreef er een zes-tal bladzijden over waarin ik mijn oordeel genuanceerd weergaf en ook kritiek uitbracht. Hij vroeg dat ik het stuk naar August van Cauwelaert zou zenden, die het wel in «Dietsche Warande en Belfort» zou plaatsen. Dat gebeurde dan ook. Timmermans kon kritiek verdragen. Toen ik hem bij diezelfde gelegenheid zei, dat zijn illustraties voor het boek niet goed aangepast waren, antwoordde hij : «Eigenlijk kan ik niet tekenen». Hij was zeer bescheiden over zijn talent als tekenaar, al te bescheiden.
Als auteur wist hij beter wat hij waard was.»
Genootschap
- Er worden tegenwoordig diverse initiatieven genomen om belangrijke auteurs beter te bestuderen en hun literaire nalatenschap te bewaren. Ik denk aan de reorganizatie van het Gezelle-museum, aan het genootschap dat de Gezelliana uitgeeft. Ook de Streuvels-studie wordt breder aangepakt en er verschijnen Verschaeviana.
Denkt u niet aan een dergelijk initiatief?
- Jaren geleden al heeft zulke gedachte mij beziggehouden. De stad Lier heeft wel een museum aan hem, aan Opsomer en Van Boeckel gewijd. Maar ik stel me voor, dat er méér moet gebeuren. Een aantal specialisten zouden zich in een genootschap moeten hunnen bezighouden met een jaarlijkse publikatie, waarin brieven, essays, onbekend werk (bijvoorbeeld niet-gebundelde bijdragen uit kranten of tijdschriften) worden samengebracht. Ik vind het zo jammer dat nog vele geschriften van Timmermans in privé-bezit blijven en niet naar buiten komen. Ik weet dat hij een dagboek bezat, waarin hij allerlei dingen noteerde die vooral met de dagelijkse gang van zaken te maken hadden. Je kan het niet raadplegen.
Ik hoop vurig dat zijn papieren meer toegankelijk zullen worden en dat de studie niet versnipperd blijft.
- U hebt zelf twee publikaties in voorbereiding : u werkt mede aan het groot album dat bij het Mercatorfonds gaat verschijnen en u maakt voor Orion een «Kroniek van Felix Timmermans».
- Totnogtoe ben ik in mijn studie vooral uitgegaan van zijn werk. Nu ben ik verplicht vooral biografische gegevens bijeen te brengen. In het Mercator-album zorg ik voor een levensverhaal en in de «Kroniek» werk ik naar het voorbeeld van Luc Schepens' boek over Streuvels.
- U zal daarbij wel enige moeilijkheden ondervinden. Timmermans was nu eenmaal geen «boekhouder» zoals de bewoners van het Lijsternest die een keurig archief naliet.
- Timmermans heeft flink wat over zijn jeugd verteld, maar hij bleef eigenlijk altijd vaag. Hij liet ook zijn fantazie werken. Hier en daar vertelt hij bv. dat hij op 12-jarige leeftijd in Antwerpen schilderijenvan Bruegel ging zien. Die schilderijen zijn nooit in Antwerpen geweest. Toen hij zichzelf het dertiende van zestien kinderen noemde, gaf hij zijn ouders zomaar twee babies cadeau. Vertellend over zijn begijnhofreis door Vlaanderen, zegt hij dat het in 1905 is geweest. In werkelijkheid was het in 1907. Dat kan misschien niet zo belangrijk schijnen, maar een kroniekschrijver krijgt daar nachtmerries van.
- U beschikt toch over getuigenissen van een aantal goede vrienden ?
- Tja, ook die hadden verbeelding! Renaat Veremans vertelt in zijn herinneringen dat hij Felix Timmermans, die in zijn buurt woonde, pas in 1910 voor het eerst heeft gesproken.
Hij moet hem evenwel al in 1906 hebben gekend. Ik dacht dat ik een betere gids zou vinden in de officiële gegevens. Tot ik op het stadhuis in de registers ging kijken en merkte dat vader en moeder Timmermans volgens de geboorteakte van Felix op de Kartuizersvest woonden, terwijl zij in een ander register staan ingeschreven in de Antwerpse straat! Toen ik de parochieboeken ging raadplegen, bleken Felix Timmermans en Marieke Jansens op 5 oktober 1912 in de kerk te zijn getrouwd en pas op 12 oktober 1912 op het stadhuis, wat wettelijk niet kan en door mevrouw Timmermans wordt tegengesproken. Ik bedoel maar...
