Een schrijver uit Lier.xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Artikel uit Knack van 15/4/1986 door Piet De Moor / Paul Depondt.
Honderd jaar geleden werd Felix Timmermans geboren.
Deze zomer, op 5 juli. zal het honderd jaar geleden zijn dat Felix Timmermans, in de volkse Lierse Karthuizersvest het levenslicht zag. Als burgemeester van Lier nam wijlen minister van Staat Herman Vanderpoorten (PVV) nog het initiatief om dat eeuwfeest op een passende wijze te vieren. Op 18 april gaat in het Timmermans-Opsomerhuis aan de Lierse Netelaan een retrospectieve tentoonstelling van het literair en het grafisch oeuvre van Felix Timmermans open en op 25 mei wordt er aan diezelfde Netelaan een Pallieterbeeld onthuld. En toch kwam alles traag op gang,vertelt de hoofdbibliotekaris van de Lierse biblioteek.
In extremis eigenlijk.
Timmermans ligt in Lier op de tongen en er wordt goed en kwaad over hem verteld. In de open kasten van de biblioteek staat zijn werk in veelvoud en Timmermans wordt nog veel gelezen. Maar dat belet niet dat sommige Lierenaars eigenlijk niet zo gelukkig zijn met die viering. Timmermans heeft zich "verbrand", zegt men, en dat wordt hem nog altijd aangerekend.
Ondanks dat knagende oorlogsverleden is men dan toch, zij het aarzelend, aan het werk gegaan. In de "voorlopige" biblioteek van Lier, waar in twee gesloten kasten alle vertalingen van Timmermans' werk worden bewaard, kasten die bijeen worden gehouden door een zwaar massief borstbeeld van de schrijver, wordt ons een breedvoerig programma voorgelegd, dat volgens de initiatiefnemers nog elke dag "aandikt". Er zijn tentoonstellingen, lezingen, koncerten, teateropvoeringen en voordrachtavonden. Ook de Lierse middenstand, in een stad waar "Pallieter" in de horeca zijn voortbestaan heeft gevonden, kan zo'n viering goed gebruiken. Behalve van toerisme heeft Lier niet zoveel om van te leven.
"Wie Timmermans is weet heel Europa," schreef Gerard Walschap lang geleden in Hooger Leven, "maar wij, verwaande kribbebijters, alleen niet. Hij is de schrijver van een boek, enig in de literatuur van Europa, de schepper van een type even onvergankelijk als Don Quichotte en Sancho Panza, Reinaert, Figaro, Tartarin, Cyrano of de brave soldaat Schwejk."
Felix Timmermans, de schrijver van "Pallieter", en met Lodewijk "klokkemaker" Zimmer, de toeristische lokvogel voor dat godvergeten stadje Lier, is onze meest vertaalde Vlaamse schrijver. Zijn boeken werden in zo'n zevenentwintig talen vertaald. Met Stijn Streuvels was hij de enige Vlaming in "Die grossen Meister Europaïscher Erzahler des 20. Jahrhunderts" van Rolf Hochhuth, toch ook geen onbekende bloemlezer. En toch wordt er nog allijd met veel dédain over hem en over zijn Vlaams zogezegd "plattelands" oeuvre gesproken, ondanks die internationale faam, en men schuift hem nog altijd onwelriekende sympatieën in de schoenen.
Zoektochten
Men kan zich Timmermans alleen in Lier voorstellen, de stad die hij in zoveel grafisch werk en in zijn literatuur heeft "gefotografeerd", zij het dan het Lier dat hij zich voorstelde toen hij twaalf jaar was. Hij is er geboren, op 5 juli 1886, in een volksbuurt, als dertiende kind. en toen hij twaalf werd, verhuisde de familie naar de Antwerpsestraat, alleen maar het hoekje om, maar een als veel deftiger beschouwde buurt. Nu zou men hem een "natuurtalent" noemen, want Felix Timmermans was geen beste schoolloper, en kreeg zijn "literaire" bagage door zijn vertellende vader ingelepeld. De manuskripten van Timmermans moesten fel gekorrigeerd worden, maar vertellen kon hij als geen ander.
