In de voetsporen van Felix Timmermans
Lier is uit het werk van Felix Timmermans niet weg te denken. Maar de Netestad zonder Timmermans, zou hetzelfde Lier niet zijn.
Uit Knack weekend 3 juli 1991 - Door Hilde Verbist
Waar de drie kronkelende Nethen een zilveren knoop leggen (...) daar troppelt Lier met zijn rode daken en witte trap- en krolgevelen, met zijn torentjes, tuintjes, straten en bruggen, uit het weerspiegelende, olijfgroene water op, begint Felix Timmermans zijn beschrijving van "Schoon Lier". Het Lier van toen bestaat niet meer. En eigenlijk moeten we zeggen dat de stad die Timmermans in zijn boeken beschrijft, al niet meer bestond ten tijde van Timmermans. "Mijn vader heeft Lier altijd beschreven zoals hij het zich herinnerde uit zijn jeugd," vertelt Gommaar Timmermans. "Hij heeft er in die zin met de meeste liefde over geschreven."
Intussen is er veel veranderd : stadspoorten, wind- en watermolens zijn gesloopt en de vele vlietjes die door de binnenstad stroomden, heeft men gedempt. Wereldoorlog I legde driekwart van de stad in puin, die pas vijftig jaar later weer heropgebouwd was.
Vandaag heeft vooral het verkeer bezit genomen van de smalle stralen en de pleinen.
En toch. In het oude Lier kan je nog steeds wandelen langs sfeervolle pleinen waarop ijzeren pompen pronken, langs huizen met trap- en klokgevels en een Onze-Lieve-Vrouwkapel. Het begijnhof van Juffrouw Symforosa, het Pallieterland en de eeuwige begijnenbossen, de Lindendijk en de Gevangenenpoort... Ze staan er nog altijd.
Anne-Marie speelt zich af in een dommelend negentiende-eeuws provinciestadje, Lier.
Het geeft, denk ik, het best weer hoe de stad moet geweest zijn bijna 150 jaar geleden.
Daarin beschrijft mijn vader bijvoorbeeld ook de wandelingen die hij maakte langs de vesten en door de stad. Hij wandelde heel veel. En omdat mijn zusters alledrie in het pensionaat waren, mocht ik met hem meegaan, om de hond vast te houden, lacht Gommaar Timmermans. Met Jo Cooymans, stadsbibliotekaris, neemt hij ons mee door Lier, in het spoor van zijn vader, Felix Timmermans.
Het Lierse begijnhof, ontstaan in het midden van de dertiende eeuw, is één van de best bewaarde hoven in Vlaanderen. De oorspronkelijke begijnhofstede lag buiten de muren, maar sedert de stadsuitbreiding in de vijftiende eeuw ligt het begijnhof intra muros. Een grote monumentale toegangspoort in de Begijnhofstraat verschaft de bezoeker toegang tot deze stad in de stad. De statige poort is versierd met een beeldje van de heilige Begga en links in een nis zien we het Lievevrouwebeeld dat Timmermans inspireerde tot het verhaal over bootvisser Vettigen teen, die het beeld stal, het vervolgens uit angst in de Nete gooide met als resultaat een wonderbare visvangst. Rechts van de poort zien we het nachtpoortje met aanpalend de woning van de begijnenportiersters. Men had immers het recht om de toegangspoorten te sluiten van zonsondergang tot zonsopgang.
In noodgevallen kon men 's nachts terecht bij de begijnenportierster. Eenmaal de poort voorbij, wanen we ons in een andere wereld. Over hobbelige kasseien af en toe struikelend, want dit zijn we niet gewend wandelen we langsheen de typische begijnenhuisjes: witgekalkte lage muren rond de voortuintjes en rondbogige toegangspoortjes getuigen van het afgezonderd leven dat de begijntjes er leidden.
De meeste huisjes dragen een naam ; St-Ursula, De Wijngaerdt des Heren, 't Zoete Naemken Jezus. De straten worden bovendien opgeluisterd door een geschilderde kruisweg. "Mijn vader werd ooit gevraagd een nieuwe kruisweg te schilderen voor het begijnhof.
Hij heeft dat ook gedaan. Er bestaan nog een aantal ontwerpen van. Toen hij daarmee bij de pastoor kwam, zei die : Jamaar, een Romeins soldaat draagt zijn zwaard links (of misschien was het rechts). Waarop mijn vader antwoordde Dat gaat niet, want in de kompositie komt dat slecht uit. Die hele kruisweg is toen niet doorgegaan," grinnikt Gommaar Timmermans.
De verstilde rust van het begijnhof had een grote aantrekkingskracht op verschillende Lierse kunstenaars, waaronder Felix Timmermans. "Met een groepje van vier, denk ik, huurden ze hier een kamer waar ze geregeld samenkwamen. Een tijdlang ging dat goed.