- Welke dokumenten helpen u dan het meest?
- Ik bezit vele brieven of afschriften van brieven. Destijds kreeg ik er heel wat van zijn vrienden, zoals Fred Bogaerts en Flor Van Reeth, die elk een grote kollektie bezaten.
Ik raadpleegde er ook in het Archief en Museum van het Vlaamse Kultuurleven in Antwerpen. In het Letterkundig Museum in Den Haag vond ik o.m. zijn brieven aan Willem Kloos en diens vrouw, die hem bij het begin van zijn literaire carrière hebben geholpen en die hij een grote dankbaarheid en genegenheid bleef toedragen. Ik hoop dat ik er nog ontdek, want, vaak komen in die brieven fundamentele zaken ter sprake en kan je de evolutie van zijn plannen volgen. Timmermans heeft een grote korresponditie gevoerd. Vergeet niet, de telefoon was nog niet zo verspreid als nu!
Trouwe vriend
- Wat voor een mens was Felix Timmermans ?
- Ik zie bij hem nergens een breuk tussen zijn leven en zijn werk. Hij was geen Pallieter in de betekenis die populair is geworden. Pallieter was de mens die hij had willen zijn in de periode waarin hij het boek schreef : een mens die probleemloos door het leven ging en ervan genoot. Zelf kon hij vrolijk zijn en ook weemoedig. Hij maakte zich geen nutteloze zorgen, maar was helemaal niet uitbundig, eerder stil en gemoedelijk. Een uitgesproken sociaal type, Dat blijkt zowel uit zijn gevoelsverhouding tot zijn personages als in diverse uitingen van zijn leven. Hij was een biezonder trouwe vriend en deed al wat hij kon om vrienden in nood te helpen. Toen de tekenaar en schilder Fred Bogaerts in moeilijkheden zat en als aktivist in Nederland verbleef heeft Tinnmermans hem voortdurend aangemoedigd, hij heeft artiels over hem geschreven en ging op stap om zijn tekeningen te verhopen. Ook met eigen financies steunde hij hem. En hij sprak zijn relaties aan om werk voor hem te zoeken. Bogaerts bezat meer dan 70 brieven van Felix. Ze zijn ook interessant omdat zij geregeld verslag uitbrengen over de situatie van de VIaamse Beweging in de jaren twintig. In de korrespondentie merk je dat Timmermans nooit vergat wie hem een vriendschap had betoond. Daarom ook trof het hem zo pijnlijk toen sommige vroegere vrienden na de tweede wereldoorlog zich tegen hem keerden.
- Over een populair schrijver onstaan gemakkelijk misverstanden. Welke zijn de grootste over Timmermans?
- Ik geloof dat zij vooral tijdens zijn leven moeten worden gesitueerd, en dat zij geleidelijk uit de weg werden geruimd, omdat de mentaliteit sinds een paar decennia zo sterk is veranderd. Het grootste misverstand had te maken met de geest van Pallieter.
Sommigen zagen er simpelweg een «heidense levensgenieter» in. Anderen beschouwden hem, met hun bijziende politieke ogen, als een zinnebeeld voor een bepaalde myte. Je weet wel, in de tijd van de bloed-en-bodem-literatuur. Vaak heeft men Pallieter ook voorgesteld als het symbool van de VIaming, het export-portret van ons volk. Dat was helemaal niet de bedoeling van Timmermans. Er zitten in Pallieter natuurlijk karaktertrekken die je bij ons volk terugvindt. Hij is iemand die in een paradijs wil leven en van «koleuren» en feesten geniet. Maar hij wordt het meest getroffen door de stilte in de natuur. Hij kent. grote momenten van ingekeerdheid. Andere misverstanden hadden te maken met wat men wel eens «profanatie» noemde. Timmermans zou in boeken als Het Kindeke Jezus in Vlaanderen en De Harp van Sint-Franciscus al te vrijmoedig met het heilige zijn omgesprongen. Je moet dat zien in z'n tijd. En ook toen werd daarover getwist. De Franciskanen zelf waren het helemaal niet eens met die afkeuring. In een van hun uitgaven vond ik een geestdriftige bespreking van De Harp. Het boek werd iets enigs in de literatuur over Franciscus genoemd. Dat is nu allemaal geschiedenis.
« Koninkrijk Vlaanderen »
- Is er geen modern misverstand gegroeid ?