Nog geen twintig, en er verschenen van hem gedichten in "Lier Vooruit", die later door de uitgever van het blad in een geschenkboekje werden gebundeld. In die tijd maakte hij periodes van bevliegingen door, verloor zich in spiritisme of werd vegetariër, maar ontwikkelde zich terzelfder tijd als glasraamschilder, houtsnijder en schrijver. Het waren nog zoektochten. Bekend is het verhaal over zijn tragedie "Holdijn", geschreven toen hij eenentwintig was, een tragedie die in de elfde eeuw was gesitueerd. Hij stuurde het stuk in voor een literaire wedstrijd, maar kreeg de opmerking van een jurylid dat het kaartspel in de elfde eeuw nog niet bestond. Toch behield hij het kaartspel, maar schrapte de eeuw.
Hugo Verriest en August Vermeulen gingen er zich mee moeien, en ingekort verscheen het toneelstuk in "De Nieuwe Gids", maar het werd nooit opgevoerd.
Al vroeg liet Felix Timmermans zich kennen als een flamingant, die zich afvroeg wie er nu op het idee was gekomen "Walen en Vlamingen bijeen te duwen", want zoals ook Jules Destrée zei " Belgen beslaan niet". Timmermans was een aktivist, en hield onder andere pleidooien voor een vrij en zelfstandig Koninkrijk Vlaanderen, vrij van Duitse, Hollandse of Franse bedilzucht, maar zo'n ideeën zouden hem na de Eerste Wereldoorlog niet door iedereen in dank worden afgenomen. Na de wapenstilstand ging hij "in vrijwillige ballingschap" naar Nederland, waar hij een gevierd spreker werd, want intussen was zijn "Pallieter" verschenen, een bestseller die hem van land naar land, van causerie naar causerie zou voeren.
Pas begin maart 1920 keerde hij, na bemoeiingen van onder meer Isidoor Opsomer en Camille Huysmans, naar Lier terug. Het gerecht liet hem met rust, maar de ultrapatriottische kranten herinnerden regelmatig aan zijn oorlogsverleden. Ook in Lier, de stad die zich nu opmaakt om hem te vieren, werd hij door velen met een scheef oog bekeken. Hij werd er zelfs als lid van de raad van bestuur van de stadsbiblioteek geschorst, zaken die hem deden overwegen naar Antwerpen te verhuizen. Maar ook de Kerk sloeg duchtig op hem in, want zijn "Pallieter" werd een heidens boek van genotzucht genoemd, wat hem ertoe noopte er een "gekuiste" versie van te maken.
Bijna veertig jaar na zijn dood op 24 januari 1947, nemen sommige van zijn stadsgenoten hem dat aktivisme nog altijd kwalijk, evenals het feit dat hij tijdens de Tweede Wereldoorlog niet kordater "neen" heeft gezegd tegen de Duitse bezetter. Sommigen gaan zelfs zover zijn Duitse sukses in verband te brengen met vermeende nazistische sympatieën. Die had hij zeker niet, houdt Timmermanskenner, voorzitter van het Felix Timmermans-genootschap en schrijver van verschillende monografieën, José De Ceulaer vol, "integendeel".
De Ceulaer herinnert zich hoe Timmermans tijdens de oorlog sprak over het schandaal van de jodenvervolgingen en in die tijd ook daadwerkelijk joden geholpen heeft. Hij stond als "Judenfreund" bij de Kommandantur bekend. In een interview daarover met Gaston Durnez herinnert De Ceulaer aan een toneelvoorstelling in bezettingstijd. Men ging ergens een stuk opvoeren dat Timmermans in samenwerking met Edward Veterman had geschreven. Nu was Veterman een jood en sommigen wilden zijn naam niet op de affiche. Timmermans verzette zich halsstarrig tegen de schrapping en kreeg gelijk. Om die kwaadsprekerij over Timmermans de kop in te drukken, heeft De Ceulaer ooit nog eens de populariteit van Timmermans aan de hand van oplagecijfers van Duitse vertalingen onderzocht. De oplage van "Pallieter" bedroeg in Duitsland vóór het nazibewind, in 1933, zo'n honderdduizend.
In 1942 waren er dat 172.000 en na het nazibewind, in I954 bijvoorbeeld, 262.000.
Kollaboratie
Toen de oorlog uitbrak, was hij met vele andere Vlaamse kunstenaars, in Amsterdam, op de opening van een tentoonstelling van Belgische kunst. Met zijn vriend, de schilder Isidoor Opsomer, geraakte hij nog in België, al werd het voertuig waarin ze zich verplaatsten, fel beschoten door Duitse vliegtuigen. Een tijdje vond hij onderkomen in Menen, maar eind mei 1940 arriveerde hij weer in Lier. Al hield hij zich tijdens de oorlog afzijdig van politieke aangelegenheden, toch werd hij voorzitter van de Vlaamsehe Kunstenaarsgilde in Lier en nam zelfs, in 1942. de Rembrandtprijs in ontvangst, die hem door de Hansa-stichting van de universiteit van Hamburg was toegekend. Er werd zelfs een monument bij de Begijnenvest in Lier onthuld, een gedenksteen die op 13 december 1942 spoorloos verdween.
