Een nieuwe Vlaamsche film :
Een Engel van een man.
Uit Ons Land van 1933 - door Felix Timmermans.
Overstoord, ondanks al de moeilijkheden der laatste maanden, ondanks het achterwege blijven van officieelen steun, en de geweldige mededinging op eigen bodem door buitenlandsche firma's, gaat hr. Jan Vanderheyden, grondlegger der Vlaamsche Film-industrie met zijn werking voort.
En deze week brengt hij te Antwerpen, in een der grootste zalen der havenstad, weer een nieuwe Vlaamsche film (de hoeveelste ? men kan ze bijna niet meer tellen !) op de markt. Deze nieuwe film heet « Een Engel van een Man » en is door en door Vlaamsch, want het scenario werd geschreven door niemand minder dan den bekenden Vlaamschche verteller Felix Timmermans, die met boeken als « Pallieter », « Kindeke Jezus in Vlaanderen », «Pieter Breughel», «Boerenpsalm», e.a. bekendheid verwierf in de Europeesche letteren, ja, men mag zelfs zeggen in de wereldliteratuur, waar verder al de in deze film optredenden vooraanstaande Vlaamsche tooneelkunstenaars zijn, en ten slotte de muziek bezorgd werd door de heeren Renaat Veremans en Perak, en voor de camera beroep werd gedaan op de beproefde technische kennis en het artistiek aanvoelen van E. Muhlrade.
Overigens, de hierbij volgende korte inhoud van « Een Engel van een Man », van de hand van onzen Lierschen Fé zelf, laat omtrent het 100 % Vlaamsch zijn van dezen film, zoowel naar geest als naar uitwerking, geen twijfel over.
En daarbij blijft het niet. Jan Vanderheyden komt volgende maand met nog twee andere nieuwe filmen te voorschijn, namelijk : « Met den Helm geboren », eveneens een zoo gemoedelijke als humoristische werk en « Naar nieuwe Levensvreugde » een geromanceerd gegeven, waarin de schoonheid, de karakteristieken en de uitzonderlijke waarde der provincie Antwerpen verheerlijkt worden, en waardoor het Vlaamsche filmwezen met een toeristisch-kultureelen band verrijkt wordt.
Jan Vanderheyden is misschien geen « engel van een man », maar hij is onbetwistbaar een durver, en iemand die op zijn terrein de Vlaamsche kultuur heel wat meer bijbrengt dan de duizende praters, die het steeds zoo goed weten hoe het eigenlijk hoort te zijn, maar nooit de handen uit de mouwen steken. En het komt in het jonge naar uitbloei groeiende Vlaanderen in de eerste plaats op pioniers aan, en zeker voor de moderne gebieden als film, radio, enz. waarop onze menschen te lang afwezig bleven.
Jan Vanderheyden legt de basis voor een mogelijk leefbare en actieve Vlaamsche film-industrie. Aan het publiek, aan ons allen, hem in deze zware taak te steunen, en zonder daarom eerlijke, gezonde en opbouwende kritiek te sparen, aan dezen film-pionier ten lande het noodige krediet te schenken, ten einde in een naaste toekomst uit te bouwen wat onze volkskultuur verrijken kan.
***
KORTE INHOUD :
Prosper De Leeuw, de baas uit den kruidenierswinkel « In den Kemel >. zucht en kreunt onder den duim van zijn vrouw Rosalie. Hij mag nooit uitgaan, 's Woensdags alleen is het hem toegelaten naar de zangvereeniging «Het ruischend Riet» te gaan repeteeren. Hij staat waar de bezem staat, maar hij verliest zijn hartverlangens niet. Als er een net meisje in den winkel komt, kan hij haar zóó bewonderen dat hij te veel siroop gerieft.
Bonifaas, de knecht die het beter kan zingen dan zeggen, is ook een vurig lid van « Het ruischend Riet », en samen repeteeren ze onder hun werk hun partie tegeneen op.
De oudste zoon uit « Den Kemel ». Gommair, de ijverige secretaris van zangmaatschappij, is met een lief vrouwtje sedert 3 jaar getrouwd... maar helaas de wieg blijft leeg.
