Nie schrijve, mor leve !!
Uit het Belang van Limburg door Rudi Knaepen - 26/5/1986
Is Lier het aardse paradijs geweest ?
Hij werd er geboren, hij leefde er, hij is er gestorven.
Zelden is een auteur zo met een plaats vergroeid. Felix Timmermans (1886 - 1947) is Lier. Zijn romans spelen zich in en rond de stad af. De novelle De Zeer Schone Uren van Juffrouw Symforosa, Begijntje, waarvoor hij in 1921 de Staatsprijs kreeg, is gesitueerd in het begijnhof. Timmermans vertelde Lierse anekdoten en portretteerde Lierse volkstypen. Een heel boek droeg hij op aan zijn stad: Schoon Lier. Dat verscheen in 1925. Timmermans was een romanticus. Hij idealiseerde zijn geboortegrond tot letterlijk in het oneindige : "Is dat hier vroeger het aardsche paradijs niet geweest?"
Timmermans heeft dit verdoken provinciestadje van 30.000 inwoners, op de grens tussen het «spekbuikige, overvloedhoornige Brabant en het mijmerend, magere Kempenland», bekendgemaakt Later deden voetbalclub Lierse en wijlen Vanderpoorten hetzelfde. En de stad leeft nog altijd van haar illustere zoon.
Cafés in Lier heten «Lierke Plezierke». «'t Belofte Land» of «Schoon Lier». De toeristische attractie is het Timmermanspad, een stadswandeling van 5 km langs plaatsen en gebouwen die op één of andere manier verband houden met Timmermans : het 18de eeuwse stadhuis; de bekende Zimmertoren met zijn astronomisch uurwerk; het begijnhof; de laatromaanse St. Pieterskapel; de St. Gummaruskerk in Brabantse Hooggotiek, de nu leegstaande woning van Timmermans...
En de horeca verwacht veel van het Timmermansjaar. Burgemeester Vanderpoorten zelf nog nam in '84 het initiatief van een Timmermans-herdenkingsprogramma. Dat is op 18 Januari officieel van start gegaan met een grafhulde op de stedelijke begraafplaats Kloosterheide.
Er zijn lezingen, concerten, toneel- en balletopvoeringen gepland.
Gisteren was het hoogdag in Lier. De Pallieter van beeldhouwer Jan Keustermans werd aan de Netelaan, schuin tegenover het Timmermans-Opsomerhuis onthuld: met zijn handen in zijn zakken, de voeten stevig op de grond, tuurt hij schuin omhoog naar de lucht.
Het topzware beeld is een prachtig suggestieve evocatie van Timmermans' held. Deze week belooft trouwens het hart van de viering te worden, met als orgelpunt Lier Kermis in het weekend : een Vlaamse kermis in Pallieteriaanse traditie.
VERBRAND
Toch verloopt alles niet rimpelloos. Timmermans zou zich verbrand hebben in de oorlog, zo heet het. Is Lier echt verdeeld, zoals Knack suggereerde? Laaien de zogenaamde gemoederen hoog op? Volgens Jo Cooymans, secretaris van het herdenkingscomité, helemaal niet. Er is wel rook, maar geen vuur. In Lier wordt een blaadje verspreid dat Timmermans en de hele viering heftig op de korrel neemt. Wie zit daarachter?
«Hoogstens een handvol heethoofden, ex-leden van de toenmalige verzetsgroep «Fidelio», dixit Cooymans.
Even de feiten op een rijtje : 4 september 1944. Het Engelse leger trekt Lier binnen. Timmermans ligt zwaar ziek te bed. Leden van de weerstand willen hem laten arresteren door de Lierse politie. Hij zou met de Duitsers meegeheuld hebben. In 1942 had hij de Rembrandtprijs geaccepteerd, uitgereikt door de universiteit van Hamburg. Lier huldigde hem daarvoor met een gedenksteen. Ernest Claes, nog een zogenaamd «verbrande» figuur, hield de feestrede. Een paar maanden later was de steen weg. De daders zijn nooit gevonden.