- Timmermans wordt tegenwoordig wel eens onderschat zonder dat men precies weet waarom. Hij wordt nog veel gelezen (dat bewijzen de voortdurende herdrukken) maar zij die er over praten, kennen hem vaak onvoldoende. Al te gemakkelijk zet men hem als een «heimatschrijver» opzij. Dat zijn de nadelen van de enorme populariteit : de high brows fronsen dan vlug de wenkbrauwen. Een veelgelezen auteur wordt verdacht. Wie zich op zijn werk toelegt, komt tot een juister inzicht. Mensen als Albert Westerlinck, Maurice Gilliams, Hubert Lampo hebben uitstekende dingen over hem gezegd.
- In 1904 schreef de 18-jarige Timmermans een artikel, «De taal is gansch 't volk». Het verscheen in De Nethegalm van Westerlo en het was het eerste gepubliceerde werk van de auteur...
- Een eigenaardig geva1 dat artikel. Theo Rutten vermeldt het in zijn boek over de schrijver. Niemand anders kent het en niemand heeft het ooit gezien.
- Welke waren de flamingantische opvattingen van Timmermans in zijn jeugd ?
- Dat leren ons andere artikels uit die jaren. Op 11 februari 1906 antwoordt hij in het blad «Lier Vooruit» op een bijdrage over «de helden van 1830». Hij voorspelt dat de kinderen eenmaal «de tijden (zullen) benijden toen wij bij Holland behoorden». Dan zegt hij, «zullen ze voelen in wat onnatuurlijke toestand wij tegenwoordig geprangd zitten en versmachten». Timmermans vraagt zich af wie er op het idee gekomen is «Walen en Vlamingen bijeen te duwen» en ze «Belgen» te noemen. Hij schrijft : «Belgen bestaan er niet».
Jules Destrée is dus niet de eerste geweest.
- In de eerste wereldoorlog is Timmermans activist geworden ?
- In de jaren 1911-1912 was hij te zamen met Dr. Laporta, Reimond Kimpe en Renaat Veremans lid van «De Veembroeders», een vereniging die door Fred Bogaerts was gesticht en die o.m. vergaderingen ging verstoren waar Frans werd gesproken. Onder de eerste wereldoorlog dan stond hij aan de leiding van «Volksopbeurig», die zorgde voor dagelijkse papuitdeling aan volkskinderen en die ook taal- en andere lessen organizeerde. Timmermans, die voor geen enkele aktiviteit werd betaald, richtte ook een «Soldatentroost» op, ten einde brieven en pakjes te kunnen, zenden aan krijgsgevangen Lierenaars. Op 8 november 1915 was hij, als lid van het Algemeen Nederlands Verbond, Tak Lier, mede-ondertekenaar van een brief aan René De Clercq en Antoon Jacob, waarin de 2 aktivisten werden gelukgewenst om hun houding tegenover de Belgische overheid. Kort nadien publiceerde hij in «De Vlaamsche Post» een artikel over «de droom aller Vlarningen». Die droom was volgens hem een «vrij zelfstandig Koninkrijk Vlaanderen»; «Noch Duitse kultuur, Franse beschaving of Hollandse broederlijkheid zullen ons dat ontnemen of vernielen».
- Na de wapenstilstand in november '18 is hij voor korte tijd uitgeweken naar Nederland, waar hij zeer populair werd. Is hij altijd een Vlaams-nationalist gebleven?
- In brieven aan vrienden klaagt hij in de jaren twintig geregeld over het minimalisme.
Hij hield zich buiten de partijpolitiek, maar bleef overtuigd nationalist Dat wil zeggen, elke oplossing die goed was voor het Vlaamse volk, wilde hij aanvaarden. Hij stond geen bepaalde staatsvorm voor, hij dacht alleen aan zijn volk. Aanduidingen voor zijn houding zijn ook dat hij redakteur werd van het tijdschrift «Jong Dietschland» en van "Volk". Eén keer is zijn naam op een politieke lijst verschenen. Bij de gemeenteraadsverkiezingen in 1938 steunde hij het Vlaamsch Nationaal Blok. Maar hij wilde een onverkiesbare plaats.
« Judenfreund »
- Men heeft hem wel eens nazi-sympatieën toegeschreven.