En dan is er nog de jongste zoon, Monneke, een spitsfil van een jongen, die tijdens de repetitie tegen goesting op den winkel past en liever met die van achter t hoekske zou gaan vrijen.
« Het ruischend Riet » gaat een groot concert geven. De dirigent zou daarvoor gaarne een zangeres laten optreden die hij te Antwerpen heeft leeren kennen en nog nader kennen wil. Vader en zoon De Leeuw zijn daar tegen. « Wij willen het met eigen krachten doen ». Doch Rosalie komt nu voor de pinnen, geholpen door haar schoondochter. « Die zangeres komt wel. » En zij komt. Zij verovert de harten van de twee De Leeuw's. Prosper en Gommair.
Het festival te Antwerpen, waaraan «Het ruischend Riet» deelneemt, geeft gelegenheid de zangeres terug te zien, die in het café « Tipperary » woont. Terwijl Gommair zich aldaar handig uit de betrapping trekt, heeft Prosper het ongeluk in een te vroolijke stemming een kostelijke vaas omver te dansen. Tante Emma eischt er de betaling van, doch Prosper staat met leege zakken en verspeelt den trein waarmee « Het ruischend Riet » al weg is en moet per taxi weg. In 't gedacht dat hij te laat in « Den Kemel » terecht komt, verbergt hij zich achter leugens. Als Rosalie vaststelt dat hij te vroeg is aangekomen en « Het ruischend Riet » met den 1sten prijs nu eerst van de statie wordt ingehaald. Wordt het voor Prosper een pijnbank.
Hij weet zich uit de klem te redden door het toeval dat de tante van de zangeres ook Emma heet zooals zijn tante, die vroeger enkele jaren te Geel verbleven heeft.
Als nu « Tante Emma » op een schoonen dag het geld voor de vaas wil komen halen, wordt het voor Prosper een vagevuur. Hij moet een uitvlucht zoeken om naar Antwerpen te gaan en de vaas-zaak te regelen. Op die reisjes naar Antwerpen schijnt het ongeluk hem steeds te vergezellen. In 't café « Tipperary »moet hij verzwinden voor de komst van zijn zoon Gommair, die ook een uitvlucht gevonden heeft om nog eens weer te komen : « Om voor zijn vrouw een hondje te koopen !»
Als Prosper over den muur wil klimmen. valt hij in het regenwatervat. En moet zoo opneemvodachtig, zonder geld, verkleumd tot in merg en been, op een autovrachtwagen in den stormnacht, terug naar zijn peperige Rosalie. Een volgenden morgen is hij om te sterven. Nu begint Prospers « fragile » geweten te knagen, hij wil alles aan Rosalie biechten.
Dan eerst kan hij gerust begraven worden. En hij bekent zijn vuige misdaad : een andere vrouw gekust te hebben. Voor Rosalie is dit een zware slag. Zij die altijd gedacht heeft dat Prosper een engel van een man was, had zich aan alles verwacht maar dat niet. En moeilijk komt het van haar lippen : « De dood vergeeft alles. » Nu kan Prosper sterven. Nu moet hij sterven want anders begint de hel op aarde. Maar hoe hij ook moeite doet om het tijdelijke met het eeuwige te verwisselen, het gaat met den besten wil van de wereld niet. En Prosper is verplicht tegen goesting te genezen.
Ook in het huishouden van zoon De Leeuw smoort het in de schouw. Een naamlooze brief onthult het geheim van het «hondje». Als Rosalie zich nu ook in het huwelijksleven van haar zoon wilt mengen, spelt Gommair haar duchtig de les : «Wat voor een schotelvod hebt gij van mijn vader gemaakt?» De vader heeft alles gehoord, zijn leven keert zich om. Prosperke wordt Prosper. De leeuw verheft zich. De leeuw briescht. De leeuw trekt zijn pantoffels uit. Rosalie krimpt gedienstig ineen.
En de vrouw van Gommair wordt er van bewust dat de misdaad van haar man het sop de kool niet waard is.
Terwijl beide vrouwen nu beseffen dat hun mannen toch engelen zijn, zweeft de jongste zoon, Monneke, er met die van achter 't hoekske uit, om te ondervinden dat de liefde wel vleugelen heeft, maar het niet gemakkelijk is een engel van een man te zijn.
Felix Timmermans
******************
|