Zijn wankele gezondheid verhindert dat men hem arresteert. Later onderzoekt men zijn zaak. Het dossier wordt zonder gevolg geklasseerd. Veertig jaar daarvoor was hij al met zijn activisme in de knoei geraakt. Timmermans had zich onder de oorlog voor een «vrij en zelfstandig Koninkrijk Vlaanderen» uitgesproken. In 1918 wijkt hij uit naar Nederland.
Pas in april 1920 keert hij naar Lier terug. Het jaar erop wil de Lierse gemeenteraad hem in ere herstellen. Timmermans weigert: «Ik heb mij nooit in mijn eer gekrenkt gevoeld.»
Was Timmermans een collaborateur? Het valt niet te rijmen met zijn zachte humane natuur. Timmermans-kenner José De Ceulaer heeft hem altijd heftig verdedigd tegen wat hij laster en kwaadsprekerij noemt.
In welke mate heeft Timmermans zich laten meeslepen door pan-germaans enthousiasme? Het lijkt erop dat hij ook op politiek gebied kinderlijk naïef was.
KEMEL MET OLIFANTSPOTEN
De «vlaaikesstad» heeft Timmermans niet altijd vriendelijk behandeld. Maar hij is haar altijd trouw gebleven. Zijn bezorgdheid kende geen grenzen. In 1918 schreef hij aan zijn goede vriend, de edelsmid Van Boeckel, dat hij geprobeerd had te verhinderen dat men de bomen van de Beqijnenvest zou vellen. Als hij verneemt dat men een doksaal voor 500 man in de Sint-Gummaruskerk wil bouwen, schrijft hij aan baron Opsomer: «Ze gaan daar een kemel met olifantspoten uitbroeden.» Hij hoopt dat de invloedrijke Opsomer de zaak kan tegenhouden.
Timmermans zou het Lier van vandaag niet eens meer herkennen. Op de romantische kasseien van een ouderwetse steenweg dokkert een hels verkeer de binnenstad in. Het hart van Lier wordt doorsneden met een paar verschrikkelijke verkeersaders. Een auto kan de stad doorkruisen zonder een verkeerslicht te passeren. Het marktplein is één parkeerplaats. Oversteken is een levensgevaarlijke opgave. Lier heeft de oorlog verklaard aan de voetganger, en lijkt die probleemloos te winnen.
Daarbij is Lier de cultuurstad waarvoor zij zich graag laat doorgaan? Een gedeelte van het unieke begijnhof is prachtig gerestaureerd, maar de rest staat te verkrotten. De gevel van de St.-Gummaruskerk is aangevreten door vervulling. Voorlopig huist de stadsbibliotheek nog altijd in een lamentabel gebouw. Het stadsarchief wordt stiefmoederlijk behandeld. Het gemeentebestuur verstopt zich achter een paar grote namen. Men pakt graag uit met een prestigieus project als de Timmermans-herdenking. Maar een cultureel beleid voert de stad niet. Af en toe draait Timmermans zich om in zijn graf.
***
Heimatliteratuur: het Boeketje Vlaanderen onder de literaire genres. Een landschap van wiegende korenvelden, bevolkt met Witten van Zichem, boeren Vermeulen en een pastoor Munte in elk godvergeten dorpje. De middag heette nog noen, schoenen heetten klompen, de wereld van Gods en jouw akker, malse boerenmeiden zorgden voor de erotische elektriciteit. De schoolmeerster was de intellectueel, slank was nog niet in, emancipatie bestond niet. Folkloristische kneuterigheid? Pseudo-gezelligheid rond de Leuvense stoof? Of liggen juist hier de wortels van de Vlaamse identiteit begraven? Klopt hier het voorvaderlijk bloed van een volk en wordt het genre zwaar onderschat? In elk geval stijgen die «pareltjes van authentieke Vlaamse vertelkunst» zelden boven hun regionalistische inspiratie uit.
Trouwens, wie leest ze nog, de Timmermansen, de Claesen en van Hemeldoncken?