Maar zij waren ook met spiritisme bezig, en toen de pastoor dat hoorde, zijn ze er natuurlijk uitgevlogen," weet Gommaar. Kuierend door de St.-Margaretastraat passeren we de Begijnhofkerk, gebouwd in Vlaamse barok en toegewijd aan de Heilige Margareta. Helaas is ze, zoals zovele kerken in onze Vlaamse steden, gesloten. Recht vooruit kijkend, wijst Gommaar : "Het huisje op de hoek was voor ons heel speciaal. Het gerucht ging namelijk dat Napoleon daar ooit geslapen had wat uiteraard niet waar was ! Maar onze vader noemde het ook altijd het Napoleonhuizeke." Dat Lier trots is op zijn beroemde telg blijkt ook uit de straatnamen die we hier tegenkomen : Martinushoek en Svmforosastraat. De huizenrij aan de Grachtkant is een mooi voorbeeld van de Brabantse regionale architektuur anno 1721-1726. In het laatste huisje van de rij, St Gummarus, had Felix Timmermans zijn werkkamer. Door het kleine poortje verlaten we het begijnhof, waar we aan de overkant van de Nete het pallieterland vermoeden.
Op weg naar het Timmermans Opsomer-huis, lopen we achteloos voorbij de Zimmertoren en het Zimmerplein. Vroeger bestond het plein uit water. "Dat was onze haven," lacht Gommaar Timmermans.
Ik herinner mij nog zeer goed dat mosselschuiten echte zeilboten tot in het hartje van Lier kwamen " Geen zeilboten meer op het huidige Zimmerplein, blikvanger nu is de oude Corneliustoren of Zimmertoren. Dit unieke restant van de vroegere stadsomwalling, biedt sedert 1930 onderdak aan de astronomische klokken van Louis Zimmer.
De jubelklok in de voorgevel gebouwd ter gelegenheid van de honderdste verjaardag van België bevat o. m. het Greenwich-uur, de dierenriem, de jaargetijden, de maanden, de datum en de ouderdom van de maan. De symbolische figuren die de jaargetijden voorstellen, werden door Felix Timmermans getekend.
Het Hof van Geertruien, voormalige burgemeesterswoning, is sedert 1968 ingericht als museum. Hier tracht men de bezoeker een beeld te geven van de belangrijkste Lierse kunstenaars. Wanneer we de trap naar de Timmermanszalen oplopen, verbazen we ons over twee enorme vaandels, door Felix Timmermans geschilderd voor de jaarlijkse parochiale processie. "Veel mensen weten eigenlijk niet dat hij naast boeken schrijven, ook heel veel tekende," verklaart Jo Cooymans, die in 1986 zeer nauw betrokken was bij de viering van de honderdste geboortedag van Timmermans. "De illustraties in de boeken zijn het best bekend, maar hij maakte ook olieverfschilderijen, etsen en pentekeningen, die hij met akwarel inkleurde. Wij proberen hier ook een beetje een totaalbeeld van de kunstenaar te geven.
Het was trouwens één van zijn typische kantjes : overal waar hij kwam, moest hij zijn indrukken vastleggen. Maar ook op vergaderingen was hij de andere schrijvers vaak aan het portreteren, als het hem niet meer interesseerde. Krabbeltjes in de marge van een brief.
Zo moeten er honderden tekeningetjes bestaan hebben." De aandachtige bezoeker ontdekt talrijke illustraties uit boeken (o.a. uit "Pieter Breughel"), de Liebig prentjes met het verhaal van Tijl Uylenspiegel, een portret van Stijn Streuvels en een statie uit de begijnhofkruisweg.
Een schilderij van de Drie Koningen maakte Timmermans ooit als prijs voor de jaarlijkse tombola van het St.-Gummarus-kollege. Een prijs die nooit werd afgehaald. In een hoekje van de zaal vinden we een tekening van de Timmermans-wieg, "Als ik in dit stadje Lier op de wereld geblazen wierd, den nacht van den vijfden juli 1886, was ik het dertiende kind van veertien," leest Jo Cooymans. "Ik was een overschotje. Voor mij was er geen plaats meer in het trouwboekje, daarom schreef men mij dan maar in den omslag."
"Dat is effektief zo : zijn naam staat in de marge."
Op de hoek van de Lantaarnstraat vinden we wat het kleinste café van Lier heet te zijn : Den Paardendrink. "Op elke vijftien huizen is een herberg", schrijft Felix Timmermans. "Lier rijmt niet voor niet op bier en op plezier. De stad genoot, vroeger helaas, een grote bierberoemdheid. De onvolprezen Kaves wierd geslurpt en gesmaakt tot in Keulen, diep in Frankrijk, ver in Holland, en overal te Lier smaakte hij gedurig naar nog" Maar al zijn de zestien brouwerijen die Lier ooit telde "De Hazewind" op de Vismarkt is er één van nagenoeg allemaal verdwenen, het Caves-bier heeft men nieuw leven ingeblazen.
