De Harp van Sint Franciscus.
Uit kerk en Leven 2/10/1986 door André Jansen
Felix Timmermans en Franciscus van Assisi
In 1925, een heilig jaar, reisde Felix Timmermans naar Rome en Assisi, o.a. om een verhaal over Franciscus voor te bereiden. Zijn reisverslag "Naar waar de appelsienen groeien" is er de neerslag van. Daarin lezen we dat hij Franciscus eerst in zijn eigen landschap Umbria moest zien, voordat hij erover kon schrijven. In 1926 schrijft hij al een eerste schets van zijn verhaal : "Het hovenierke Gods".
In 1931 verschijnt zijn Franciscuskalender en uiteindelijk In 1932 "De Harp van Sint-Franciscus". In 1946 schrijft hij nog eens een artikeltje "Comment Saint François a découvert le Christ". Tenslotte is er nog het bekende gedicht "Sint-Franciscus" uit Adagio.
De figuur van de heilige is blijkbaar voortdurend aanwezig in het leven van Felix Timmermans.
Waarom die belangstelling voor die heilige?
Daarvoor kan men vooreerst uiterlijke omstandigheden aanduiden. In 1926 was er een zeer groot Franciscusjubileum. Het was toen 700 jaar geleden dat Franciscus gestorven was (3 oktober 1226) en dat werd toen ook in onze streken met de nodige luister gevierd. Bovendien was er een groeiende belangstelling voor die figuur. Doorslaggevend daarbij was de protestantse schrijver Paul Sabatier geweest.
Deze knappe historicus had veel oud bronnenmateriaal over Franciscus in allerlei archieven en bibliotheken teruggevonden. Aan de hand daarvan heeft hij zijn beroemde biografie "Vie de Saint François" geschreven. De eerste uitgave gebeurde in 1894 en in 1904 was men al aan de 32ste uitgave toe.
Wij vermoeden dat Timmermans die biografie niet gelezen heeft. Hij heeft Franciscus in elk geval via een andere grote Franciscuskenner leren waarderen : Johannes Jörgensen.
Johannes Jörgensen
Deze Deense schrijver werd geboren in 1866. Hij had thuis een vrome jeugd gekend, maar verloor dat geloof tijdens zijn studies te Kopenhagen. Toen heerste er nog een sterke sfeer van onverzoenbaarheid tussen verstand en geloof en daar werd ook Jörgensen slachtoffer van. Daardoor geraakte hij geestelijk op de dool. "lk was gelijk een wijkend zand, een grond waarop niemand kan bouwen", zal hij later zelf zeggen.
Hij gaat op reis en geraakt in Italië gefascineerd door de middeleeuwse schilderijen en door Franciscus van Assisi in het bijzonder. Hij leest er de Floretti, d.l. een bundel volkse, kleurrijke vertellingen over Franciscus. Zij treffen hem door hun frisheid en geestelijk zuivere atmosfeer. Hij maakt dan een hele bekering door, eerder een terugkeer naar zijn jeugd, maar tegelijk een keren naar zichzelf en zijn eigen levensbronnen.
Een typerend feit hiervoor. Tijdens het grote Portionculafeest van 2augustus in Assisi, ziet hij hoe beneden in de basiliek de eenvoudige volksmensen staan te bidden en te zingen en hoe op het balkon intellectuelen spottend daarop neerkijken. Dat schokt hem en in hem rijst de vraag : wie van die twee is hier het meest vervreemd van zichzelf, de zingende boeren of boerinnen beneden met hun zogezegd bijgeloof of die hooghartige intellectuelen, boven met hun zogezegd verlicht verstand.
Jörgensen werd zich hier sterk bewust van het feit dat het intellect de mens ook kan vervreemden van zichzelf, hem kan losmaken van "elementaire" ervaringen van het leven en hem zo kan lossnijden van de voedingsbodem van zijn eigen bestaan.