Niet iedereen in Lier apprecieerde die "kulturele kollaboratie" en na de kapitulatie wilden de leden van het verzet hem door de Lierse politie doen arresteren. Zijn goederen werden een tijdlang onder sekwester gesteld, maar door zijn verzwakkende gezondheid ontsnapte hij aan een onmiddellijke arrestatie. Vooral Ferdinand Toussaint van Boelare blonk uit als scherprechter en verweet Timmermans dat zijn populariteit eigenlijk alles te maken had met de nazistische propaganda. Elders in de wereld, waar de meningen vrij zijn, wordt het werk van Timmermans van nul en zonder waarde verklaard. Velen hebben het voor Timmermans opgenomen, waaronder Lode Baekelmans, Maurice Gilliams, Albert Westertinck, Albe en zelfs Godfried Bomans, die hem op zijn zestigste verjaardag, kort voor zijn dood, nog kwam opzoeken.
Wat na de bevrijding is gebeurd, aldus De Ceulaer, was gewoon het gevolg van de Eerste Wereldoorlog, toen hij zich als aktivist manifesteerde. Hij heeft niets misdreven, integendeel. Ik weet hoe hij sommige werkweigcraars liet inschrijven in de "Vlaamse Kunstenaarsgilde" waarvan hij in Lier de voorzitter was, ten einde hen zo voor wegvoering naar Duitsland te helpen behoeden. Daarom ook is het begrijpelijk, dat in een verdeeld Lier waar sommigen nog aanstoot nemen aan Timmermans' verleden en waar iemand in zijn kelder diens gedenksteen nog bewaart, de viering een beetje aarzelend tot stand is gekomen.
Toen wij er waren, stond alles nog in de stellages, ook het Timmermans-Opsomer huis, dat voor deze gelegenheid en voor de grote Timmermans-tentoonstelling geschilderd en opgekalefaterd wordt. Lier verwacht grote drukte.
Op verschillende plaatsen, zelfs in de Zimmertoren, dé trekpleister van Lier, hangt een foto waarop vier weelderige heren staan afgebeeld : Louis Zimmer, baron Isidoor Opsomer, de edelsmid Lodewijk van Boeckel, die de flessen wijn niet ontkurkte maar "opensloeg", en Timmermans. Met Renaat Veremans en Tony Bergmann vormt dat gezelschap de pijlers van de kunstenaarsstad Lier. Her en der staan gesmede kunstwerken en skulpturcn van Van Boeckel. Veremans geniet bekendheid als de schepper van "Klokke Roeland" en Bergmann is de schrijver van "Ernest Staas, advokaat". Niet ver van de Zimmertoren hebben ze allemaal in het Timmermans-Opsomerhuis een zaal, die hun werken herbergt. Maar dat is niet alles, Lier heeft ook een "Timmermanspad", en bijgaand kan men daar een boekje over kopen, waarin de plaatsen in verband worden gebracht met het werk van Timmermans.
Met een grafhulde is op 18 januari op de stedelijke begraafplaats Kloosterheide het officiële herdenkingsprogramma van start gegaan. De hoofdbibliotekaris is fier op zijn programma. Er werd een kalender uitgegeven met twaalf pentekeningen van Timmermans, er is een brandglasraam te koop, er verschijnen herdrukken en "Schoon Lier", het boek dat Timmermans over zijn stad schreef, wordt door de standaarduitgeverij in een luxe-uitgave heruitgegeven, in een beperkte genummerde oplage.
Er zijn balletopvoeringen, filmvoorstellingen, lezingen, er is teater, maar op 25 mei krijgt Lier zijn Pallieterbeeld, een grote skulptuur van Jan Keustermam. En precies dié Pallieter is onvergetelijk : met zijn handen in zijn zakken, turend naar de vertelselblauwe lucht, vangt hij de dagen, verre van alle grootsprakerige beslommeringen. Een schrijver kan zich geen beter monument dromen dan de vereeuwiging van één van zijn eigen uitgedachte personages.
***************
|