- Die had hij zeker niet! In Duitsland was hij al lang bekend voor de nationaal-socialisten de macht kregen en het wel eens deden voorkomen alsof hij hun vriend was. Zijn kontakten met de Duitsers vloeiden voort uit het sukses van zijn werk, meer niet. Ik herinner mij hoe hij mij onder de oorlog sprak over het schandaal van de jodenvervolgingen. Dat gebeurde naar aanleiding van een toneelvoorstelling. Men ging ergens een stuk opvoeren dat hij in samenwerking met Edward Veterman had geschreven. Nu was Veterman een jood en sommigen wilden zijn naam niet op de affiche. Timmermans verzette zich halsstarrig tegen de schrapping en kreeg gelijk. In die tijd heeft hij ook daadwerkelijk joden geholpen en ik weet dat hij bij de Kommandantur bekend stond als «Judenfreund».
- Toch heeft men hem na de Bevrijding in 1944 moeilijkheden berokkend.
- In de tweede wereldoorlog heeft hij de Rembrandt-prijs gekregen. Men heeft hem daarbij voor een voldongen feit geplaatst. Ik ben ervan overtuigd dat hij die prijs niet aanvaard zou hebben, indien men hem vooraf zijn mening had gevraagd. Nu durfde hij niet weigeren, uit schrik voor de gevolgen. Dat is alles. Timmermans was zo voorzichtig en wijs, dat hij zich helemaal niet met politiek inliet. Wat na de Bevrijding is gebeurd, was gewoon het gevolg van de eerste wereldoorlog, toen hij zich als aktivist manifesteerde. Hij heeft niets misdreven, integendeel. Ik weet hoe hij sommige werkweigeraars liet inschrijven in de «Vlaamse kunstenaarsgilde»,waarvan hij in Lier de voorzitter was, ten einde hen zo voor wegvoering naar Duitsland te helpen behoeden. Zijn dochter Clara vertelde mij hoe Timmermans door zijn bemiddeling meer dan dertig krijgsgevangenen uit Duitsland kon laten terugkeren.
Ze bedankten hem. Toen hun later werd gevraagd, dat schriftelijk te bevestigen, waren er slechts zes die hun handtekening plaatsten. En dat waren dan nog familieleden. Het verdriet dat men hem na de Bevrijding heeft aangedaan, heeft de hartlijder die hij was zeker veel kwaad berokkend.
«Ik kon met anders »
- Welke waren zijn opvattingen over de literatuur ?
- Hij had daar geen theoriën over. Als men hem vroeg, waarom hij zo of zo schreef, antwoordde hij : Ik kon niet anders.
- Welke theorie zoudt u in zijn plaats uit de studie van zijn werk kunnen puren ?
- Timmermans hoorde niet bij een groep, hij had geen voorgangers of epigonen. Hij stond apart. Ik geloof niet dat zijn werk tijdgebonden is. Natuurlijk draagt het de sporen van de tijd waarin het ontstond. Maar de kern blijft. En meer dan eens is hij vooruitgelopen op latere stromingen. In zijn «Schemeringen van de dood» vind je magisch-realistische elementen. «Pallieter» is een voorloper van het vitalisme, dat ook in zijn romans over Brueghel en Brouwer zit.
- Welke werken van hem houden stand ?
- Pallieter, Boerenpsalm, Brouwer, Minnekepoes, Ik zag Cecilia komen. Juffrouw Symforosa, Kersttryptiek, Bruegel. Zij zullen blijven. Terwille van de gevoelswarmte waarmee zij werden geschreven en de poëtische visie op het leven en de dingen. Terwille van de levenswaarden die er inzitten. Timmermans schrijft over een vroegere periode, maar de kern is «algemeen menselijk». De boeken die ik als verouderd beschouw (De Pastoor uit de Bloeyende Wijngaerdt, De Krabbenkoker) zijn die welke ik altijd als wat minder geslaagd heb gevonden, terwille van het gegeven en de veel te opzettelijke structuur.
Ik kan ze nog enkel fragmentarisch genieten.
- U bent leraar Nederlands, Ondervindt ge dat Timmermans de jeugd nog aanspreekt?
- In zijn werk zitten diverse elementen die jonge mensen nog kunnen boeien. Pallieter was een hippie avant la lettre. Indien de mensen hadden kunnen leven als hij, zouden wij nu geen Jaar van de Natuurbescherming nodig hebben! Pallieter is een contestant die een boom koopt om hem het leven te redden en die hem «bruur» noemt. Zodra er 'n industriekanaal en een spoorweg door zijn landschap dreigen te komen, trekt hij bedroefd naar andere streken.
- Ervaart de jonge lezer dat werkelijk zo?