Het intellect gaat zich dan opsluiten in een gesloten wereldje van eigen gedachtenspinsels en zich daarin handhaven met een gevoelen van superioriteit. Franciscus van Assisi werd voor Jörgensen een wegwijzer naar de eigen diepe bronnen van zijn leven.
Hij heeft in 1908 een nu nog zeer gewaardeerde biografie over Franciscus geschreven, die in alle talen werd vertaald, ook in het Nederlands, reeds in 1909. Deze heeft Felix Timmermans in elk geval zeer goed gelezen. In "De Harp" houdt hij trouwens min of meer dezelfde volgorde van de feiten aan. Maar vooral, Franciscus heeft bij Timmermans ongeveer dezelfde rol gespeeld als bij Jörgensen.
De crisis van Felix Timmermans.
In zijn Jeugd geraakte Felix Timmermans bevriend met Raymond Delahaye. Deze voerde hem binnen in een wereld van theosofie, spiritisme en occultisme. Het was een zeer gesloten intellectueel gedoe, waar Timmermans steeds verder van zichzelf weggroeide en tenslotte in wanhoop en levensmoeheid terechtkwam. Later zal hij over zijn vriend zeggen: "Nooit heb ik iemand zo weten veranderen. Het was werkelijk of hij was een heel ander mens geworden. Gewoonlijk neemt iemand zeker drie vierden van zijn jeugd doorheen zijn leven mee.
Bij hem was er niets overgeschoten".
In dat proces zat Timmermans toen zelf. Zijn dochter Lia getuigt later hoe hij tijdens een retraite te Achel wegvluchtte. Ze voegt eraan toe: "De dwanggedachte dat zijn ziel alleen stond, afgesloten door een geestelijke muur van al het bestaande, verstikte hem bijna".
Hij werd ziek, doodziek. Maar... "In het voelen naderen van de dood, werd hij ineens bewust wat het leven betekende, en al zijn krachten, vooral psychische want van de rest schoot er niet veel over verzetten zich tegen de dood. Hij wilde niet sterven, want plotseling zag hij in, dat het leven zelf, en dat alleen, echt is, en dat hij het schoonste ervan had laten liggen. Zijn jeugd was voorbijgegaan met studeren en zoeken naar de waarheid en nu wist hij, dat die alleen in het leven zelf te vinden is". (Lia Timmermans).
Nu had Timmermans opnieuw contact met zijn levensbronnen gevonden en daardoor met al het bestaande. Die ontdekking zal hij uitschrijven in twee figuren : Pallieter en Sint Franciscus. Wie iets meer over die crisis wil lezen, hoeft slechts "De Pastoor uit den bloeyenden Wijngaerdt" te lezen. In de tegenstelling tussen het volksmeisje Leontientje en de zoekende Isidoor, staat heel de crisis uitgetekend.
Een heldere ziel
"God vraagt heldere zielen. Een heldere ziel alleen kan de helderheid van het werk van zijn handen zien. En dan zult gij loven en bewonderen". Dat lezen we in "De Harp van Sint-Franciscus". Albert Westerlinck bewonderde in Timmermans diens vertelkunst, diens fantasierijke speelsheid en vooral diens dichterlijkheid. Volgens hem wist Timmermans in de taal "een schoon en innerlijk rijk van stilte en mysterie te stichten, iets bloot te leggen van de eeuwige kiemen en mysterieuze roerselen der menselijke ziel".
Timmermans was aangezogen door het onvatbare mysterie dat in alle dingen aanwezig is en dat alles met alles verbindt. Hier lopen de parallellen met Franciscus van Assisi.
Hij bewonderde in hem diens diepe en frisse kijk op mensen en dingen. Hij voelde zich zielsverwant met de heilige dichter van het Zonnelied, die alles broeder en zuster noemde, die van binnen zo helder was geworden, dat de heldere kern van alles zichtbaar werd en oplichtte voor zijn blinde ogen.