Wordt er nog «gestreuveld» in de jaren '80? Sinds Wereldoorlog Twee ligt de streekroman in de mottebollen. Vele ingrediënten waarop de streekroman dreef, zijn passé : het dorpsleven, de ongerepte natuur. Ellenlange, impressionistische natuur-evocaties doen pijnlijk oubollig aan in het plastic-tijdperk. Wie leest nog zo'n dorpsroman anno 1920? Of het moet uit nostalgie zijn. Zoals je weemoedig halfvergeten, vergeelde familiefoto's bekijkt.
Moet ook Felix Timmermans in het museum voor volkskunde worden bijgezet? 1986 is het Felix Timmermansjaar. Hij werd als dertiende kind van kanthandelaar Gommaar te Lier geboren. Op 5 juli as. Om 11 's avonds is het exact honderd jaar geleden en dat vieren we. Nog altijd is hij onze meest vertaalde auteur. Dat moeten zo'n 11 talen zijn.
In 1916 verscheen Pallieter. Het boek zorgde voor twee hardnekkige misverstanden : Timmermans was geen probleemloze dagjesmelker; Pallieter is geen symbool voor het Vlaamse volk. Het buitenland heeft zijn clichés over Vlaanderen graag aan Pallieter opgehangen.
Tegelijkertijd maakte deze legendarische creatie hem internationaal beroemd.
Recensies verschenen in The Times (Literary Supplement) en The New York Times. Timmermans reisde met zijn lezingen half Europa af. Pallieter werd een mythe, de belichaming van een levenshouding. In de nieuwe van Dale vind je het werkwoord «pallieteren», weliswaar verkeerd vervoegd.
VERBODEN
Toch waren de reacties op Pallieter niet onverdeeld. «Wie Timmermans is weet heel Europa, maar wij, verwaande kribbebijters alleen niet. Hij is de schrijver van een boek, enig in de literatuur van Europa, de schepper van een type even onvergankelijk als Don Quichot en Sancho Panza, Reinart, Figaro, Tartarin, Cyrano of de brave soldaat Schweik». Opgewonden proza van Gerard Walschap. Natuurlijk genoot hij van Pallieters vitaliteit.
De Kerk deed dat niet. Tegenwind kwam vooral uit toen nog niet progressief Nederland.
De Belgische en Nederlandse bisschoppen verboden de lectuur van Pallieter : «Omdat het de wellust streelt en de beoefening van de godsdienst oneerbiedig voorstelt, is het gevaarlijk voor de zielen».
Pallieter dolde al eens met een meid in het hooi, zat zijn naakt Marieke te paard achterna en genoot met overvolle teugen van alle melk en honing die het leven te bieden heeft. En hij werd beschuldigd van pantheïsme. Precies dat hedonistische karakter houdt het boek nu nog overeind. Om dezelfde morele bezwaren kreeg Timmermans van de Koninlijke Vlaamse Academie de August Beemaert-prijs niet. Ondanks protest van August Vermeylen.
Timmermans zelf begreep die hetze niet. Maar hij was een brave, gezagsgetrouwe jongen. Hij verklaarde zich bereid het boek «te verbeteren omdat ik een goed katholiek probeer te zijn. Ik hoop alleen dat Pallieter dan niet zal heten : Pallieter, een boek voor kinderen en... katholieken». De 16de druk bracht de definitieve, «gecensureerde» versie.
Pas in 1966 verscheen opnieuw de ongekuiste, oorspronkelijke tekst, als 29ste druk.
MELK DEN DAG
Een figuur als Timmermans is vanzelfsprekend in literair-historisch opzicht belangrijk. Veel van zijn werk wordt nog altijd herdrukt... druk gelezen is hij niet meer.
Zo'n Timmermansjaar zorgt voor een injectie van publieke aandacht, maar het blijft kunstmatig. Timmermans is niet meer heet van de naald. Bewijst de tijd dat je uiteindelijk Timmermans' werk kunt afdoen als naïeve heimatkunst? Of heeft een boek als Pallieter vandaag nog wel degelijk impact?
