De goede Fee stierf 20 jaar geleden.
Eeuwige dichter van de schoonheid der dingen, van de poëzie in het leven van iedere dag.
Uit de zondag, Het belang van Limburg 1967.
Twintig jaar geleden, op 24 januari '47, stierf Felix Timmermans. Toen hij begraven werd lag Lier, de stad waar hij geboren en getogen was, onder een sneeuwvacht, «een laag witte meelsuiker, waarin de zon karren vol robijnen had getoverd», zou hij geschreven hebben...
Er is nadien over de Fee zeer veel geschreven en zijn eigen dochter Lia heeft in «Herinneringen aan mijn vader» een ontroerend beeld van hem gerekonstrueerd. Maar wie hem nog beter gekend heeft was zijn eigen vrouw Marieke, die wij vandaag in een exclusief interview aan 't woord laten.
Dit interview is van de hand van José De Ceulaer uit Kessel, bij Lier, die op deze pagina ook een bijdrage wijdt aan de mens en de schrijver Felix Timmermans.
José De Ceulaer, licentiaat Germaanse filologie met een verhandeling over «De motieven in het prozawerk van Felix Timmermans» heeft over zijn streekgenoot na diens overlijden verscheidene bijdragen geschreven en bereidt thans de uitgave voor van een reeks gesprekken met Felix Timmermans, die nog dit jaar bij uitgeverij Van In te Lier zullen verschijnen.
José De Ceulaer heeft tijdens de laatste levensjaren van Felix Timmermans talrijke gesprekken met hem gevoerd, waarvan hij achteraf de essentie in nota's heeft vastgelegd. Beter dan wie ook in Vlaanderen leek hij ons de aangewezen man om, bij gelegenheid van de twintigste verjaardag van Timmermans' overlijden, deze piëteitsvolle herdenkingsbijdrage samen te stellen.
***
Een foto die genomen werd toen de gedenksteen aan het huis van Timmermans werd onthult. Van rechts naar links : Emiel Van Hemeldonck, Marieke, Ernest Claes, Burgemeester Van Hoof, Clara Timmermans met echtgenoot en kinderen.
Exclusief intervieuw door José De Ceulaer.
Ik vond alles goed aan Felix, zegt Marieke...
Op 31 januari 1910 woonde de 24-jarige Felix Timmermans als korrespondent van het Brussels weekblad « Onze Tijd » te Lier een toneelopvoering bij, waarin een zeventienjarig meisje met een biezonder mooie stem optrad. Haar naam was Marieke Janssens. In zijn verslag over de voorstelling sprak Felix Timmermans de hoop. uit «die jonge juffer in kinderrollen nog dikwijls weer te zien». Toen hij haar anderhalf jaar later terugzag, vergat hij de kinderrollen.
Een jaar later trad hij met haar in het huwelijk. Zij waren samen zeer gelukkig en kregen vier kinderen. Het klinkt als een sprookje... dat plots afbrak op 24 januari 1947.
Marieke is nu reeds twintig jaar weduwe. De vier kinderen zijn gehuwd. Zij woont alleen in het grote huis aan de stille De Heyderstraat waar ze zoveel lief en zoveel leed met haar man heeft gedeeld. Misschien voelt ze zich wel eens eenzaam, maar als ze dan haar blik laat rondwandelen langs de boekenrekken en langs de wanden met schilderijen en tekeningen van haar echtgenoot in die grote woning vol herinneringen, is het soms alsof het sprookje nog voortduurt.
Dit jaar wordt ze er vijfenzeventig, maar ze gelijkt nog altijd erg op het meisje met de mooie donkerbruine ogen dat kinderrollen speelde toen ze zeventien was...
Ze vertelt mij over hun eerste ontmoeting :
- Er was een openluchtkoncert op de Grote Markt. Ik wandelde met een vriendin rond de kiosk. Felix kwam ons tegen en nam zijn hoed af. Dat had iets te betekenen, maar ik dacht dat hij het deed voor mijn vriendin, want ik kende hem niet. Toch bleek de groet voor mij bestemd te zijn. Toen ik hem daarna terugzag, maakten wij een afspraak in een cafe.
- Wist gij niet dat Felix schreef ?
- Neen, ik kende hem helemaal niet. Ik wist helemaal niets van literatuur af. Felix heeft er mij over verteld. Het eerste boek dat hij mij liet lezen was « Witte Nachten » van...