Timmermans wist uit eigen ervaring dat zo'n blik iets anders is dan een romantische natuurliefde. Die houdt immers niet lang stand in lijden en ontgoocheling, terwijl juist de heldere blik vaak geboren wordt uit tegenspoed. De menselijke ziel moet eerst gelouterd worden om tot zichzelf te komen. Timmermans is misschien wel de eerste geweest die op dat tragisch aspect van Franciscus' leven gewezen heeft.
Alhoewel "De Harp van Sint-Franciscus" zeer kleurrijk en schilderachtig is geschreven, is de diepe ondertoon tragisch.
Hedendaagse biografen zullen Timmermans' stelling bijtreden. Franciscus heeft veel tegenstand gekend, die hoofdzakelijk voortkwam uit onbegrip. Hij heeft de kern van zijn boodschap moeilijk kunnen doorgeven, zelfs binnen zijn eigen broederschap. Het ging ook om zo'n verheven en tegelijk kwetsbaar ideaal. Geleerdheid met een brutale superioriteit wilde dat ideaal telkens opnieuw inkapselen binnen vooropgestelde grenzen en kaders.
Die heldere blik vanuit de heldere ziel, werd vaker beter begrepen door het gewone volk.
Ook Timmermans was argwanend tegenover geleerdheid. Hij had "De Harp" zelf eerst in het dialect van Lier geschreven, om het te kunnen vertellen aan mensen van bij hem in de straat. Uiteindelijk is hij daarvan afgestapt, maar de stijl is duidelijk volksvertelling. Dat heeft hij bewust gewild. Hij was ervan overtuigd dat gewone mensen vanuit het leven zeer ontvankelijk zijn voor die heldere blik, die geboren is in de arme van Assisi.
De harp van Sint-Franciscus
Vanwaar komt die vreemde titel? Op een of andere manier kende Timmermans de uitspraak van Paul Sabatier : "Wie waarlijk monnik is, acht niets het zijne tenzij zijn harp". De interpretatie die Timmermans eraan geeft, vinden we in "De Harp" zelf :
"Een minderbroeder mag niets bij hebben dan zijn harp. Dat is zijn ziel, waarmee hij God gedurig looft".
Het boek is m.a.w. niets anders dan een speurtocht naar die ziel van Franciscus, naar die naakte kern van waaruit de lofzang oprees. Eigenlijk beschrijft Timmermans de zoektocht van Franciscus zelf naar zijn eigen harp, naar zijn eigen ziel. Het is een tocht van afstand doen, verzaken, onbegrip, weerstand, totdat hij bij zijn heldere kern uitkomt, van waaruit één van de zuiverste lofzangen uit ons Westers christendom kon geboren worden : het Zonnelied.
Het beeld van de harp houdt Timmermans heel zijn leven vol. In het gedicht "Sint-Franciscus" uit Adagio lezen we : met zijne ziel als luit. Maar ook zal hij op het einde dit beeld op zichzelf toepassen. Onder de titel van Adagio lezen we :
"lk ben een snaar op Uwe harp,
en wacht naar 't roeren van Uw vingren,
om ook mijn klank doorheen 't gerank,
van Uw symfonie te slingeren".
Er is wel een verschuiving in het beeld opgetreden. Op het einde van zijn leven beleeft hij zijn ziel slechts nog als een snaar op de grote Harp : God zelf. Hier is hij ook aan het einde van zijn eigen zoektocht naar zijn kern, naar zijn ziel en levensbron. Vanuit die naakte armoede, werden ook bij hem de mooiste lofzangen geboren, waaronder één van de gaafste stukjes poëzie uit ons taalgebied.
"De kern van alle dingen
is stil en eindeloos.
Alleen de dingen zingen.
Ons lied is kort en broos".
Veel mensen in onze tijd lopen rond met dezelfde gespletenheid als Timmermans in zijn jeugd. Alleen wordt dat nu minder erkend of herkend. Veel levens worden beheerst door enkele starre intellectuele schema's. Daardoor blijven eigen levensbronnen onbenut.
Zich daarvan bewust worden is al een ontdekking bij het lezen van Timmermans' Harp van Sint-Franciscus.
***************
|