GENOT
Het begin: «In die eerste Lieve Vrouwkensdagen was de lente ziek. De zon bleef weg en klaterde maar van tijd tot tijd, zo door een wolkenholleken, een bussel licht op de gele boterbloemen». De toon is gezet. De metaforiek van Timmermans is plastisch, sappig, origineel. Zijn genie is dat hij in zijn observaties de frisse verwondering van het kind heeft bewaard. Maar zeker meer dan de helft van het boek zwelgt in zware, barokke natuurlyriek.
De verrassende beeldspraak kan de rustieke indruk niet wegvegen. Tegen dat overweldigende «gebeurt» er dan af en toe iets. Er is geen echte plot. Het verhaal is zo verteld. Pallieter woont in een boerderij aan de Nete samen met zijn huishoudster Charlotte. Op het kermisfeest wordt hij verliefd op Marieke, het petekind van Charlotte. Ze trouwen en Marieke bevalt later, van een drieling. Als men een spoorweg aanlegt, trekt Pallieter en gezin de wijde wereld in.
Eigenlijk is Timmermans niet geïnteresseerd in dramatische handeling. Waar het hem eigenlijk om gaat: Pallieter die in het water springt en «blinkend van water en geluk, naar asem scheppend» weer boven komt; Pallieter die in een boom kruipt en «meetoutert» met de wind; Pallieter die wijn drinkt terwijl Marieke «haar twee dikke, malse borsten te voorschijn haalt» om de drie Pallieterkens te voeden. Die scènes en erotisch, zintuiglijk genot in contact met de natuur zijn ontelbaar : «Melk den dag». Dit uitgesleten beeld vat van alles samen.
UTOPIE
Precies hierin blijft Pallieter charmeren. De personages komen uit de clichédoos van de heimatroman. De wereld van begijntjes en processies is niet meer. Het idyllisch aangedikte landschap rond Lier ruikt naar Bokrijk. Maar de figuur van Pallieter blijft overeind.
Als personage is Pallieter van karton. Hij is psychologisch niet uitgediept. Hij evolueert niet. Pallieter belichaamt veeleer een idee, een filosofie. Of beter, een anti-filosofie: «De filosofen zeiden: «Gaat tot de natuur!» Maar zij zelven keerden hun gat naar de zon, en vermagerden lijk graten tussen stapels boeken en dichtgesloten kamers. «Fillesoof zijn is ni schrijve, mor leve!» zei Pallieter, die met zijn voeten in de parij stond en 't perelend zonnespel aanschouwde.» Pallieter symboliseert het aloude «carpe diem», het epicuristisch genieten, het onblusbare levensoptimisme.
Natuurlijk is dat naïef. Het is nogal simpel om elk metafysisch denken van zich af te schudden en elke zinvraging af te doen als nutteloos. Daarbij is Timmermans altijd voorbijgegaan aan de rauwe realiteit van «Arm Vlaanderen». Maar wie Pallieter een gebrek aan sociaal engagement verwijt, begrijpt het boek niet. Pallieters probleemloze leven en genieten is een romantische utopie, daar niet van. En Timmermans was de eerste om dat te beseffen. Een zware crisis is aan het boek voorafgegaan. Timmermans schreef Pallieter als een reactie op zijn toenmalig levenspessimisme en «peur de vivre».
In Pallieter wou Timmermans juist gestalte geven aan een eeuwig menselijk verlangen : een leven zonder twijfels, zonder angsten, zonder problemen. Timmermanskenner en voorzitter van het Timmermansgenootschap José De Ceulaer spreekt in dit verband over Pallieter als een adamische figuur van voor de zonde-val. Pallieter onderwerpen aan rauw-realistische criteria is gewoonweg absurd.
Reimond Herreman schreef in 1942: «Mij blijft nog steeds het blijde gevoelen bij van de frisheid waarmede dit boek ons tijdens de vorige oorlog kwam aangewaaid. Pallieter is een deel, hoe betrekkelijk ook, van uwe en van mijne levensblijheid». Door de jaren heen is Pallieter uitgegroeid tot een nationaal en internationaal begrip.
Walschap mag hem bijzetten in zijn pantheon van mythische figuren.
Geen geringe verdienste.
************
|