De Mosdijk heet in het boek "Anne-Marie" de Lindendijk. "Felix Timmermans hield ervan straten en gebouwen een nieuwe naam te geven. Het stadhuis, bijvoorbeeld, noemde hij "de hersenpan van Lier", wat waarschijnlijk wel een beetje ironisch bedoeld was," lacht Jo Cooymans. Aan de Lindendijk stond het Blauwe Huis waar Anne-Marie kwam wonen, maar ook de kapel, de school en de andere huizen staan in het boek beschreven.
Eenmaal de brug over de Binnennete over, kijken we recht op de Kluizekerk en wandelen we de De Heyderstraat in. Nummer 30, een gewoon huis in de rij, is het woon- en sterfhuis van Timmermans. Langs de Sint-Gummarusstraat komen we eerst langs de St.-Pieterskapel, het oudste gebouw van de stad. Ze is één van de zeldzame laat-Romaanse kapellen uit de provincie. Op het pleintje staat een oude pomp. "Pompen fascineerden mijn vader omdat het verzamelpunten waren. 's Morgens vroeg kwamen de vrouwen water halen en werd er vanalles verteld. Het waren echt ontmoetingsplaatsen," vertelt Gommaar Timmermans.
Boven de stad torent de trotse peperbustoren van de Sint-Gummaruskerk.
De ontstaansgeschiedenis van Lier is onlosmakelijk verbonden met de legende van haar patroonheilige. In "Schoon Lier" verhaalt Felix Timmermans die legende als volgt : "Na de roemrijke oorlogen tegen de Moorkens, mocht hij (Gummarus, n.v.d.r.) met de nicht van Pepijn de Korte trouwen, en hij bracht ze mee naar Emblehem (een dorp nabij Lier. n.v.d.r). Ze was een serpent van een vrouw, voor hem en voor de onderdanen, maar door hare serpentachtigheid wierd hij heilig. Hoe hij ook bad en zijn best deed om zijn vrouw honing- en duifachtiger te maken : t pakte niet. En om dat te verkrijgen, ging hij naar Rome een bedevaart doen naar de Heilige Graven der Apostelen Petrus en Paulus. Op een der Nethe-eilandjes wachtte hij andere Heren bedevaarders af. Maar nu was er daar ne soldaat, die een eikenboom omverkapte, en de pachter van wien de boom was, kwam zijn beklag doen bij Heer Gommarus. Door God ingegeven, zette Gommarus den boom terug opeen, deed er zijn gordel rond, en de boom stond daar zonder litteken, als vers uit den grond gegroeid.
Een hemelse duif kwam hem meteen zeggen, dat hij niet naar Rome moest gaan, gelukkiglijk ook niet meer naar zijn vrouw, maar op dit eilandje zou hij een kapelleken bouwen en daar een biddend leven slijten. Hij deed het met vuur in zijn hart, leefde er biddend 14 jaar, deed er schone mirakelen, en wierd wonderlijk in deze kapel begraven." "Deze historie staat ook uitgebeeld in de huidige Sint-Gummaruskerk, waar ook het zilveren reliekschrijn dat 500 kg zwaar is en door zestien man getorst moet worden bewaard wordt. Maar de kerk beval nog andere schatten. Het glasraam "De Kroning van Maria" dateert uit de vijftiende eeuw en is één van de oudste, gaaf bewaarde glasramen in Vlaanderen De kapel van de heilige Barbara (in de kooromgang) bevat wellicht het kostbaarste schilderij uit de kerk. Een triptiek waarvan het middenpaneel het "Mystiek huwelijk van de Heilige Maagd" voorstelt. Over dit werk zijn reeds vele boeken geschreven, "alleen om te laten weten dat men niet weet wie ze gemaakt heeft." Het fraaie doksaal vergelijkt Timmermans met "een witte Lierse kanten sluier in t midden der kerk opgehangen." Niet voor niets is hij in zijn pen gekropen, toen men plannen maakte om het doksaal te verwijderen en achteraan in de kerk te plaatsen.
Bijna aan het eind gekomen van onze wandeling, lopen we nog even langs de Kloosterstraat en de Bril. "Weinig mensen weten dat mijn vader ook begonnen is met verhalen in het genre Edgar Allan Poe," zegt Gommaar Timmermans.
"Een van de beste verhalen uil de bundel "Schemeringen van de dood" speelt zich af in de kelder van het Kanunnikenhuis." (nummer 17)
Aan het eind van de Bril komen we aan de Werf met zijn prachtig uitgebalanceerde gevels en een indrukwekkend stapelhuis. Hier en daar zijn oude huizen verbouwd tot woningen.
Het oude Lier in een nieuw kleedje.
*****
|