- Onlangs heb ik in de twee hoogste klassen van het Lierse atheneum een opiniepeiling ondernomen. Op 84 leerlingen waren er 59 die Timmermans «goed» vonden, 12 die meer genuanceerd oordeelden en 13 die hem afkeurden. De beste verantwoording kwam van een meisje uit de tweede : «Ik vind dat Felix Timmermans zonnig schrijft. Zelfs als het iets triestig is, denk ik aan zonnige dagen». Een jongen uit dezelfde klas zegt : «Hij leert u genieten van het leven.»
- En zij die hem afwijzen ?
- Die doen dat omdat zij hem te sentimenteel, te ouderwets vinden, niet realistisch genoeg, te veel natuurbeschrijver en te weinig sensatieschenker.
En toch
- Timmermans was een vroom man. Maar het is verkeerd hem voor te stellen als een brave Hendrik zonder problemen. Zijn godsdienstige overtuiging was iets dat hij heeft moeten veroveren.
- In zijn jongelingsjaren heeft hij grote twijfels gekend, als gevolg van teosofische lektuur en okkulte geschriften die hij niet kon verwerken. In een brief uit 1909 zegde hij :«Indien ik aan God geloven moest, dan zou ik Hem bedenken als het al-zijnde dat in alles het leven geeft». Maar hij bevond zich toen «in de Doodstoestand, zoals het spiritisme zegt».
Uit die situatie werd hij gered toen hij naar het ziekenhuis moest en vreesde te zullen sterven.
- Genezen door de ziekte...
- Denkend aan de dood, ontdekte hij de waarde van het leven en uit die ontdekking is dan Pallieter geboren, de verheerlijker en genieter van het goede.
- Pallieter zegt ergens: «Fillesoof zijn, is ni schrijve, mor is leve». Welke was de levens filozofie van de schrijver ?
- Timmermans was helemaal niet zo oppervlakkig als velen hebben gemeend. Eens zegde hij mij, dat de filozofie hem meer interesseerde dan de literatuur. Hij verbaasde mij ook met zijn kennis van Kant, Spinoza en Schopenhauer. In juli 1942 vertrouwde hij mij toe; «Ik ben tot de volgende filozofie gekomen, dat God in ons leeft, dat God alles kan, maar dat wij dat toch niet begrijpen. Alle filozofen hebben op een toets geslagen en een klank gehoord : verder zijn ze niet gekomen.» Na zijn boek over Brouwer schreef hij voor mij een toelichting die ik als zijn «geestelijk testament» heb beschouwd. Zijn mening was, dat de mensen, afhangen van hun «innerlijke en uiterlijke konstellatie».
Zij kunnen alleen maar door «'t eenvoudig geloof» de grote kracht vinden om zich te verzetten tegen de faktoren die de vrije wil of keuze stremmen. «De weg van alle grote godsdiensten wijst als oplossing : 't opzij zetten van ons eigen».
- Een van de motieven die hij meer dan eens heeft getekend, is dat van de doedelzakspeler onder het motto : En Toch.
- Timmermans zei dat je het waarom van het leven niet te weten kan komen. Hij was envan overtuigd dat, het niettemin een zin heeft. Je kan muziek spelen, ondanks alles.
- Tekende hij niet liever dan hij schreef?
- Ja, maar als hij daarover sprak, bedoelde hij helemaal niet dat hij niet graag schreef. Integendeel, in een van zijn bijdragen die hij tijdens zijn verblijf in Nederland in Het Vaderland publiceerde, onder de titel «Pallieter in Holland» (een soort van dagboek) noteerde hij eens : «Schrijven vind ik toch wel 't beste wat een mens doen mag. Heel de grond van uw wezen haalt ge naar boven in het licht. Schrijven is de hemel van mijn leven».
Hij bedoelde alleen, dat hij gemakkelijker tekende en schilderde. Om te schrijven moest hij zich werkelijk inspannen. Meestal werkte hij dan ook zeer lang aan zijn boeken en bracht hij voortdurend wijzigingen aan, tot in de laatste drukproeven toe. Over zijn tekeningen en schilderijen maakte hij zich helemaal geen zorgen. Ze waren een ontspanning voor hem.
Hij tekende zeer vlug en gemakkelijk. Het genoegen dat hij er zelf aan beleefde, bepaalt helemaal de aard en het karakter ervan.
Hij was een zondagsschilder in de echte zin van het woord. Het zondagsgevoel dat erin zit, maakt zijn werk zo prettig om te bekijken. Je moet je niet gaan afvragen of het grote kunst is of niet, je moet alleen maar het gevoel ondergaan dat erin zit.
***
|