- Dostojewski.
- Juist.
- Wat waren uw eerste indrukken over Felix ?
- Dat is moeilijk te zeggen : wij hielden van elkaar en maakten huwelijksplannen.
- Wat vondt gij zijn meest aantrekkelijke karaktertrek ?
- Om het heel eenvoudig te zeggen : ik vond alles goed aan hem.
Haar tweede oudste dochter Clara, de enige die Lier nooit heeft verlaten, loopt even binnen. Als ze in een andere kamer is, zegt haar moeder :
- Zij gelijkt het meest op Felix : zij is ook zo zacht van karakter.
- Was Felix als jongeman een levenslustige kerel of was hij eerder weemoedig ?
- Ik kan alleen maar zeggen dat wij samen zeer gelukkig waren. Wij zijn het altijd gebleven. Felix was geen Pallieter, maar hij was ook geen pessimist zoals wel eens werd beweerd.
Hij was altijd opgeruimd, maar niet uitgelaten zoals velen hebben gemeend.
- Hoever stond zijn « Pallieter » toen gij hem leerde kennen ?
- Hij had toen nog maar enkele losse nota's. Wij spraken samen over zijn werk en hij vroeg altijd mijn indrukken als hij iets geschreven had.
- Deed hij dat later ook nog ?
- Hij heeft mij alle boeken voorgelezen die hij geschreven heeft.
- Herinnert gij U dingen uit Pallieter die werkelijk gebeurd zijn ?
- Neen, Pallieter was een fiktie en geen beschrijving van een werkelijk gebeuren.
- Meent gij niet dat het Marieke van Pallieter op u geleek ?
- Marieke geleek op geen enkele manier, noch innerlijk, noch uiterlijk op mij. Felix heeft haar enkel mijn naam gegeven om mij op die manier in zijn werk te laten meeleven.
- In hoeverre had Pallieter karaktertrekken van Felix zelf ?
- Mijn man had helemaal niets van de uitbundigheid van Pallieter. Wel voelde hij een diepe dankbaarheid voor het leven dat God ons geeft en hij voelde de schoonheid van de natuur in alle seizoenen diep aan.
- Meent gij dat Felix zich gelukkig voelde toen hij zijn Pallieter schreef ?
- Daarvan ben ik zeker. Hij was zeer gelukkig toen hij Pallieter schreef.
- Hoe is het boek, waaraan Felix reeds in 1911 begon en dat af was juist voor het uitbreken van de oorlog, uiteindelijk pas in 1916 bij de Nederlandse uitgever Van Kampen terechtgekomen ?
- Felix had het boek reeds aan verscheidene uitgevers aangeboden, maar het was zo origineel dat ze het niet durfden uitgeven. De zoon Van Kampen zag echter onmiddellijk de waarde van het boek in en was zeker dat het sukses zou hebben. Hij heeft dan ook niet geaarzeld om het onmiddellijk uit te geven en... het had groot sukses.
- Leest gij soms nog in Pallieter ?
- Ik heb het altijd een heerlijk boek gevonden en ik lees er nog dikwijls in.
- Is er een bepaalde passage waarvan gij biezonder veel houdt ?
- Ik weet het niet. Of toch : wanneer de regen wordt beschreven.
- Van welk werk van uw man houdt gij het meest ?
- Ik heb al zijn werken zien groeien en dus voel ik mij met elk werk innig verbonden. Ik kan dan ook niet een enkel boek uitkiezen, want er zijn er zoveel waarvan ik hou, om verschillende redenen : Pallieter, omdat het mij altijd weer vreugde geeft; De Pastoor uit den Bloeyenden Wijngaerdt, omdat ik het zo stemmig vind; Pieter Bruegel, omdat ik, juist zoals Felix zoveel van zijn schilderijen hou; Boerenpsalm en Adriaan Brouwer, dat ik zo aangrijpend vind; Adagio, waarvan elk gedicht even diep aangevoeld is.
- Krijgt gij nog dikwijls bezoek van vrienden van uw man ?
- Ach, toen Felix nog leefde, waren wij bijna nooit alleen, maar dat gaat allemaal voorbij...
Mevrouw Timmermans is weer alleen met haar herinneringen....
Zij luistert naar het tikken van de oude hangklok....
Het is alsof zij altijd « Felix » zegt...
***
|